DINSDAG 17 FEBRUARI 1948.
63
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van Oijen.)
beter dan niet wonen. Het College deelt op blz. 38 van de
Memorie van Antwoord mede, dat het onderzoek naar ruimten,
geschikt voor het huisvesten van gezinnen als inwonenden,
gestadig voortgaat; spreker dringt daarbij op spoed aan.
En wanneer er dan meer personeel aangesteld moet worden,
dan hoopt spreker, dat dit ook gebeuren zal. Spreker heeft
deindruk, dat bij liet uitkammen van de woningen dikwijls
de grote huizen, waar nogal wat woonruimte te vinden is,
worden ontzien.
In de Sectie heeft spreker bepleit, aanbouw van grote
huizen en die voorlopig in tweeën te laten bewonen; het
College antwoordt daarop, dat dit niet mogelijk is. Het gaat
er maar om, wat men onder grote woningen verstaat. Bedoeld
zijn door spreker daarmede woningen met beneden voor- en
achterkamer en keuken, en met boven drie kamers en een
badkamer, die tijdelijk als keuken zou kunnen worden
ingericht.
Spreker ondersteunt de voorstellen van de heer van
Iterson tot de bouw van een aantal kleine woningen voor
jonggehuwden en later voor ouden van dagen, en tot het
instellen van een onderzoek naar de in Leiden in gebruik
zijnde kantoorruimte, teneinde zoveel mogelijk leniging te
brengen in de woningnood, doch zal op deze punten eerst
het antwoord van de Wethouder afwachten.
In de uitkeringen van de Dienst voor Sociale Belangen
is verbetering gebracht; toch zal dit wederom hebben te
geschieden, en wel in behoorlijke mate, om in de noden van
de gesteunden te voorzien. Voorstellen op dit punt heeft
spreker niet gedaan, omdat naar spreker meent binnenkort
voorstellen in die richting van het College tegemoet gezien
kunnen worden.
Blijkens mededeling van het College op blz. 23 van de
Memorie van Antwoord kunnen binnenkort voorstellen van
het College tot herziening van de „Algemene salaris verorde
ning" tegemoet gezien worden. Moge de tijd van voorbereiding
van deze voorstellen spoedig voorbij zijn.
Spreker brengt het College hulde voor de spoedige en
keurige restauratie van het schoolgebouw aan de Paul
Krugerstraat ten behoeve van de avondtekenschool van de
Booms-Katholieke Volksbond.
De heer D. J. van Dijk heeft geklaagd over een groot
tekort aan nijverheidsonderwijs. Hoe is dit te rijmen met
de afwijzing van het verzoek tot stichting van een tweede,
Booms-Katholieke ambachtsschool in de Raadszitting van
27 October 1947?
De heer Knuttel heeft gewezen op de grote aanhang van
het communisme onder de arbeiders; de oorzaak daarvan is
gelegen in het grote aandeel van Rusland in de voorspoedige
afloop van de oorlog. De heer Knuttel moet echter ook noemen
de grote geestelijke en sociale wanorde, die na de oorlog
ontstaan is; velen zijn losgeslagen van hun anker; de oorlog
heeft een algemene geestelijke en morele inzinking gebracht.
Bovendien is het met de welvaart nog lang niet in orde,
hetgeen ook een goede voedingsbodem voor het communisme
vormt. Wanneer het bij het communisme alleen ging om de
bestrijding van het kapitalisme, zouden de Katholieken er
mee accoord kunnen gaan. Paus Pius XI heeft de bestaande
kapitalistische maatschappij fel bestreden; hij heeft haar
beschreven als de maatschappij, waarin het gehele econo
mische leven hard, wreed en meedogenloos is geworden, als
de maatschappij, die daardoor voor zeer velen een beletsel
is voor het zich verschaffen van het allereerst noodzakelijke.
Om die kapitalistische ongerechtigheden te bestrijden behoeft
men echter geen communist te zijn. Ook de Katholieke Kerk
staat lijnrecht tegenover het kapitalisme. Waar de Katho
lieken dus de verkeerdheden van dat kapitalisme bestrijden
op grond van hun levens- en wereldbeschouwing, heeft het
communisme dus niet het recht zich op te werpen als dè
verlosser uit de ongerechtigheden van het kapitalisme.
Immers, die wantoestanden komen voort uit dezelfde oorzaak
als het communisme (spreker zegt niet: als de communisten,
hij keert zich niet tegen de personen); nl. het loslaten van
het christendom, het uitschakelen van Gods Wet in de
maatschappij is de voornaamste oorzaak van de ongerechtig
heden in de maatschappij en die oorzaak wordt door het
communisme niet ongedaan gemaakt.
Volgens de heer Knuttel zullen bij de a.s. verkiezingen
vele Katholieke en christelijke arbeiders naar de communisten
overlopen. De christelijk denkende arbeider, die de diepste
oorzaken van kapitalisme en communisme goed heeft be
grepen, is immuun tegen de communistische propaganda en
haar zuigkracht; dat weten de ruim 400.000 Katholieken en
christelijk georganiseerde arbeiders, wier aantal nog elke
dag stijgt, zeer goed en daarom is spreker niet bevreesd
voor de uitslag der verkiezingen. Volgens de heer Knuttel
zijn de voorspellingen van Marx en Engels alle uitgekomen;
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van Oijen e.a.)
de voorspelling van de heer Knuttel betreffende de houding
van die arbeiders bij de verkiezingen zal niet uitkomen.
