Door enige overschotten op andere onder delen van de post kan met een verhoging van 1.002.97 worden volstaan. Volgn. 289a. Kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen nieuw volgnummer) f 1.437.63 De kosten van het opmaken der kiezerslijst vereiste op de dienst 1945 een uitgaaf van 439.49, die van het herstellen enz. van het stemmateriaal (stemhokjes enz.) een uitgaaf van 998.14. Toevoeging aan de begroting van volgn. 289a met f 1.437.63 is derhalve nodig. Volgn. 292. Overige kosten van de Burger lijke Stand225.77 De uitgaven ter zake, geraamd op 500. hebben bedragen 725.77. De overschrijding is voornamelijk een ge volg van de belangrijke prijsstijging van het drukwerk. Volgn. 293. Bevolkingsregisters en huis nummering a. Beloning van de bevolkingsagenten. 2.298.48 Het salaris enz. van de twee gedurende het gehele jaar 1945 in dienst geweest zijnde bevolkingsagenten vereiste een uitgaaf van 5.892.40, d. i. 1.178.40 meer dan de ter zake uitgetrokken som van 4.714. Voorts had de indienstneming, met ingang van 1 September 1945, van een 3e bevolkings agent, waarvoor een der leden van de vroegere Luchtbeschermingsdienst werd aangewezen, een buitengewone uitgaaf van 1.120.08 ten gevolge. Een verhoging van de post met 2.298.48 is dus nodig. b. Druk- en bindwerk enz329.56 De uitgaven hebben bedragen 929.56 een bedrag van 600.was uitgetrokken. Zie de toelichting bij volgn. 292. Op de begroting voor 1947 is voor dit doel 1.000.beschikbaar gesteld. Volgn. 293a. Reconstructie van de bevolkings registers nieuw volgnummer)1.623.43 Van de bovenbedoelde kosten is 1.318.08 van het Rijk terugontvangen. Zie de toevoeging aan de ontvangsten van volgn. 12a „Bijdrage van het Rijk in de kosten van reconstructie van de bevolkingsregisters" met ƒ1.318.08. Volgn. 295. Aandeel van het Rijk in de leges- gelden ter zake van de uitreiking van persoons bewijzen 252.87 Ingevolge het Besluit Persoonsbewijzen moest 50 van de opbrengst van de leges- gelden ter zake van de uitreiking van per soonsbewijzen aan het Rijk worden afge dragen. Dit aandeel werd met het Rijk automatisch verrekend, doordat het Rijk bij de aflevering van de zegels aan de gemeente gelijktijdig de helft van de prijs in rekening bracht. Met inbegrip van de voorraad zegels op 1 Januari 1945 is in 1945 ter zake van de levering van zegels voor persoonsbewijzen aan het Rijk 1.252.87 betaald, zodat de op volgn. 295 uitgetrokken som van 1.000. met 252.87 dient te worden verhoogd. De opbrengst van het werkelijk aantal verbruikte zegels bedroeg 987.75, waarvan aan het Rijk de helft of 493.87 is betaald. De kostprijs van de voorraad niet-ver- bruikte zegels bedroeg dus op 31 Decem ber 1945 1.252.87 493.87 759.—. Deze zegels zijn door het Rijk terug genomen en de gerestitueerde som van 759.is verantwoord op volgu. 8 „Leges ter zake van de uitreiking van persoons bewijzen". De totaal-ontvangst op volgn. 8 heeft derhalve 987.75 759. 1.746.75 bedragen, d. i. 253.25 minder dan de raming ad 2.000. Zie in verband hiermede de verlaging van volgn. 8 der ontvangsten „Leges ter zake van de uitreiking van persoonsbewijzen" met 253.25. Volgn. 299. Verificatie387.50 De uitgaven ter zake, geraamd op 1.700. hebben bedragen 2.087.50. De overschrijding is een gevolg van de verhoging, met ingang van 1 Januari 1945, van de vergoedingen aan het Verificatie bureau. Gedeputeerde Staten hadden blijkens hun schrijven van 3/13 April 1946, B no. 1903/11 (3e Afd.) G. S. no. 131, tegen deze verhoging geen bezwaar. Volgn. 312. Wachtgelden en pensioenen aan de Wethouders, alsmede pensioenen aan hun weduwen en wezen De uitgaven ter zake hebben over 1945 4.618.50 bedragen, d. i. 3.887.50 meer dan de uitgetrokken som van 731. De uitkering, ingevolge de verordening van 1 Januari/30 Mei 1938 (Gem.blad no. 8) van pensioen aan de oud-wethouder Mr A. F. L. M. Tepe, en van wachtgelden aan de oud wethouders J. J. van Stralen, Jac. Wilbrink en Th. B. Wilmer vereiste over 1945 een uitgaaf van 3.887.50 in totaal, waarvoor geen gelden op de begroting beschikbaar waren. Volgn. 315. Brandverzekering De ten laste van Hoofdstuk II komende kosten van brandverzekering, geraamd op 1.115.hebben bedragen 1.131.46. Volgn. 320. Straatbelasting De ten laste van Hoofdstuk II komende kosten van perceel Breestraat 119, maken een verhoging van de op f 20.uitgetrokken post met 41.02 noodzakelijk. Volgn. 327. Af te dragen loonbelasting in gevolge het „Besluit op de Loonbelasting 1940'''' Wegens ingehouden belasting, ingevolge bovengenoemd besluit, op de door de ge meente over 1945 uitgekeerde salarissen, wachtgelden, pensioenen enz. is aan de Rijks ontvanger 213.832.15 overgemaakt; een bedrag van 150.000.was uitgetrokken. De hogere uitgaaf is voornamelijk een gevolg van de verbetering van de salarissen van het gemeente-personeel. Zie de verhoging van de desbetreffende ontvangstpost, volgn. 26, met eveneens 63.832.15. Volgn. 337. Reisgeld voor passanten en overige uitgaven der politie De uitgaven hebben 5.329.80 bedragen, d. i. 2.729.80 meer dan de beschikbaar ge stelde som ad 2.600. De kosten van dienstreizen Vereisten over het tijdvak van 1 Januari30 April 1945 de buitengewoon hoge uitgaaf van i 800. Het verstrekken, na de bevrijding, van voedsel aan het politiepersoneel, in verband met bewezen extra-diensten, had een niet- voorziene uitgaaf van 1.534.95 tengevolge. Ten slotte hebben de uitgaven van de Dienst van Gemeentewerken, welke waren geraamd op 1.000.1.979.84 bedragen, d. i. 979.84 meer. Deze overschrijding werd voornamelijk ver oorzaakt door de uitgaven voor het afsluiten van de stad e. d. in verband met de 3 October- herdenking, waarvoor evenmin gelden be schikbaar waren. Door enige overschotten op andere onder delen is een verhoging van de post met 2.729.80 voldoende. Volgn. 341. Beloning van de Commandant en van het overige personeel der Brandweer- politic De uitgaven op dit volgnummer hebben 102.308.12 bedragen, d. i. 6.164.12 meer dan de beschikbaar gestelde som van 96.144.—. Volgn. 349. Uitkeringen als bedoeld bij art. 91 van het Ambtenarenreglement 1934 De uitgaaf ter zake bedroeg 975.een bedrag van 780.was uitgetrokken. Volgn. 354. Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting De kosten van de straatverlichting ver eisten over 1945 een uitgaaf van 32.661.02, d. i. 17.311.02 meer dan de beschikbaar gestelde som ad 15.350. Volgn. 357. Uitkering aan het Rijk in ver band met het ontvangen vergunningsrecht be doeld in artikel 8 der Bioscoopwet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 2