MAANDAG 16 FEBRUARI 1948.
45
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Riedel.)
elke Staat is al gedwongen tot ingrijpen, wanneer andere
Staten ingrijpen, door autarkische maatregelen, door invoer
en uitvoerbelemmeringen en door fiscale maatregelen.
Wanneer andere Staten de kant van de geleide economie
uitgaan en het zoeken naar buiten, in de handelsbetrekkingen,
dan zal ook Nederland gedwongen worden deze koers te
varen. Ook in dit opzicht is men niet vrij in zijn keuze.
Nu is er een zekere machtige hulp tot stand gekomen, in de
eerste plaats door uitwendige oorzaken. Er is vanuit het
sociaal-economische systeem een zekere ethische reactie op
de vrije economie, welke reactie er toe geleid heeft dat van
het oorspronkelijk stelsel van de vrije economie in de practijk
niet veel meer overeind is. De vraag: vrije of geleide economie
is, aldus gesteld, niet juist; er is geen vrije economie in de
strikte zin van het woorder is nooit een geheel vrije economie
geweest; maar na 1900 is een vrije economie nog steeds
minder mogelijk geweest juist, omdat de voorwaarden voor
een dergelijke economie ontbreken. De vrije economie heeft
in deze periode opgehouden te bestaan en heeft plaats ge
maakt voor een geleide economie, welker leiding niet berustte
bij de Staat, maar bij de verschillende machtsgroepen, de
grootindustrie, de werkgeversorganisaties, de grootwinkel
bedrijven. Wanneer vandaag gesuggereerd wordt, dat men
kan kiezen tussen vrije en geleide economie, is dat een onjuiste
voorstelling van zaken. De vrije economie is ter ziele; wat
men vrije economie noemt is uitsluitend een kapitalistische
economie, waarbij het individualisme een grote rol speelt,
maar dan groepsindividualisme, of wel groepsegoïsme, waarbij
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Riedel e.a.)
het materialisme en het rationalisme op de voorgrond blijven.
Van vrijheid kan niet worden gesproken, ook niet van
anarchie. Veeleer is het een oligarchie, een machtsuitoefening
door weinigen. De vrije ordening, vanuit het bedrijfsleven
zelf, is toe te juichen, mits hierbij de Overheid zorgvuldig
acht slaat op deze eigen ordening, waarbij het algemeen
belang steeds in het oog houdend. Voorwaarde voor de
ordening moet zijn, dat ze voorkomt uit het bedrijfsleven
zelf en niet voorgeschreven wordt door de Overheid zelf.
In vele gevallen is er echter geen of slechts een gebrekkige
ordening en in die gevallen zal de overheid dienen te stimu
leren terwille van de nationale integratie en het belang van
het bedrijfsleven zelf.
Spreker meende goed te doen met dit onder de aandacht
van de Eaad te brengen, omdat er een volkomen verkeerde
voorstelling van de houding van de Partij van de Arbeid
ten aanzien van de geleide economie bestaat.
De Voorzitter constateert, dat het voorstel van de heer
Riedel, luidende:
„De Eaad besluit het voorgesteld percentage in het
Vernieuwingsfonds der Stedelijke Fabrieken voor Gas en
Electriciteit voor 1948 vast te stellen op 2
is ingetrokken.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot
Dinsdag 17 Februari 1948, te veertien uren.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GEOEN ZOON