132
Van de Commissie van Toezicht.
Art. 7.
1. Er is een Commissie van Toezicht, bestaande nit ten
hoogste leden.
2. Een der leden, tevens voorzitter der eommissie, wordt
door Burgemeester en Wethouders nit hun midden aan
gewezen.
3. De Directeur van de Dienst voor Soeïale Zaken en de
Drreeteur van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezond
heidsdienst zijn ambtshalve lid van de Commissie.
4. De overige leden, van welke er twee tot de leden van
de Gemeenteraad moeten behoren, worden door de Gemeente
raad benoemd.
5. De benoeming door de Gemeenteraad geschiedt, voor
zoveel de niet-raadsleden betreft, op aanbeveling van Burge
meester en Wethouders.
Art. 6.
1. De door de Gemeenteraad benoemde leden hebben
zitting voor de duur van de zittende Baad. Indien eehter
een lid van de Commissie, tevens Md van de Gemeente
raad, uit, welken hoofde ook, ophoudt Md van de Baad te
zijn, houdt het tegeMjk op lid van de Commissie te zijn.
2.. Zij, die ter vervulling van een buiten periodieke aftreding
opengevallen plaats zijn benoemd, treden af met de eerst
volgende periodieke aftreding.
Art. ft.
De werkwijze van de Commissie wordt geregeld bij, een
door de Commissie vastgesteld reglement, hetwelk de goed
keuring behoeft van Burgemeester en Wethouders.
Art. 1(1.
De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris, door
Burgemeester en Wethouders nit de-ambtemaren der gemeente
secretarie aan te wijzen.
Van de toegelatenen.
Art. 11.
1. Tot het verrichten van arbeid in de werkplaats worden
slechts toegelaten zij, die behoren tot de personen, bedoeld
in artikel 1, met dien verstaalde, dat niet voor toelating
in aanmerking komen:
a. zij, die niet in de gemeente feiteMjk wonen;
b. zij,, die niet gedurende tenminste een jaar, voorafgaande
aan de aanvrage om tot de werkplaats te worden toegelaten,
onafgebroken in de gemeente Leiden feitelijk woonplaats
hebben gehad;
c. zij, die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt;
d. zij, van wie verwacht kan worden, dat zij de orde in
de werkplaats zullen verstoren.
2. Indien een tot de werkplaats toegelatene niet meer
feiteMjk in de gemeente woont of de leeftijd van 65 jaar
bereikt, wordt de toelating ingetrokken.
3. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wet
houders van het bepaalde in lid 1, sub a, b en c, en in lid 2
afwijking toestaan.
Art. 12.
1. De Commissie van Toezicht beschikt op aanvragen
om toelating.
2. Van beschikkingen, bij welke toelating wordt geweigerd,
staat beroep op Burgemeester en Wethouders open.
3. Het beroep moet worden ingesteld binnen 30 vrije
dagen na dagtekening van de beschikking, van welke in
beroep wordt gekomen.
4. Burgemeester en Wethouders winnen, vóórdat zij in
beroep een besMssing nemen omtrent de aan hun uitspraak
onderworpen zaak, het gevoelen in van de Commissie van
Toezicht.,
Art. 13.
De tot de werkplaats toegelatenen zijn verplicht de werk
zaamheden te verrichten, welke de Directeur hun aanwijst.
Art. 14.
1. De tot de werkplaats toegelatenen zijn verplicht de
door Burgemeester en Wethouders vastgestelde voorschriften
met betrekking tot de orde en de tucht in de werkplaats
nauwgezet na te leven. Zij zijn voorts verplicht de aan
wijzingen van de Directeur, welke deze in het belang van
een goede gang va® zaken meent te moeten geven, stipt
in acht te nemen.
2. Een toegelatene, die in strijd handelt met het in lid 1
van dit artikel bepaalde, kan door de Commissie van Toezicht
van het verrichten van arbeid in de werkplaats voor bepaalde
of onbepaalde tijd worden uitgesloten.
