MAANDAG 27 OCTOBER 1947.
191
Interpellatie-A. v. Dijk inzake het opdragen van zand-
(Jongeleen e.a.) leverantie in het plan „Leiden-Noord"; e.a.
Spreker doet dus absoluut niet de toezegging, en kan die niet
doen, dat het College zich hier zonder meer bepalen tot
openbare aanbesteding; er kunnen omstandigheden zijn, dat
het College een ander standpunt moet innemen. Het College zal
dan heus wel een verklaring geven aan de Raad van het hoe
en het waarom. Dat er bij die onderhandse aanbesteding een
opzetje in het spel is geweest de heer van Dijk concludeert
dit uit het feit dat deze firma een van de hoogste inschrij
vers was ontkent spreker pertinent. Deze zaak was uit
gerekend door de Dienst van Gemeentewerken, maar de Com
missie was volledig met deze gang van zaken op de hoogte;
toen de prijs aannemelijk bleek, kon het College in zee gaan.
De heer A. van Dijk gevoelt eigenlijk geen behoefte op het
betoog van de heer Schüller te antwoorden; wanneer raads
leden onderling aannemen, dat om propagandistische redenen
vragen bij de rondvraag worden gesteld, kan men wel op
houden met discussiëren. Voor de goede orde en ter voor
koming van misverstand deelt spreker mede, dat hij 11 Juli
j.l., dus nadat de Raad zijn laatste vergadering vóór de
vacantie had gehouden, bezoek van de aannemers heeft
gehad. Wethouder Jongeleen was uitstedig, zodat spreker
niet in persoonlijk contact met hem kon treden. Spreker
heeft zich wel in verbinding gesteld met de Directeur der
Gemeentewerken. Hiermede heeft spreker aangetoond geen
poging te hebben gedaan om dit feit op te schroeven tot
een zaak, zoals ze door de heer Schüller is betiteld.
In de raadsvergadering van 8 September j.l., toen van de
volgende aanbesteding nog niets bekend was en spreker
evenmin iets kon weten van bet advies, dat door de Commissie
van Fabricage aan het College zou worden gegeven, heeft
spreker naar aanleiding van de pubicaties in de pers een enkele
vraag gesteld. Wethouder Jongeleen verklaarde om redenen
van beleid de vraag niet te kunnen beantwoorden. DeVoorzitter
gaf toen aan spreker in overweging een interpellatie aan
te vragen, indien hij door het antwoord van de Wethouder
niet tevreden was gesteld. Om deze reden en niet uit geprik
keldheid heeft spreker deze interpellatie gehouden; hij had
gehoopt het in der minne te kunnen regelen
De aannemers zijn stelselmatig geweerd; het gaat echter
niet alleen om deze aannemerser kunnen ook aannemers
van buiten komen, die concurrerend inschrijven en daarom
acht spreker de openbare aanbesteding in het belang van de
gemeente.
De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie van de
heer A. van Dijk voor gesloten.
Spreker vraagt, of thans een der leden nog iets in het belang
van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Vos acht de plaats, waar thans de wafelkraam
van Verhoef aan de Steenstraat staat, met het oog op het
stadsschoon en het verkeer niet gunstig; bovendien onder
vinden de middenstanders in de omgeving nadeel van de
aanwezigheid van deze kraam.
De gasverlichting in de binnenstad is zeer onvoldoende.
Enige tijd gelden is toegezegd, dat zij door electrische verlich
ting zal worden vervangen. Spreker verzoekt met deze
vervanging spoed te betrachten.
In het artikel „Textiel van Sint Nicolaas" vond spreker
in de Leidsche Post van 1 October j.l. vermeld, dat een
Rondvraag.
(Vos e.a.)
grote partij textielgoederen is verdeeld onder het personeel
der Stedelijke Lichtfabrieken, zonder inlevering van punten,
welke partij afkomstig was van een onbekende gever en door
deze was gezonden aan de Sint Vincentius Vereniging, die
zoveel had, dat het overtollige aan de directie der Stedelijke
Lichtfabrieken werd aangebodende directie heeft dit aanbod
aanvaard.
Spreker vraagt, of Burgemeester en Wethouders kunnen
mededelen, of dit bericht waar is, en zo ja, of zij het juist
achten, dat op deze wijze distributiegoederen zonder inleve
ring van punten worden verstrekt aan ambtenaren en beamb
ten, terwijl particulieren voor het verkrijgen van deze goederen
genoodzaakt zijn punten te verstrekken.
De heer van der Kwaak antwoordt, dat de wafelkraam
slechts tot het einde van November aan de Steenstraat zal
staan.
Het aanbrengen van electrische verlichting in de binnen
stad heeft op het ogenblik plaats; de materiaalschaarste
spreekt daarbij echter een woordje mee.
Wat met de textielgoederen aan de Stedelijke Licht
fabrieken is geschied, acht spreker op zich zelf niet juist.
Spreker heeft zijn mening, die door het College wordt gedeeld,
aan de directie medegedeeld. Aan de andere kant moet spreker
bekennen blij te zijn geweest, toen het mogelijk was aan
het personeel, dat nacht en dag in het belang van de gemeente
werkzaam is, na drie jaar ook eens een extra stukje textiel
te verstrekken. De Leidse Post, die zeer goed van de gang
van zaken aan de Stedelijke Lichtfabrieken op de hoogte is
gebracht, schrijft aan het slot van het artikel, dat de Stedelijke
Lichtfabrieken ook eens kans hebben gezien om te doen,
wat de textielfabrieken in Leiden maandelijks voor hun
eigen personeel doen. Wanneer de firma's maandelijks aan
hun kantoor- en fabriekspersoneel iets zonder inlevering
van punten verstrekken, is het wel pijnlijk, dat het personeel
van de bedrijven nooit een kans krijgen. Spreker heeft inder
daad en dat spijt hem zijn afkeuring er over moeten
uitspreken.
De heer Frohwein verklaart, dat van 9 September 1947
af in een van de gestichten Endegeest of Rhijngeest verblijf
houdt Frau M. E. G. VeigelSchulz, die particulier secretaresse
van Schwebel en lid van het personeel van de staf van Seyss
Inquart is geweest en Rijksduitse is. Volgens door spreker
ontvangen inlichtingen komt zij voor uitzetting uit ons land
in aanmerking. Spreker vraagt, op welke gronden deze dame
in het gesticht wordt gehuisvest of verpleegd, en verzoekt
maatregelen te nemen, waardoor dergelijke excessen, waarbij
men zich via de gestichten aan de uitzetting onttrekt, worden
voorkomen.
De Voorzitter antwoordt, dat, wanneer personen op grond
van een doktersverklaring in de gestichten worden opge
nomen, men zich aan de doktersverklaring zal houden en
niet zal nagaan, of er een politieke achtergrond is.
De heer Frohwein merkt op, dat de gestichten geen onder
duikcentra voor politiek onbetrouwbare personen zijn, zoals
deze Frau VeigelSchulz.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.