De heer Schiiller acht het niet zijn taak in te gaan op de
opmerkingen, die gemaakt zijn over de volkshuisvesting,
daar dat de taak Is van de Wethouder van Fabricage.
Bij alle beschouwingen, die gehouden zijn over de volks
huisvesting, is er geen één Raadslid geweest, dat gesproken
heeft over de oorzaak van de tegenwoordige toestand op
dit gebied in Leiden. Spreker beweert allerminst, dat er
geen woningnood zou bestaan in Leiden, maar er zou niet
zo'n grote woningnood bestaan, wanneer de verschillende
Gemeenteraden en de verschillende Colleges van vóór 1940
him taak naar behoren hadden vervuld. Spreker, die sinds
192ö in de Leidse Raad zitting heeft, heeft jaar in jaar uit
pogingen gedaan tot verbetering van de woningbouw, maar
jaar in jaar uit zijn al zijn voorstellen verworpen, zelfs
met medewerking van Raadsleden, die nu nog zitting hebben.
Nu doet het toch wel zeer vreemd aan, wanneer hier, zij het
in zeer bedekte termen, zo hoog van de toren geblazen wordt,
dat in alle noden voorzien moet worden, op welke wijze
dan ook, door samenwoning, door meer bouwen, door nog
meer bouwen, door woningen te bouwen voor jonggehuwden
en voor ouden van dagen, enz. Zelfs zijn bij de behandeling
van de begroting voor 1939 twee simpele voorstellen van
spreker, het eerste tot het doen instellen van een onderzoek
naar de bezetting van alle woningen in Leiden met een
weekhuur van minder dan 6.het tweede tot het doen
instellen van een onderzoek naar de woningen, die krachtens
de Woningwet voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking
komen, door de Raad verworpen (Handelingen 1939, blz. 138
resp. 154), in beide gevallen met medewerking van thans
nog zitting hebbende Raadsleden. Zo is het ook gegaan met
voorstellen van spreker tot het bouwrijp maken van gronden,
straataanleg, enz. Spreker heeft ook jarenlang gevochten
voor het doen instellen van een behoorlijk onderzoek naai
de leegstaande woningen; uiteindelijk heeft spreker dit succes
geboekt, dat halfjaarlijks een rapport daarover werd op
gemaakt; aanvankelijk kwam dat echter niet verder dan
de Commissie van Fabricage en het College; de Raadsleden
mochten daarvan geen kennis nemen; eindelijk is het spreker
slechts gelukt te bereiken, dat deze rapporten in de Leeskamer
ter inzage werden gelegd. Ook deze voorstellen van spreker
werden regelmatig verworpen. Herhaaldelijk heeft spreker
ook aangedrongen op woningbouw, in verband met het toeu
reeds bestaande woningtekort, zoals dat gebleken is uit het
laatst uitgebrachte halfjaarlijks rapport, nl. dat van 30 Sep
tember 1941; het totaal aantal woningen in Leiden bedroeg
toen 20.850, de reserve slechts 0.49 Was de Directeur
der Gemeentewerken in zijn voorlaatste halfjaarlijkse rapport
van 14 Februari 1941 tot de conclusie gekomen, dat er toen
practisch in het geheel geen reserve aan arbeiderswoningen
meer was, in zijn laatste rapport van 30 September 1941
moest hij mededelen, dat toen de reserve aan arbeiders
woningen zo goed als geheel verdwenen was en dat aanbouw
van woningen beneden 6.weekhuur ter voorziening in
deze behoefte dringend nodig was. Spreker heeft toentertijd
daarop herhaaldelijk gewezen; toen waren de arbeidskrachten
voor het grijpen en toen was het geld en materiaal aanwezig.
In die tijd hebben de socialisten gepropageerd het Plan van
de Arbeid, dat door de anderen ten felste werd bestreden.
Ziehier het resultaat van de toen door hen gevoerde actie.
Er zou nu zeer zeker ook woningnood geweest zijn, maar
deze had niet zo erg behoeven te zijn als ze nu is, wanneer
de gemeentebesturen van vóór de oorlog hun plicht hadden
gekend, en tijdig in de behoefte aan arbeiderswoningen
hadden voorzien. Daarom doet het zeer vreemd aan, wanneer
men nu, zij het ia zachte termen, in deze moeilijke en dure
tijd, in déze tijd van tekort aan materialen en aan arbeids
krachten, op woningbouw aandringt. Spreker wil niet zeggen,
dat niet alles er op gezet moet worden om uit deze misère
te komen, maar het is toch wel enigszins aanmatigend een
dergelijke critiek te laten horen.
De heer Frohwein sprak over bezuiniging. Ziet hij dan
de bezuiniging alleen in verminderde uitgaven? Denkt hij
dan alleen in geld? Is geen bezuiniging te bereiken juist
door geld uit te geven, wanneer het maar op de juiste wijze
wordt uitgegeven? Spreker is niet tegen het voorstel van de
heer van Iterson tot het doen instellen van een onderzoek
naar de in Leiden aanwezige kantoorruimte; daaraan zal
hij zijn stem wel geven, hoewel het resultaat van dat onder
zoek naar sprekers mening wel niet zo groot zal zijn als de
heer van Iterson meent; men moet er rekening mee houden,
dat ook de bedrijven kantoorruimte nodig hebben en dat
vele kantoren eigenlijk niet als woning ingericht kunnen
worden.