DINSDAG 17 FEBKUAEI 1948. 59 Gemeentebegroting Algemene beschouwingen. (Frohwein.) Het is spreker b.v. juist zo sterk opgevallen bij de behandeling van het spoorwegplan, dat Leiden vijf millioen zal kosten, dat deze gehele materie, die zo zwaar op de begroting van de gemeente zal drukken, behandeld is door de Wethouder van Fabricage, terwijl de financiële zijde van dit plan practisch geheel achteraan kwam; daarop is door de Wethouder van Financiën toen een korte toelichting gegeven, terwijl overigens werd verwezen naar de stukken; verder bekommerde men zich niet om de begroting, uitgaande van de gedachte, dat de gewone dienst rente en aflossing gedurende 40 jaren wel zou kunnen dragen. Een soortgelijk voorbeeld is de behandeling van het voorstel tot verbouwing van de stadstimmerwerf, behandeld in de Eaadszitting van 16 Februari 1948, welke verbouwing ƒ27.500.zal kosten; daarbij is gesproken over allerlei bijkomstigheden, zoals lichtinval, gordijnen, en ramen, maar is practisch geen woord gezegd over de 27.500. die deze verbouwing kost. In de toekomst zal men zich eerst moeten afvragen: kan de gemeente dat betalen (lijnrecht tegen de opvatting van de heer Knuttel in). Men zal steeds indachtig moeten zijn de zware lasten, die de uitvoering van het stationsplan en van de grote uitbreidingsplannen, die reeds aangenomen zijn, voor de begroting zullen vormen en op grond daarvan zal het voor spreker practisch ondoenlijk zijn, verder tot uitvoering van grote werken te komen. Meer en meer zal Leiden de koers moeten volgen, door Minister Witteman aangegeven, toen hij ten aanzien van de gemeenten op de grootst mogelijke zuinigheid aandrong. Dit is precies het standpunt van sprekers fractie; deze kan die gedachten- gang geheel volgen en kan daarvoor ook lof toezwaaien aan de Minister, omdat zij op het standpunt staat, dat allereerst noodzakelijk is, dat men in de richting van een sluitende begroting werkt. De heer Woudstra heeft de lof, die de heer Vos toezwaaide aan de heer van Schaik als Wethouder van Onderwijs, doorgegeven aan het gehele College, in het bijzonder aan de Wethouder van Financiën, die tenslotte de geldmiddelen verschaft voor de uitvoering van de plannen, door de heer van Schaik ontworpen. Waarom heeft sprekers fractie de heer van Schaik lof toegezwaaid? Die lof is vol komen eerlijk gemeend, en komt niet voort uit politieke overwegingendat zou sprekers fractie tegenover een politiek tegenstander zeker niet doen; deze lof is gebaseerd op de aangename en prettige gedachtenwisseling, welke in de Commissie voor het Onderwijs tussen de heer Vos en Wet houder van Schaik altijd mogelijk blijkt. Indien dit in volgende jaren ook zo zal zijn, zal het sprekers fractie een vreugde zijn in de Eaad met de heer van Schaik samen te werken. De heer D. J. van Dijk heeft gesproken over de bekrompen heid en kleinzieligheid van vóór 1940, en gezegd, dat sprekers fractie terug wilde naar een sluitende begroting. De heer van Dijk denkt bij de uitdrukking „bekrompenheid en kleinzieligheid" natuurlijk aan de tijd, toen de gemeente begroting nog sluitend was, en dan betreurt hij dat, maar anderzijds probeert hij altijd ook tot een sluitende begroting te komen. Maar ook de regeling der gemeente-financiën, ont worpen door sprekers partijgenoot Mr Oud, zal waarschijnlijk nog niet de blijvende oplossing brengen; men moet altijd indachtig zijn, dat men, dagloner zijnde, niet in staat zal zijn antiquiteiten en Perzische tapijten te kopen. Op dat standpunt moet de Wethouder van Financiën zich op het ogenblik stellen en allereerst zich afvragen: kunnen wij het betalen, en dan verder overwegen, of er nog werken, door Fabricage en andere instanties, uitgevoerd kunnen worden. Mede in verband met de opmerkingen van de heer Eiedel over de geleide economie geeft spreker uiting aan zijn bijzondere lof voor de brillante uiteenzetting door de heer Knol over de vraag, hoe het voortaan in de gemeente zal moeten toegaan; het is spreker een behoefte de heer Knol daarvoor zijn grote erkentelijkheid te betuigen; hetgeen de heer Knol zeide klonk spreker als de fijnste harpmuziek in de oren. Van hoe geheel andere aard waren de opmerkingen, door andere sprekers gemaakt. De heer van Weizen heeft zich zelfs niet ontzien de uitgaven voor leger en vloot in verband te brengen met de gemeente-begroting, en sprak voorts over het Kommunistisch Manifest en over het Marshallplan. Spreker kan begrijpen, dat de heer van Weizen zich aan het Marshallplan ergert, maar hij kan zich ook voorstellen, dat Eusland nooit een crediet zal verlenen aan Nederland, omdat de gehele communistische politiek erop is gericht, op de puinhopen van Europa het communisme te vestigen. Een niet-communistisch Nederland zal Eusland dus heus niet te hulp komen. Spreker vindt het zeer onplezierig, dat in een Gemeenteraad zaken ter sprake komen als door de heer Knuttel te berde gebracht, dat de Eaadsleden hun tijd moeten opofferen om een dergelijke rede aan te