DONDERDAG
19 JUNI 1947.
77
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Kortmann e.a.)
om een patiënt te bezoeken, die auto volstrekt niet onberoerd
blijft; ook anderen klagen over het ingooien van ruiten;
dat blijkt een algemene kwaal te zijn. Er zijn verschillende
maatregelen aangewezen om dit straatvandalisme de kop
in te drukken, maar spreker acht dit niet geheel afdoende,
omdat verschillende van die maatregelen te veel alleen op
de lange baan werken; naar sprekers mening kan het ook
anders. De politie moet, behalve een straffend en een veili-
lieids-orgaan, ook een opvoedend orgaan zijn. Nu is de politie
weer zeer druk bezig geweest met het afnemen van verkeers-
examens; eindeloze rijen kinderen hebben op straat een ver-
keersexamen afgelegd op een wijze, die voor vele ouderen
een voorbeeld kan zijn, maar wanneer op de scholen door
het onderwijzend personeel enige lessen in tucht en in op
voeding voor de straat werden gegeven, zou dit in het alge
meen een buitengewoon gunstige werking hebben, niet
alleen voor hen, die op straat verkeren, maar ook voor de
jeugd. Wanneer de politie dan, behalve in verkeersvraag-
stukken, ook eens examen afnam over de vraag, hoe de jeugd
zich heeft te gedragen jegens het eigendom van anderen,
zou men een heel eind in de goede richting komen. In dit
opzicht maakt Nederland in vergelijking met het buitenland
een zeer bedroevende indruk. In het buitenland raakt
niemand een auto, die op straat gezet is aan, maar daarvan
is men in Nederland niet zeker. Spreker hoopt, dat men in
Leiden er in zal slagen de politie als opvoedend orgaan en
niet als straforgaan in deze te doen optreden en men op
dit punt weer eens het voorbeeld zal geven.
De heer Stolp is er door getroffen, dat slechts weinige
sprekers bij de algemene beschouwingen de financiële moeilijk
heden in een hoger licht beschouwen. Inderdaad leiden cijfers
er toe, dat men zich tot het materiële beperkt, doch wanneer
men uitgaat van het beginsel, dat alleen God regeert, heeft
men alle vraagstukken, dus ook de materiële, in dit licht
te bezien. Hoewel dit door velen helaas niet meer wordt erkend,
meent spreker toch bij de behandeling van deze begroting
hierop de nadruk te moeten leggen. Men wordt daardoor
voor de zware taak gesteld, ook te handelen volgens de
richtsnoeren door God gegeven in Zijn Woord, waarin alleen
de bron van het ware recht, de ware vrijheid, de ware sociale
gerechtigheid en de ware verantwoordelijkheid is te vinden.
Zo, en zo alleen mogen, neen moeten we zoeken naar de
juiste verhoudingen ook in financieel opzicht. Het uitgangs
punt moet niet zijn de mens met al zijn kunnen en denken,
maar God in de Hemel, die de mens in Zijn schepping al
deze dingen heeft gegeven.
Met moeilijke tijden als deze wil God de mensheid terug
roepen tot Zijn wil en Zijn wet.
Dit moest spreker van het hart alvorens enkele punten bij
de algemene beschouwingen aan te snijden.
Komende tot de begroting zelf, zegt spreker de motivering,
welke de heer Knol heeft gegeven van diens standpunt met
betrekking tot de verdeling van de naheffing der molest-
verzekering over een tijdvak van 10 jaar, geheel tot de zijne
te maken en het dus niet eens te zijn met het betoog van de
heer Knuttel. De premie is inderdaad een naheffing, maar
men maakt het erger, wanneer men deze naheffing verdeelt
over komende jaren, terwijl het verlies in de afgelopen
jaren is geleden.
De motivering, die het College heeft gegeven van het stellen
van het percentage voor de storting in de vernieuwingsfondsen
der Lichtfabrieken op acht spreker niet voldoende. Men
moet bij de beschouwing van dergelijke fondsen niet uit
gaan van een vergelijking van enkele jaren, doch van een
groter aantal jaren, waardoor men een geheel ander beeld
krijgt.
