MAANDAG 16
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(D. J. van Dijk.)
Zowel in de geleidebrief als in de Memorie van Antwoord
vindt de Baad hiervan een duidelijk overzicht, terwijl spreker
dank brengt aan de Wethouder van Financiën en diens staf
voor het overzicht, dat hij heeft gegeven van de gevolgen
van het wetsontwerp Noodvoorziening Gemeente-financiën
voor Leiden. Spreker sluit zich geheel aan bij de conclusie
van het College, dat de zeer vele onzekere factoren betreffende
de bijzondere uitkering het onmogeüjk maken reeds hierop
speculaties te maken. Men moet zich plaatsen op de bodem
van de werkelijkheid van nu, en die wordt gevormd door een,
alleszins begrijpelijk, maar daarom niet minder te betreuren
tekort van 2.162.749.Daarbij komt nog de zware last,
die Leiden, volkomen terecht, op zich genomen heeft door
de aanvaarding van de spoorwegplannen. Deze toestand legt
de Eaad de plicht op, zich steeds af te vragen of een te
voteren uitgave wel beslist noodzakelijk is, waarbij de
inzichten omtrent hetgeen wèl en hetgeen niet noodzakelijk
is wel eens uiteen zullen lopen. Spreker heeft zijn besef van
de zorgwekkende toestand, waarin Leiden thans verkeert,
duidelijk uitgesproken, omdat ten aanzien van het gevoel
van financiële verantwoordelijkheid bij spreker en de zijnen,
zowel door sommigen in de Eaad als door vele anderen
daarbuiten, pijnlijke en soms boosaardig aangeblazen mis
verstanden heersen. Spreker en de zijnen zijn voorstanders
van een soliede financiële gemeentelijke politiek, beseffende
de noodzakelijkheid daarvan voor de burgerij en uitermate
bereid om mede te werken om zo te geraken tot een zo groot
mogelijke autonomie voor Leiden. Doch dit streven naar de
uiterste zuinigheid mag nooit leiden tot het nalaten van het
voorzien in de allernoodzakelijkste behoeften die in Leiden
èn op sociaal gebied, èn op het gebied van de woningbouw èn
op cultureel-paedagogisch gebied bestaan. In de eerste plaats
tengevolge van de terugslag, die de oorlogsjaren ook op het
gemeentelijke domein veroorzaakten èn tengevolge van het
veelal van grote bekrompenheid en kleinzieligheid getuigende
beleid van Vele vóóroorlogse colleges van Burgemeester en
Wethouders. Indien men sprekers fractie, dan bij haar
pogingen om te voorzien in die grote, hier bestaande behoeften
b.v. aan recreatie-mogelijkheden, dit in de ruimste zin van
het woord, beschuldigt Van Sint-Nicolaas-politiek, dan doet
men haar onrecht en toont men geen besef te hebben van
de grote achterstand, die Leiden op dit gebied, vergeleken
bij tientallen, vaak veel kleinere gemeenten, heeft.
Op het gebied van de gemeentelijke politiek staat de Partij
van de Arbeid inzake de middenstand op het standpunt
(spreker wil dit hier vastleggen om mogelijke misverstanden
in de Eaad te voorkomen), dat zoveel mogelijk de bloei van
het plaatselijk bedrijfsleven bevorderd moet worden, op een
gezonde basis. Ook op dit terrein heeft de gemeente een
ordenende taak, in het verleden vaak totaal verwaarloosd.
Zo is het aantal vestigingsvergunningen, aan slagers uit
gereikt, veel te groot geweest. Vandaar dat bij de naar
sprekers oordeel noodzakelijke verhoging van de slacht-
tarieven van het Openbaar Slachthuis ontegenzeglijk ver
scheidene kleine slagers, die tengevolge van de zeer sterke
concurrentie slechts beperkte afzetmogelijkheden hebben,
ernstig gedupeerd zijn. Men heeft de verhoging van de
tarieven van het Openbaar Slachthuis een indirect middel
tot sanering genoemd. Moge men in de toekomst van dergelijke
saneringspogingen verschoond blijven. De gemeente helpe
voorts zo doeltreffend mogelijk het plaatselijk bedrijfsleven,
o.a. door het doen bouwen van een industrieflat, waarin
kleinere zelfstandigen door samenwerking een behoorlijke
bedrijfsoutillage kunnen vinden. Dit is een van de plannen
van Wethouder Jongeleen en spreker heeft dus vertrouwen,
dat een dergelijk gebouw te zijner tijd in Leiden in gebruik
zal worden genomen.
Het streven van sprekers fractie gaat verder uit naar het
zo goed mogelijk gereed maken van industrieterreinen; de
bouwplannen in deze gemeente bewijzen, dat het College
daarvoor een open oog heeft. Tevens begunstige de gemeente
het bedrijfsleven door het scheppen van goede verbindings
wegen; zowel in de spoorwegplannen als in de uitbreidings
plannen heeft het College reeds getoond op dit punt uiterst
belangrijke verbeteringen in de hopelijk nabije toekomst te
willen tot stand brengen. Maar tevens stimulere de gemeente
een coöperatieve samenwerking van kleine zelfstandigen;
natuurlijk kan het College hiertoe nooit zelf het initiatief
nemen; indien dergelijke plannen in de gemeente bestaan,
moeten Burgemeester en Wethouders daaraan de hulp-
zame hand bieden. Tevens dringt spreker aan op verbetering
en uitbreiding van het handels- en nijverheidsonderwijs,
onmisbaar voor de bekwaamheid van hen, die in deze be
roepen hun brood verdienen. Zou het College niet zo spoedig
mogelijk kunnen komen tot oprichting van een handels-
dagsschool? Leiden's bedrijfsleven heeft daaraan zeer grote
'EBEUAEI 1948. 41
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(D. J. van Dijk.)
behoefte en, al is bouwen voorshands nu niet mogelijk,
Burgemeester en Wethouders dienen zich toch tijdig over deze
materie te beraden.
