2.3
Een en ander onverminderd de aansprakelijkheid van de
huurder tegenover de verhuurder voor de in beide voorgaande
leden bedoelde werkzaamheden.
Abt. 9.
De hoofdbewoner van een woning, die niet of niet voldoende
zorgt, dat deze of het daarin aanwezige huisraad in zindelijke
toestand verkeert, is verplicht, na verstrekte last, de woning
of het huisraad te reinigen of te doen reinigen.
Hij is verplicht iedere verzameling van vuil, afval of andere
stoffen, waardoor stank of overlast wordt veroorzaakt, uit
de woning of van het daarbij behorende bij de bewoners in
gebruik zijnde erf te verwijderen of te doen verwijderen.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, indien
de woning of het daarin aanwezige huisraad met ongedierte
is besmet.
Art. 10.
Indien een woning of een ander gebouw met ongedierte is
besmet, is de hoofdbewoner van de woning of de gebruiker
van het gebouw, dan wel, indien de woning niet wordt
bewoond of het gebouw niet wordt gebruikt, de eigenaar,
vruchtgebruiker of beheerder daarvan, verplicht, na ver
strekte last, de woning of het gebouw te doen zuiveren.
Indien voorwerpen in een woning of in een ander gebouw
met ongedierte zijn besmet, is de gebruiker of, indien de
voorwerpen niet worden gebruikt, de hoofdbewoner van de
woning of de gebruiker van het gebouw, verplicht, na ver
strekte last, de voorwerpen te doen zuiveren. Het is verboden
enig voorwerp uit de woning of het gebouw te verwijderen,
vóórdat de zuivering heeft plaats gehad.
Art. 11.
Het is verboden een woning of een gedeelte van een woning
in gebruik te geven, tenzij ter gemeentesecretarie een ver
klaring is afgegeven door of vanwege de Directeur van de
Gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst, waaruit
blijkt, dat noch in de woning, noch in het daarin eventueel
aanwezige huisraad ongedierte is aangetroffen.
Het is verboden bij het betrekken van een woning of van
een gedeelte van een woning daarin huisraad te plaatsen of
aan te brengen, tenzij ten aanzien van dat huisraad een
overeenkomstige verklaring als vermeld in het eerste lid ter
gemeentesecretarie is ingeleverd.
Van het bepaalde in het eerste lid kunnen Burgemeester
en Wethouders ontheffing verlenen ten aanzien van nieuw
gebouwde woningen, welke voor het eerst worden betrokken.
Art. 12.
Onder woning wordt voor de toepassing van deze ver
ordening mede verstaan ieder gedeelte van een woning, dat
afzonderlijk door het hoofd van een zelfstandige huishouding
in gebruik is genomen.
Onder hoofdbewoner wordt mede verstaan het hoofd van
de in het eerste lid bedoelde huishouding.
Art. 13.
De in de artikelen 3, eerste lid, 9, eerste lid, en 10 bedoelde
last wordt verstrekt bij aanschrijving van Burgemeester, en
Wethouders.
Een zodanige aanschrijving houdt de termijn in, binnen
welke aan de last moet zijn voldaan.
Degene, tot wie de last wordt gericht, is gehouden binnen
de gestelde termijn aan de lastgeving te voldoen.
Art. 14.
Overtreding van het bepaalde in deze verordening wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of
geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Art. 15.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze
verordening vervalt de verordening van 22 October 1903
(Gem.blad Ro. 36), houdende voorschriften nopens behoorlijke
bewoning van woningen.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON
jsi- li-D J t-*J ij
- i hf OT1 ff TT
r: ,y 7