MAANDAG 24 NOVEMBER 1947.
195
Subsidie Comité LeidenOxford e.a.
(Knetsch e.a.)
IX. Voorstel inzake het verhogen van het aan het Comité
LeidenOxford voor 1946 verleende subsidie en het verlenen
van subsidie aan dat Comité voor 1947. (190)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VII tot en
met IX besloten.
X. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden ten be
hoeve van de verruiming van het in de rijksweg No. 4a over
de spoorbaan LeidenVVoerden ontworpen viaduct. (191)
De heer Knetsch heeft bij het bestuderen van de tekeningen
alleen dit viaduct in de rijksweg No. 4a gevonden en vraagt,
of ook andere viaducten zullen worden gebouwd, die nog
niet op de tekeningen zijn aangegeven. Wanneer de rijks
wegen No. 4 en No. 4a en de verbindingsweg No. 45 tot
stand komen, zal Leiden aan drie zijden gekneld liggen
tussen drie verhoogde wegen. Vooral de verbindingsweg
tussen Haagse Schouw en de nieuw geprojecteerde weg komt
veel te dicht bij de stad te liggen en daarom gelooft spreker,
dat bet dienstig zou zijn, bij het Rijk en de Provincie er op
aan te dringen, deze verbindingsweg niet zo dicht bij de stad
te leggen.
De heer A. van Dijk vreest, dat voor de aanleg van de
wegen arbeiders aan de bouw van woningen zullen worden
onttrokken en zal zijn stem over dit voorstel daarom laten
afhangen van de beantwoording van de vraag, of voor de
uitvoering van dit werk arbeiders zullen worden gebruikt,
die niet geschikt zijn voor het bouwen van woningen.
De heer Jongeleen antwoordt, dat de heer Knetsch een
vraagstuk heeft aangeroerd, dat het College reeds geruime
tijd bezighoudt. Leiden zal inderdaad komen te liggen tussen
de rijkswegen No. 4 en No. 4a, welke zullen worden ver
bonden door de rijksweg No. 45, die dwars door het uit
breidingsplan Zuid-West, dat de Raad binnenkort zal be
reiken, is geprojecteerd en eindigt bij het viaduct aan de
Morschweg. Het College poogt reeds geruime tijd, deze
verbindingsweg uit het rijkswegenplan verwijderd te krijgen
en te komen tot een gedeeltelijke omlegging van rijksweg
No. 4 e'ti zal,' iiidien de tekenen niet bedriegen, in deze
pogingen wel slagen.
Spreker gelooft echter niet, dat het het gemeentebestuur
zou gelukken ook in de rijksweg No. 4a veranderingen te doen
aanbrengen.
Het thans aan de orde zijnde voorstel strekt om te voor
komen, dat de gemeente bij een uitbreiding naar de zijde
van de spoorbaan LeidenWoerden zelfstandig een groot
viaduct moet bouwen, waarbij zij niet met een bedrag van
40.000.kan volstaan. Naar sprekers mening heeft het
Rijk de gemeente thans met betrekking tot de kosten zeer
welwillend behandeld.
Spreker weet niet, hoeveel arbeiders door de uitvoering
van dit werk aan de bouw van woningen zullen worden
onttrokken.
Nu is het een daad van wijs beleid van het College, ge
tuigend van een vooruitziende blik, het viaduct over de
spoorbaan niet alleen door het Rijk te doen bouwen, maar
dit op kosten van de gemeente te doen vergroten, zodat er
later onder rijksweg 4a een weg aangelegd zal kunnen worden.
Het is ook uit een oogpunt van nuttige aanwending van
arbeidskrachten gewenst reeds thans bij de bouw van dit
viaduct rekening te houden met de aanleg van deze weg,
opdat men niet later nutteloos arbeidskrachten te werk moet
stellen. Men kan natuurlijk twisten over de vraag, of dit
remmend zal werken op de woningbouw, maar in elk geval
staat vast, dat deze vergroting van het viaduct moet plaats
hebben in verband met de eventuele aanleg van deze weg
later. Het zou niet van een goed inzicht getuigen wanneer
het Collegae deze gelegenheid niet had aangegrepen om met
het Rijk in onderhandeling te treden over verbreding van
dit viaduct.
De heer Hendriks zegt, dat door uitvoering van dit werk
geen arbeiders aan de volkswoningbouw zullen worden ont
trokken. Immers, een bepaald percentage van het totale
bouwvolume wordt gereserveerd voor woningbouw en een
bepaald percentage voor overheidswerken. De hiervoor be
nodigde materialen en arbeidskrachten komen in mindering
op hetgeen beschikbaar is voor andere overheidswerken en
niet op hetgeen beschikbaar is voor de volkswoningbouw in
het algemeen. Volgens de Wethouder zal het misschien
mogelijk zijn gedaan te krijgen, dat de weg 45 vervalt. Zou
de Wethouder niet nog een eind verder kunnen gaan en zou
Verruiming van het viaduct in de spoorbaan
(Hendriks e.a.) Leiden—Woerdene.a.
het niet mogelijk zijn de weg 4a geheel van de kaart te
krijgen? Er is al wel een gedeelte van in uitvoering, maar
het is beter, dat men ten halve keert, dan ten hele dwaalt.