De actieve grondpolitiek, de forse onteigeningsplannen,
die het College in 1947 er door heeft weten te krijgen, stemmen
geheel overeen met de wensen van sprekers fractie ten aanzien
van de stedebouw. Leiden zit hier met een trieste erfenis
uit het verleden; spreker wijst op de nalatigheid van vorige
Colleges ten aanzien van het bouwrijp maken van grond.
Dat het College met deze kortzichtige grondpolitiek gebroken
heeft, stemt dankbaar. Helaas bezit Leiden weinig grond;
de grenzen zijn welhaast bereikt: spreker acht het beter
vooralsnog te zwijgen over hetgeen dan gebeuren moet.
Het is voorts noodzakelijk reeds zo vroegtijdig mogelijk uit
te zetten de openbare gebouwen, die zullen moeten verrijzen
in de nieuw te bouwen stadswijken, met afweging van hetgeen
wel en wat niet mogeüjk zal zijn. Spreker heeft hierbij het
oog op ziekenhuizen, openbare gebouwen, scholen, sport
terreinen, badhuizen, overdekte zweminrichtingen enz., en
ook op grote gebouwen bestemd voor vergadergelegenheid.
Er bestaat in Leiden op verschillend gebied een groot tekort
in dit opzicht.
Wat de woningbouw betreft, ook op dit punt beseft
sprekers fractie volledig de geweldige moeilijkheden, waar
mede het College te kampen heeft; ook zij is teleurgesteld
door hetgeen bereikt is kunnen worden. Feitelijk hebben zich
factoren voorgedaan, die het voor het Leidse gemeente
bestuur wel zeer moeilijk gemaakt hebben meer te bereiken
dan bereikt is.
Op het gebied van de woningbouw acht spreker de samen
werking van de plaatselijke woningbouwverenigingen onont
beerlijk. Ook op dit terrein is veel bereikt. Moge dit werk
steeds uitgebouwd worden en moge men zo spoedig mogelijk
door onderling overleg althans die directe noodmaatregelen
kunnen treffen, die althans enigermate kunnen voorzien in
de grote behoefte. Het euvel der samenwoning is een kanker,
waaraan de huidige samenleving in ons land lijdt. Dit stand
punt der fractie van de Partij van de Arbeid houdt niet in,
dat zij volkomen afwijzend staat tegenover elke particuliere
bouw; integendeel. Het College late ook ruimte voor de
particuliere bouw. Het schijnt alleen, dat de financiële
regeling van het Eijk op het ogenblik niet bevredigend voor
de eigenbouwers werkt.
Het bouwen van woningen voor ouden van dagen beveelt
spreker in het bijzonder in de aandacht van het College
aan. Men dient zich daarbij los te maken van het bestaande
hofjes-systeem. Hofjes hebben hun bekoring, wat wel blijkt
uit het bezoek van vreemdelingen; er zijn ook hofjes, waar
het wonen inderdaad een genoegen istoch is dit een instelling
uit het verleden. Men moet komen tot het bouwen van
complexen, waar man en vrouw bijeen kunnen blijven en
waar zij een behoorlijke medische en huishoudelijke ver
zorging kunnen krijgen. De ouden van dagen zijn buiten
gewoon getroffen door de huidige noodtoestand. Li vele ge
vallen zijn zij uit hun woning gezetals een van de echtgenoten
is overleden, komt de overblijvende vaak op een kamertje,
waar hij (zij) zich meestal buitengewoon ongelukkig gevoelt.
Spreker wil op dit punt geen voorstel doen en zal tevreden
zijn met de verklaring, dat het College de urgentie er van
gevoelt.
Op het gebied van de sociale zorg en de zorg voor de volks
gezondheid heeft het werk van het College in zijn geheel
en dat van de daarbij betrokken Wethouder in het bijzonder
sprekers fractie in vele opzichten bevrediging geschonken,
doch inzonderheid de organisatie van de Gemeentelijke
Geneeskundige- en Gezondheidsdienst baart haar vele zorgen.
Spreker doet een beroep op het College om vooral alles te
doen, wat maar enigszins mogelijk is ter voorziening in de
ontzettende behoefte aan ziekenhuisruimte, die tot de
ergerlijkste toestanden aanleiding geeft. Het College zal in
deze niet vrijelijk kunnen handelen, maar doe, wat gedaan
kan worden.
Aan gezinsverzorging bestaat in Leiden grote behoefte.
Talrijk zijn de gezinnen, waarin de vrouw des huizes door
ziekte of overwerkt en afgetobd zijn is uitgevallen en waarin
de hulp van een gezinsverzorgster onontbeerlijk is. In Leiden
zijn thans enkele organisaties op dit gebied werkzaam, wier
zegenrijk werk niet door spreker zal worden ontkend, maar
die niet in staat zijn in de grote behoefte te voorzien. Daarvoor
is nodig een groots opgezette samenwerking, zoals men kan
vinden in de Zaanse Gemeenschap. Buurtverenigingen, wijk-
verplegingsorganisaties, verenigingen op sociaal-medisch ge
bied van alle gezindten hebben de handen ineengeslagen en
een instituut voor de opleiding van verzorgsters gesticht.
Spreker nodigt het College uit te overwegen, of ook in Leiden
iets dergelijks kan worden gedaan.