58
DINSDAG 17 FEBRUARI 1948.
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Knuttel.)
de wereldvrede vanaf Ruslands verschijning in de Volkenbond
weet, dat dat waar is.
Is bet voorts onbekend, dat de eerste van de grote mogend
heden, die met demobilisatie op grote schaal begonnen is, de
Sowjet-Unie is geweest, dat op haar begroting de militaire
uitgaven met meer dan de helft verminderd zijn, dat daar
tegenover de culturele uitgaven gestegen zijn, zodat deze
thans het grootste gedeelte van de uitgaven vormen, dat
alleen de Sowjet-Unie tot nu toe de distributie heeft kunnen
afschaffen en tot een zeer aanzienlijke prijsverlaging heeft
kunnen komen, zodat de prijzen op de vrije markt in de
Sowjet-Unie op het ogenblik lager zijn dan de prijzen, die
voor de distributie golden? Dat is de groeiende kracht van
het communisme en die wordt hier vertegenwoordigd door
sprekers fractie. Of men nu eerst de boel in het honderd
wil laten lopen, moet men zelf wetenNederland gaat evenals
Frankrijk de kant op van de volkomen devaluatie van het
betaalmiddel. In deze z.g. democratie kan men niet eens
tot de erkenning van de meest strijdbare vakbeweging van de
arbeiders, de Eenheids Vak Centrale (E.V.C.) komen; de
arbeiders mogen zich niet eens organiseren in de vakver
eniging, die zij zelf wensen; dan worden zij van overleg uit
gesloten. De E.V.C. wordt in alle opzichten achteruitgezet.
Voor verschillende staatsbetrekkingen komt men niet in
aanmerking, wanneer men lid van de Communistische
Partij Nederland is; dat noemt men dan democratie en dat
stelt men dan tegenover dictatuur. Dat is belachelijk en
onverstandig. Enig meer begrip voor de tijd, enig meer
verstand en zich enigszins meer op de hoogte stellen van
zaken, waarvan men geen verstand heeft zou wel beter
zijn, vooral ook in het belang van de gemeente Leiden;
men denkt hier nu door met stokjes in de goot te morsen
de zaak te kunnen redden. Het roer moet omgegooid worden
zo lang dit niet gebeurt, kan er geen verbetering komen.
Het standpunt van de heer D. J. van Dijk is eenvoudig
een ontwijken van de strijd van de arbeiders en zonder die
strijd kan er niets tot stand komen.
Nu wordt bij interruptie gewezen op de confessionele
arbeiders. Inderdaad, aan die kant zijn ook arbeiders; ook
onder de aanhangers van de Katholieke Volks Partij zijn vele
arbeiders, maar laat men eens afwachten, wat in sommige
kringen de verkiezingen voor de Katholieke Volks Partij
te zien zullen geven; er zijn enkele verschijnselen, die de
K.V.P., terecht, met zorg vervullen. Overigens, het gaat er
om, dat een deel van de arbeiders geheel en al in de uit
oefening van zijn democratische rechten wordt belemmerd
waarom zou spreker daar de confessionele arbeiders bij
moeten halen?
De woningbouw voor ouden van dagen vormt een zeer
moeilijk punt. De communistische fractie heeft op dit punt
ook geen voorstellen ingediend, omdat men op het ogenblik
daarmee eigenlijk niet verder kan komen dan een verschuiving
van het ene naar het andere; dan zal iets anders, dat ook
noodzakelijk is, moeten worden nagelaten. Daarom is dit
voorstellen ook Van ondergeschikte betekenis en kan het
aandringen op de bouw van woningen voor ouden van dagen
tegenover de bevolking zelfs een misleidend karakter krijgen.
Het is zo, dat er veel meer nodig is dan de heer van Iterson
vraagt. Nodig is de bouw van een groot complex, bestaande
uit vele afzonderlijke woninkjes en van een groot gebouw
met afzonderlijke appartementen en verpleging. Van alle
toestanden op woninggebied zal dit de meest onhoudbare
worden. Voor mensen met een klein pensioentje, die te oud
worden om hun eigen huishouding te kunnen doen zou
niets anders over blijven dan hun toevlucht te zoeken in
een van de bestaande gestichten; deze staan echter vaak ver
van hun gewone milieu en zijn bovendien al geheel bezet;
pensions of rusthuizen zijn niet te betalen voor dergelijke
mensen. Men kan niet vragen, zoals de heer van Iterson
doet, woningen eerst voor kleine gezüinen en later te be
stemmen voor ouden van dagen; dan krijgen de ouden van
dagen pas woningen, als zij dood zijn en dan hebben zij er
niet veel aan. Hetgeen de heren D. J. van Dijk en Goslings
in dit verband opgemerkt hebben, is volkomen juist. Men
heeft op dit gebied behoefte zowel aan kleine woningen als
aan afzonderlijke departementen; beide zijn dringend nodig;
daarbij sluit spreker zich dus aan. De bouw van woningen
voor ouden van dagen is op het ogenblik het dringendste
vraagstuk, dat er bestaat; te dien aanzien is de impasse
het grootst.