horen, terwijl anderzijds een motie Gemeentebegroting Algemene beschouwinqen. (Frohwein.) van sprekers fractie, beogende een betere controle op de uitgaven van de gemeente, niet bij de begroting in behandeling kan worden genomen, op grond van een formaliteit, nl. omdat in het Algemeen Verslag niet met zovele woorden deze zaak besproken is. Spreker hoopt echter, dat het prae- advies op deze motie zo spoedig mogelijk zal worden uit gebracht, opdat deze materie, die in nauw verband staat met de gemeente-begroting en met de gemeentefinanciën, spoedig in de Eaad kan worden behandeld, zulks in het belang van de gemeentefinanciën. Sprekers voorstel tot stichting van een centraal ge administreerd gemeentelijk autopark moet niet beschouwd worden als ten doel hebbende bepaalde personen te duperen of te krenken; dat is in het geheel niet het geval; dit voorstel is zuiver een uitvloeisel van het debat, gehouden in de Eaadszitting van 13 October 1947 naar aanleiding van het voorstel tot aanschaffing van een personenauto voor de Beinigingsdienst en voor Gemeentewerken. De heer Vos heeft toen (Handelingen 1947 blz. 167, tweede kolom) aan gedrongen op instelling van een centraal gemeentelijk auto park, tengevolge waarvan men de eerste vijf jaren niet tot de aanschaffing van nieuwe auto's zou behoeven over te gaan. Spreker weet een gemeentelijk bedrijf, waar overdag een auto tegen een muur geparkeerd staat; andere diensten, andere ambtenaren zouden in die tijd van die auto gebruik kunnen maken. Wanneer bovendien deze auto's alleen bij uiterste noodzaak gebruikt zouden worden, zou zowel de slijtage als het benzineverbruik verminderd kunnen worden. Bij een centrale administratie van de auto's van de gemeente, de stalling zou dan niet centraal behoeven te geschieden welke zou kunnen geschieden door de jongste schrijver der Gemeente-Secretarie, zou enerzijds de süjtage van de auto's verminderen en anderzijds een intensiever gebruik van de auto's gemaakt kunnen worden. Bovendien zal de gemeente dan, wanneer er oude auto's zijn, niet direct tot aanschaffing van nieuwe behoeven over te gaan. Een probleem van garage ruimte behoeft zich hierbij niet voor te doen, aangezien de auto's bij de afzonderlijke diensten gestald kunnen blijven. Wat betreft sprekers voorstel tot instelling van een contact commissie voor de kleinindustrie en het winkelbedrijf stelt men het verkeerd voor, wanneer men, zoals de heer Woudstra doet, het aldus stelt, alsof het met sprekers opvatting in strijd zou zijn, een dergelijke commissie van boven af in te stellen en alsof men geen grotere directe invloed van de gemeente op de kleine middenstand zou willen. Sprekers bedoeling is niet anders dan uitvoering te geven aan het indertijd genomen Eaadsbesluit, en de drie Leidse midden standsorganisaties een voordracht te doen indienen bij het College, zodat in deze commissie zitting zullen hebben midden standsdeskundigen, vrijelijk gekozen uit de middenstand, met een Wethouder als voorzitter, om aldus het contact tussen het College en de Leidse middenstand te bewerk stelligen. Deze commissie zou dan bestaan uit zes midden standers en een Wethouder als voorzitter en zou dan kennis kunnen nemen van alle middenstandsproblemen, die door de middenstanders zelf naar voren worden gebracht. Wanneer een dergelijke commissie had bestaan, zouden ook de ellen lange debatten over de verhoging van de tarieven van het Slachthuis, gehouden in de Eaadszitting van 22 December 1947, voorkomen hebben kunnen worden; dan zou de Eaad toen ook niet bekogeld zijn met allerlei in haast gedrukte stukken door de slagers; door middel van deze commissie zou de middenstand dan zijn denkbeelden over deze tariefs wijziging naar voren kunnen brengen en zou ook de Wet houder kennis hebben kunnen nemen van het standpunt van de slagers; ook de boekhouding van de Plaatselijke Toewijzingscommissie had in die commissie ter tafel gebracht kunnen worden. Kortom, dan zou men van het standpunt van de middenstand op betere wijze dan nu geschied is kennis hebben kunnen nemen. Een ander probleem is de winkelsluiting op feestdagen. Een groot aantal winkeliers zijn ontevreden geweest over het sluitingsuur. Hier treft het College geen schuld. Wanneer een dergelijke contact-commissie bestaan had, zou het zeer eenvoudig zijn geweest door haar bemiddeling de midden stand te verzoeken zijn wensen te uiten en de Burgemeester zou waarschijnlijk geen bezwaar gehad hebben, aan die wensen tegemoet te komen. Inzake de bouw van een complex tentoonstellingshallen, welk desbetreffend voorstel van spreker in praead vies genomen is, betuigt spreker zijn erkentelijkheid aan de heer D. J. van Dijk, voorzitter van de fractie van de Partij van de Arbeid, dat deze het dermate eens is met het door spreker ingediende voorstel, dat hij gemeend heeft dit zelf nog eens te moeten herhalen met een tweede, nagenoeg gelijkluidende motie ter bevestiging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 13