IS
IV. of de bloem- en boommarlct:
a. voor een standplaats, per strekkende meter,
bij een diepte van ten hoogste twee meter, per dag 0.30
b. voor een standplaats, per strekkende meter,
bij een diepte van meer dan twee meter, per dag 0.60
c. voor een vaste standplaats gedurende een
geheel jaar met uitzondering van de Zaterdagen,
waarop de kerstbomenmarkt wordt gehouden, per
strekkende meter, bij een diepte van ten hoogste
twee meter, per jaar9.
d. voor een vaste standplaats gedurende een
geheel jaar, met uitzondering van de Zaterdagen,
waarop de kerstbomenmarkt wordt gehouden, per
strekkende meter, bij een diepte van meer dan
twee meter, per jaar18.
V. op de kerstbom en m arkt
per strekkende meter, per dag0.50
VI. of de kaasmarkt, per dag:
voor een partij kaas0.50
VII. of de groente- en fruitmarkt en of de aard-
a ffelmarkt
a. voor het gebruik of genot, niet begrepen onder
liet sub c bedoelde gebruik of genot, per m2, per dag 0.20
b. voor een vaste standplaats gedurende een ge
heel jaar, per m2, per jaar10.
e. voor een wagen of voor een drie- of meerwielig
motorvoertuig of voor een driewielig transportrijwiel,
per m2, per dag0.25
Voor wagens van opkopers is geen belasting ver
schuldigd.
VIII. of de algemene dagmarkt, de algemene avond-
markt en de z.g. St. N icolaasmarkt
a. per m2, per dag0.25
b. voor een standplaats voor verkoop door z.g.
standwerkers, per m2, per dag 0.75
e. voor een vaste standplaats gedurende een ge
heel jaar zowel op de algemene dagmarkt als op de
algemene avondmarkt, per m2, per jaar16.—
d. voor een vaste standplaats gedurende een ge
heel jaar voor verkoop door z.g. standwerkers zowel
op de algemene dagmarkt als op de algemene avond-
markt, per m2, per jaar48.
IX. of de z.g. 3 Octobermarkt
per m2, per dag2.
Art. 3.
Het marktgeld wegens het in artikel 1 onder b omschreven
gebruik of genot bedraagt per m2:
a. per week
b. per jaar
0.25
5.—.
Art. 4.
Het marktgeld wegens het in artikel 1 onder c omschreven
gebruik of genot bedraagt per m2, per dag 0.35.
Art. 5.
Onder jaar verstaat deze verordening het kalenderjaar,
onder week het tijdvak van Maandag tot en met de eerst
volgende Zaterdag en onder dag een tijdvak van 24 uren,
beginnende en eindigende te middernacht.
Gedeelten van een jaar, week, dag, strekkende meter en
vierkante meter worden voor een geheel berekend.
Art. 6.
Het marktgeld is verschuldigd door hem, die het in artikel 1
omschreven gebruik of genot heeft.
Art. 7.
Voor de toepassing van de artikelen 299 en 300 der ge
meentewet treedt de Inspecteur der Gemeentebelastingen in
de plaats van de Raad of van de Burgemeester.
Art. 8.
De inning van het marktgeld geschiedt door do daartoe
door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren.
Art. 9.
De betaling van het marktgeld geschiedt op de eerste
aanvrage van de met de inning belaste ambtenaren, en wel
a. voor zover het per dag wordt berekend, op de dag
van het in artikel 1 omschreven gebruik of genot;
b. voor zover het per week wordt berekend, bij de aan
vang van de week;
c. voor zover het per jaar wordt berekend, met uit
zondering van het in artikel 3, onder b, bedoelde marktgeld,
op de eerste marktdag van ieder kwartaal, telkens voor een
vierde gedeelte;
d. voor zover het krachtens het bepaalde in artikel 3,
onder b, is verschuldigd, bij de aanvang van het jaar.
Art. 10.
Het bewijs, afgegeven wegens betaling van het krachtens
artikel 2, sub I, onder a tot en met verschuldigde markt
geld, wordt bij de toegangen tot de veemarkt ingenomen.
Art. 11.
Het bewijs van betaald marktgeld, behalve het in het
vorige artikel bedoelde, moet op de eerste vordering van de
in artikel 7 genoemde ambtenaren worden getoond en hun,
desgevraagd, in handen worden gegeven. Blijft de belasting
plichtige in gebreke aan die vordei-ing te voldoen, dan wordt
hij geacht het marktgeld niet te hebben betaald.
Art. 12.
Onverminderd de bevoegdheid van de in artikel 8 bedoelde
ambtenaren om hem, die nalatig is in het betalen van het
verschuldigde marktgeld, de ingenomen voor de openbare
dienst bestemde gemeentegrond onmiddellijk te doen ont
ruimen, geschiedt de invordering van deze belasting overigens
'overeenkomstig de bepalingen der gemeentewet.
Art. 13.
Onverminderd het bepaalde in artikel 306 der gemeente
wet, wordt het niet- of niet behoorlijk vervullen van de
formaliteiten, welke tot richtige heffing der belasting worden
gevorderd, gestraft met hechtenis van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.
Art. 14.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag der
maand, volgende op die, waarin het bericht der Koninklijke
goedkeuring bij Burgemeester en Wethouders is ingekomen.
Op die datum vervalt de verordening van 24 October 1938
(Gemeenteblad No. 17), regelende de heffing en de invordering
van een belasting onder den naam van „Marktgeld" te Leiden.
II.
V ERORDENIN G,
regelende de heffing en de invordering van een belasting onder
de naam van Havengeldin de gemeente Leiden.
Artikel 1.
Ten behoeve van de gemeente Leiden wordt onder de
naam van „Havengeld" een belasting geheven van vaar
tuigen en houtvlotten, die de openbare gemeente wateren
binnen de grenzen van het havengebied der gemeente binnen
komen, behoudens het bepaalde bij de artikelen 4 en 5.
De grenzen van het havengebied worden aangeduid door
borden met het opschrift: „Havengebied Leiden". Borden,
als hier bedoeld, worden geplaatst:
in de Rijn (Galgewater), nabij de gemeentegrens ter hoogte
van de Korte Vliet;
in de Trekvliet, ongeveer 250 m ten Noorden van de
Jaagbrug;
in de Nieuwe Rijn, nabij de kruising met het Rijn-
Schiekanaal
in de Oude Rijn, ongeveer 250 m ten Westen van de
uitmonding van het Rijn-Schiekanaal
in de Haarlemmertrekvaart, nabij de gemeentegrens,
bezuiden de Broekweg.
Voor vaartuigen wordt als grondslag der heffing aange
nomen het aantal m3 verplaatsing, waarbij onder verplaatsing
wordt verstaan de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing
van een vaartuig tussen het vlak van de grootste toegelaten
diepgang en het vlak van inzinking van het ledige vaartuig
volgens een geldige meetbrief.
Voor m3 verplaatsing wordt in deze Verordening ge
schreven: m3.
De belasting wordt geheven naar het volgende
TARIEF:
1°. Voor stoom- of motorboten, waaronder worden
verstaan alle vaartuigen, die binnen het haven
gebied varen door middel van eigen mechanische
kracht of die, binnen dat gebied zich bevindende,
kennelijk ingericht zijn om te varen door middel
van mechanische kracht, per m3, elke reis. 0.03
I nu v»rf5rrfO":i ffO'VTATP M bi (VST frrf'VTr'f'Vt'D',»r I