Het plan van de heer van Iterson is ook verwerpelijk,
omdat wij daarmee gaan in de richting van de bouw van
bijzonder kleine woningen, van een minder gewenst type;
hoewel dit type woningen geïntroduceerd zou worden als
bestemd voor ouden van dagen, was het voor dezen niet
bedoeldeerst zouden ze bewoond worden door jonggehuwden,
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Knuttel e.a.)
maar dat acht spreker zo verwerpelijk, dat hij dit sterk moet
afwijzen.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot
twintig uur.
Voortzetting van de geschorste Openbare Vergadering van
16 Februari 1948, op Dinsdag 17 Februari 1948,
te twintig uur.
Thans zijn afwezig de heren Knuttel en Ligtvoet.
Voortgezet worden de algemene beschouwingen over de
begroting.
De heer Frohwein zegt, dat degene, die van hem verwacht,
dat hij zal spreken op dezelfde wijze als de heer Knuttel,
bedrogen zal uitkomen. Het is spreker bekend, dat onlangs
door de Communistische Partij Nederland een instructie is
uitgegeven om zoveel mogelijk de Partij van de Arbeid aan
te vallen, om bij de verkiezingen in Juli a.s. tegenover deze
partij zoveel mogelijk succes te behalen. De Raadzaal van
Leiden behoeft daarvoor echter niet te worden misbruikt.
Het heeft spreker ontstemd, dat de heer Knuttel de heer
D. J. van Dijk, voorzitter van de fractie van de Partij van
de Arbeid, heeft betiteld als „z.g. historicus". Spreker kan
zich bovendien niet indenken, hoe de ene academisch ge
vormde persoon tegenover een andere academisch gevormde
zich aldus kan uitlaten en hem op deze wijze de kroon van
de wetenschap van het hoofd kan halen. Ook al is de heer
D. J. van Dijk in politiek opzicht een tegenstander van de
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, waartoe spieker
behoort, spreker hoopt toch, dat de Communistische Partij
Nederland dit in het vervolg achterwege zal laten.
Voorts is het spreker opgevallen, dat de heer Knuttel zich
bewogen heeft op het terrein van het wereldgebeuren en
zich niet beperkt heeft tot de Leidse problemen. Bovendien
heeft de heer Knuttel het christendom beledigd. De heer
Knuttel is er nl. van uitgegaan, dat de resultaten van het
christendom van die aard zijn, dat ze eigenlijk niet waard
zijn besproken te worden; spreker hoopt ook, dat dergelijke
dingen voortaan in de Raad achterwege zullen blijven.
De heer Knuttel heeft in zijn rede van alles er bij gehaald,
behalve de gemeente-begroting; die had hij kennelijk thuis
gelaten; althans lag die ook niet voor hem op tafel.
In de Sectie-vergadering heeft spreker gezegd, dat hij
persoonlijk dus zonder daarover met de heer Vos
ruggespraak gehouden te hebben niet overtuigd was, dat
door het College zuinigheid werd betracht. De heer Vos
is daarover reeds aangevallen door de heer Stolp, die daar
over zijn afkeuring uitsprak en constateerde, dat de heer Vos,
lijnrecht tegen zijn beginselen in gekomen is met een voor
stel tot de bouw van een schouwburg en het kostbare vraag
stuk van de tandverzorging voor kinderen heeft aangesneden.
De heer Vos heeft in de sectie zich echter in deze zin uit
gesproken, dat de bouw van een nieuwe schouwburg zeer
noodzakelijk is, vooral in een academiestad als Leiden en
dat het niet aangaat, dat in de bestaande schouwburg stoelen
met enkele planken aan elkaar gespijkerd zijn en dat dit
een toestand was, een academiestad als Leiden onwaardig.
Bovendien heeft de heer Vos niet gezegd, dat hij de stichting
van een nieuwe schouwburg aan de gemeente wilde overlaten
hij heeft slechts gevraagd, dat de gemeente de bouw van een
nieuwe schouwburg zou stimuleren.
De heer D. J. van Dijk heeft spreker nog voor de voeten
trachten te werpen, dat hij bij het voorstel tot onteigening
van gronden in de Stadspolder en de Bosch- en Gasthuispolder
(Raadszitting van 29 September 1947, Handelingen 1947
blz. 145) de uitdrukking „Sint Nicolaaspolitiek" heeft
gebezigd. Spreker kan deze uitdrukking niet terugnemenin
feite is het toch zoWanneer een dergelijk voorstel in de Raad
komt, waarbij de uitvoering van het plan „Leiden-Noord" wat
betreft aankoop van grond, schadevergoeding en renteverlies
1.076.000.zal kosten, terwijl de sportvelden in plan
„Leiden-Noord" alleen al minstens 300.000.voor aanleg-
kosten, en het College legt zich daarbij neer, terwijl de
Raadsleden op hun aanmerkingen en vragen practisch niet
eens antwoord krijgen, dan is het de Raadsleden niet kwalijk
te nemen, dat zij daarop op hun eigen wijze reageren, en
soms wel eens scherp moeten reageren. Spreker bepleit dan
ook de uiterste zuinigheid.
Wat betreft de verantwoordelijkheid van Burgemeester
en Wethouders, collectief of individueel, staat sprekers fractie
op het standpunt, dat Burgemeester en Wethouders niet
alleen collectief, maar ook individueel verantwoordelijk zijn.