Men is dan ook van dat viaduct af. Die weg is in de toekomst
totaal overbodig.
De heer Jongeleen gelooft niet, dat het het gemeentebestuur
van Leiden zou gelukken te bereiken hetgeen de heer Hendriks
wenst. Het gemeentebestuur heeft langdurig met het Rijk
onderhandeld om de weg 45, althans voor een groot gedeelte,
uit het uitbreidingsplan Zuid-West te krijgen. Bij de be
handeling van het uitbreidingsplan Zuid-West zal spreker
daarop uitvoerig ingaan; het zou niet goed zijn daarover
thans te spreken. Het is voor het gemeentebestuur reeds een
overwinning geweest, dat het weg 45 uit het uitbreidingsplan
verwijderd heeft weten te krijgen in overleg met de ont
werpers daarvan. Bovendien is dit schema 15 jaren geleden
opgezet in overleg met het gemeentebestuur van Leiden;
dit schema had algemeen de volledige instemming; nu de
situatie is veranderd, was het voor het gemeentebestuur
buitengewoon moeilijk om reeds thans, nu deze wegen
schema's nog niet eens zijn uitgevoerd, op wijziging aan te
dringen. De gemeente Leiden groeit zo langzamerhand uit
haar grenzen.
De heer Hendriks zegt, dat men, wanneer het zover komt,
met één viaduct niet kan volstaan.
De heer Jongeleen zegt, dat dit een andere quaestie is.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XI. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten
behoeve van het verrichten van herstelwerkzaamheden aan
het perceel Oude Rijn no. 138. (192)
De heer Lombert zegt, dat bij uitvoering van dit voorstel
de gevel van het aan de zijde van de Haarlemmerstraat
gelegen perceel onafgewerkt blijft. Deze gevel is ook zeer
ontsierend. De eigenaar van dit pand ondervindt thans de
nadelige gevolgen van de sloping van het perceel op de hoek
Pelikaanstraat/Haarlemmerstraat, doordat de vroegere bin
nenmuur thans buitenmuur geworden is en niet tegen regen
enz. bestand is. Is het nu niet tijd ook deze geVel aan de zijde
van de Haarlemmerstraat in orde te maken?
De heer Jongeleen zegt, dat de gemeente zich tegenover
de eigenaar van het perceel Oude Rijn no. 138 verplicht heeft
een voorziening te treffen ten aanzien van de zijgevel van dat
perceel; daaromtrent bestaat een afspraak. Ten aanzien van
het perceel aan de zijde van de Haarlemmerstraat staat de
zaak echter andersde grond op de hoek Pelikaanstraat/Haar-
lemmerstraat, die aan dat perceel grenst, is verkocht. Spreker
zal nog nader onderzoeken, of de gemeente nog verplichtingen
heeft tegenover de eigenaar van dat perceel.
De heer Lombert zegt, dat hem bekend is, dat dit terrein
verkocht is. Spreker vindt dit toch een eigenaardige houding;
hij zou het bijna een afschuifsysteem noemen. De gemeente
heeft die panden doen slopen en nu is de gemeente toch
verplicht de schade, die daardoor aan die percelen veroor
zaakt is, te herstellen. Dat zou van sociaal gevoel getuigen.
De heer Jongeleen heeft zich in eerste instantie buiten
gewoon voorzichtig uitgedrukt. Spreker weet niet wat in het
verkoopcontract staat en ook niet, wat met de eigenaar van
het perceel aan de Haarlemmerstraat afgesproken is. Spreker
kan geen enkele toezegging doen, wanneer de gemeente
daartoe niet verplicht is. Het is zeer goed mogelijk, dat bij
het verkoopcontract bepaald is, dat de reparaties voor
rekening van de eigenaar komenwanneer spreker nu toezegt,
dat de gemeente het in orde zal laten maken, danzit het
gemeentebestuur daaraan vast en daar bedankt spreker
hartelijk voor.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XII. Voorstel tot het opnieuw verhuren van enige percelen
grond en water langs de Haarlemmertrekvaartweg en het
Poelmeer aan G. Willems, te Oegstgeest. (193)
XIII. Voorstel tot het opnieuw verpachten van het visrecht
in een gedeelte van de Haarlemmertrekvaart gedurende het
jaar 1948. (194)