3. Het in de leden 2, 3 en 4 van artikel 12 bepaalde is
op een beschikking van de Commissie van Toezicht, bij welke
een toegelatene van het verrichten van arbeid in de werk
plaats wordt uitgeslotenvan overeenkomstige toepassing.
Art. 15.
1. Toegelatenen, die de orde en rust in de werkplaats
verstoren of zich in ander opzicht misdragen, kunnen door
de Directeur onmiddellijk uit de werkplaats worden ver
wijderd.
2. De aldus uit de inrichting verwijderden is de toegang
tot de werkplaats ontzegd, totdat de Commissie van Toezicht
terzake uitspraak heeft gedaan.
3. De Directeur onderwerpt zodanig geval terstond aan
het oordeel van de Commissie van Toezicht.
Bepalingen van comptabele aard.
Art. 16.
1. Het beheer van de geldmiddelen van de werkplaats
wordt geheel afgescheiden van het beheer van de overige
geldmiddelen van de gemeente.
2. De vorderingen en schulden der gemeente uit hoofde
van de exploitatie van de bestaande werkinrichting voor
blinden, voor zover bestaande op het tijdstip van de aanvang
van de exploitatie van de werkplaats, de inventaris van die
werkinrichting, zomede de in die werkinrichting aanwezige
grondstoffen en geheel of gedeeltelijk afgewerkte producten,
een en ander vast te stellen hij staat door Burgemeester en
Wethouders, worden als eigen vermogen in de werkplaats
ingebracht.
3. Met uitzondering van leningschulden worden bezittingen
en schulden der gemeente, welke verband honden met of
het gevolg zijn van de instelling, uitbreiding en exploitatie
van de werkplaats, geacht te zijn bezittingen en schulden
van de werkplaats.
4. Met betrekking tot het in- het tweede lid van dit artikel
bedoelde vermogen ia geen rentevergoeding aan de gemeente
verschuldigd.
5. Voor het gebruik van de door de gemeente beschikbaar
gestelde gebouwen, waarvan het, onderhoud door en voor
rekening van de gemeente geschiedt, betaalt de werkplaats
jaarhjks aan de gemeente een door Burgemeester en Wet
houders vast te stellen bedrag.
Art. 17.
1. Ter financiering van aankopen, voorraden en dergelijke
verstrekt de gemeente aan d'e werkplaats een werkkapitaal
van ten hoogste 10.0001.
2. Over het in het vorige Md bedoelde kapitaal wordt, voor
zover door de werkplaats opgenomen, rente vergoed, welke
gelijk is aan die, tegen welke de gemeente kapitaal verstrekt
aan de andere bedrijven van de gemeente.
3. De verstrekking van de in het eerste lid bedoelde gelden
geschiedt door de Gemeente-Ontvanger zonder hevelschrift
als bedoeld in artikel 121, tweede lid der gemeentewet,
op een schriftelijke aanvrage van de Directeur, voor „accoord"
getekend door de Voorzitter van de Commissie van Toezicht.
Art. 18.
Leveringen en diensten aan de gemeente, haar bedrijven
en andere instelMngen en van deze aan de werkplaats, worden
gerekend leveringen en diensten aan derden te zijn.
Art. 19.
De Directeur is belast met de financiële administratie
en met de behandehng van de kasgelden van de werkplaats.
Art. 20.
1. De boekhouding van de werkplaats wordt gevoerd
naar de methode van dubbel boekhouden.
2. Zij moet zodanig zijn ingericht, dat daaruit steeds een
volledig overzicht van de bezittingen, vorderingen en schulden
van de werkplaats en een gedetailleerd overzicht van de
uitkomsten van de exploitatie van de werkplaats kunnen
worden samengesteld.
3. Burgemeester en Wethouders geven omtrent de in
richting der boekhouding nadere voorschriften.
4. Burgemeester en Wethouders geven voorschriften om
trent de bewaring van gelden en geldswaardige papieren bij
de werkplaats.