GEMEENTE LEIDEN. 103 IKGEKOHEN iTFKKEN. N°. 160. Leiden, 22 September 1947. In verband met de toeneming van het aantal leerlingen moet aan de Meisjesschool voor U.L.O. één leerkracht meer worden verbonden. Met verwijzing naar het ter inzage gelegde advies van de waarnemende Inspecteur van het Lager Onderwijs bieden wij U de volgende voordracht aan: 1°. P. SCHOPHUIZEN, tijdelijk onderwijzer aan de Meisjesschool voor U.L.O. alhier; 2°. Mej. A. J. S. YAHL, onderwijzeres aan de openbare school voor U.L.O. te Heiloo; 3°. P. E. VAN DEB YELDE, onderwijzer aan de open bare school voor U.L.O. te Slochteren. Wij verzoeken U over te gaan tot benoeming met ingang van een nader door ons College te bepalen datum. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 161. Leiden, 22 September 1947. Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegde schrijven van de Directrice der Hogere Burgerschool voor Meisjes inzake aanstelling van een tijdelijk leraar in Ge schiedenis, alsmede naar de met betrekking daartoe inge wonnen adviezen van de Inspecteur van en de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, geven wij U in overweging Dr N. W. Lesquillier, alsnog met ingang van de cursus 19471948, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor de duur van die cursus, te benoemen tot tijdelijk leraar in geschiedenis aan de Hogere Burgerschool voor Meisjes. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 162. Leiden, 22 September 1947. Teneinde te voorzien in de vacature van onderwijzeres aan de opleidingsschool voor U.L.O. aan de Drie October- straat geven wij U, met verwijzing naar het bij de stukken gevoegde advies van de waarnemende Inspecteur van het Lager Onderwijs, in overweging de onderwijzeres Mej. A. M. Balk, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, over te plaatsen van de o.l. school aan de Paul Krugerstraat naar de opleidingsschool voor U.L.O. aan de Drie Octoberstraat. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 163. Leiden, 22 September 1947. Bij besluit van 17 Februari 1944 (Ingek. Stukken No. 27) werd door de toenmalige Burgemeester, waarnemende de taak van de Gemeenteraad, aan de Directeur der Gemeente werken, de heer A. M. de Blauw, met ingang van 23 Februari 1944, de dag waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikte, als zodanig eervol ontslag verleend en niet, zoals de heer de Blauw destijds met gebruikmaking van het bepaalde bij artikel 87, le lid, van het Ambtenarenreglement 1934 verzocht, met ingang van 1 Januari 1945. Deze bepaling kent de ambtenaar n.l. het recht toe ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd te vragen met ingang van de le Januari, volgende op de dag, waarop hij de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Aangezien het vervroegde ontslag van de heer de Blauw op last van de bezetter geschiedde, heeft hij in zijn in de Leeskamer ter visie gelegd schrijven verzocht het ontslag per 23 Februari 1944 met toepassing van de Wet Bechts- herstel Overheidspersoneel 1946 in dier voege te herzien, dat dit alsnog door Uw Baad met ingang van 1 Januari 1945 wordt verleend. Het aan de heer de Blauw door de toenmalige Burge meester gegeven ontslag werd in strijd met het Ambtenaren reglement 1934 verleend, weshalve wij U in overweging geven te besluiten het aan de heer A. M. de Blauw met ingang van 23 Februari 1944 verleende eervol ontslag als Directeur der Gemeentewerken in dier voege te herzien, dat hem zodanig ontslag wordt verleend met ingang van 1 Januari 1945, zulks op grond van het bepaalde bij artikel 6, tweede lid, van de Wet Bechtsherstel Overheidspersoneel 1946. De heer de Blauw heeft gedurende 24 jaren de gemeente met grote toewijding gediend, eerst als Adjunct-Directeur, sedert 1 Januari 1928 als Directeur der Gemeentewerken. Wij stellen U daarom tevens voor hem bij Uw bovenom schreven besluit dank te betuigen voor al hetgeen hij in zijn genoemde functies in het belang der gemeente heeft verricht. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 164. Leiden, 22 September 1947. Naar aanleiding van het door het bestuur der Vereniging voor Christelijk Onderwijs tot U gerichte verzoek om mede werking te verlenen tot aanschaffing van een nieuwe reken en ned. taal methode ten behoeve van zijn school voor l.o. aan de Hoge Morschweg 12, merken wij het volgende op. Bij de eerste inrichting van deze school in 1931/'32 werden gelden uit de gemeentekas verstrekt voor aanschaffing van de boekjes: Ned. Taal Chr. school door H. H. de Jong; Bekenen Bouman en van Zelm. Het bestuur wenst nu vervanging van deze boekjes door de volgende: Taalmethode: Ons mooie Nederlands door Nauta en de Vries; BekenmethodeFundamenteel Eekenen door Diels en Nauta. Ter toelichting van zijn verzoek deelt het bestuur het volgende mede: ,,De methoden, welke thans in gebruik zijn aan genoemde school voldoen niet meer aan de nieuwere inzichten aan het reken- en taalonderwijs te stellen en zijn bovendien in de oude spelling gesteld. „Om te verhoeden, dat de leerlingen verkeerde woord beelden in zich opnemen, is het noodzakelijk dat de leer lingen slechts de nieuwe spelling onder de ogen krijgen. „Bovendien is de nieuwe spelling van Overheidswege imperatief voorgeschreven." Dat evenbedoelde methodes verouderd zouden zijn, kunnen wij niet toegeven. Beide boekjes zijn ook thans zeker nog bruikbaar en verschillen in didactisch opzicht niet zoveel van de huidige opvattingen, dat daarom noodzakelijk tot verandering van methode zou moeten worden overgegaan. De methode Bouman en van Zelm wordt nog steeds in het gehele land op talrijke scholen gebruikt. Het motief, ontleend aan de nieuwe spelling, gaat o.i. evenmin op. Talloze scholen gebruiken boekjes in de oude spelling. Bovendien werden de boekjes van H. H. de Jong in 1931/'32 in de toenmalige nieuwe spelling aangeschaft, welke slechts zeer weinig van de thans geldende verschilt. Wat de verschillende drukken betreft merken wij op, dat het bestuur bij de eerste inrichting der school in 1931/'32 aanvankelijk 50 ex. van elk der boekjes wenste aan te schaffen. In overleg met het bestuur werd dat getal teruggebracht tot 36. Had destijds aanschaffing van 50 ex. plaats gehad, dan zou later toch ook aanvulling nodig zijn geweest en zou men ook dan een andere druk hebben moeten aanschaffen. Vanzelfsprekend is het wel enigszins hinderlijk, dat de boekjes niet volkomen gelijk zijn, doch dit geeft toch niet zoveel moeilijkheden en komt op zoveel scholen voor, dat het niet verantwoord zou zijn om op die grond nieuwe boekjes aan te schaffen. Wil het bestuur deze boekjes vervangen, dan zal het de kosten van aanschaffing moeten bestrijden uit de exploitatie vergoeding. Met de Baadscommissie voor het Onderwijs zijn wij dan ook van mening, dat door inwilliging van deze aanvrage de normale eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, zouden worden overschreden. Mitsdien geven wij U in overweging op de bovenaangegeven gronden afwijzend te beschikken op het verzoek van het bestuur der Vereniging voor Christelijk Onderwijs om mede werking te verlenen tot aanschaffing van een nieuwe reken en taalmethode ten behoeve van zijn school voor lager onderwijs aan de Hoge Morschweg 12. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 1