De reservering in een vernieuwingsfonds is noodzakelijk
om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële gevolgen
van snelle veroudering der productiemiddelen, (extra af
schrijvingen), bijzondere risico's in het bedrijf (vernielingen
door catastrophes van welke aard ook), bijzonder onderhoud
(vernieuwing van netten eerder nodig door wegverbetering
of maatregelen van andere openbare diensten). Spreker
neemt daarbij aan, dat het de bedoeling is, de boekwaarde
van de desbetreffende verouderde productiemiddelen enz.
af te schrijven.
Om de vernieuwingsfondsen in stand en het saldo daarvan
op peil te houden, is een behoorlijke jaarlijkse dotatie voor
een juiste financiële politiek vereist. Volgens artikel 28 der
Verordening van 2 Juli 1934 op het beheer van de bedrijven
der gemeente Leiden wordt de rekening der fabrieken jaar
lijks belast, behalve met de afschrijvingen, met 2 van
de som der door de gemeente oorspronkelijk verstrekte en
nog niet afgeloste aanleg- en uitbreidingskapitalen tot
vorming van een vernieuwingsfonds ter bestrijding van
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Stolp e.a.)
buitengewone vernieuwingen der gas- en electriciteitsfabriek,
met uitsluiting van alle onderhoudskosten.
Reeds in 1935 werd het percentage van 2 gewijzigd in J,
terwijl juist in dat jaar, evenals in 1932, extra afschrijvingen
plaats vonden. Aan de sterke teruggang in 1932 en 1935
is dit duidelijk merkbaar. De rentebijschrijving is ingevolge
het Raadsbesluit van 25 Augustus 1930 gestaakt.
De jaarlijkse afschrijvingen vormen mèt de storting in
deze fondsen de feitelijke jaarlijkse afschrijvingslast. De
percentages van de afschrijvingen zijn geenszins te hoog,
zodat een storting van twee procent geen extra-afschrijvings
last voor het budget is te noemen.
Aanvankelijk werd bij besluit van de Burgemeester,
waarnemende de taak van de gemeenteraad, d.d. 14 Januari
1943 bij de vaststelling der begrotingen van de Licht
fabrieken voor 1943 de stortingen in de vernieuwingsfondsen
op één procent vastgesteld. Dit besluit werd teniet gedaan
door de brief van Burgemeester en Wethouders d.d. 29
November 1945 (No. 272), waarin in verband met de ongun
stige financiële uitkomsten de stortingen andermaal tot een
half procent werden verlaagd, met de bepaling, dat dit
moest geschieden voor de jaren 1943 en daarna, zolang de
financiële toestand daartoe aanleiding gaf. De financiële
toestand van de Lichtfabrieken op het ogenblik zal naar
sprekers mening waarschijnlijk aanleiding geven een ver
hoging van de stortingen in het Vernieuwingsfonds toe te
staan. De aanwas van het Vernieuwingsfonds der Electrici
teitsfabriek behoeft geen reden te zijn, de storting op een
half procent te laten, gelet op de doelstellingen van dit
fonds, en de voortgezette afneming van het Vernieuwings
fonds van de Gasfabriek bewijst, dat een storting van een
half procent zeker te laag is.
Spreker geeft het volgend overzicht van deze fondsen:
1930 2 50.120 605.660.— 2 153.930 1.227.940.—
1946 6.725 369.395.— f 39.225 1.064.540.—
In verband met het doel van deze fondsen, meent spreker
toch dat men, waar men in een tijd als deze met zijn grote
technische vooruitgang telkens voor verrassingen kan komen
te staan, er naar moet streven zo spoedig mogelijk dit per
centage weer tot het oude peil op te voeren. Dat door Ge
deputeerde Staten daartegen bezwaar wordt gemaakt, be
hoeft voor Burgemeester en Wethouders toch geen bezwaar
te zijn daarop telkens te blijven hameren.
Het antwoord van het College op sprekers vraag inzake
beperking zoveel mogelijk van de bemoeiingen van de ge
meente bij de wederopbouw van het maatschappelijk leven
heeft spreker niet geheel bevredigd. Dat die bemoeiingen
er moeten zijn, is vanzelfsprekend, doch het gaat hier om
de doelstelling, n.l.moet het het doel zijn deze aangelegen
heden zoveel mogelijk tot zich te trekken of zoveel mogelijk
in handen te stellen van het particulier initiatief?
De beantwoording van verschillende andere door spreker
gestelde vragen, o.a. inzake de ondersteuning van politieke
delinquenten, alsmede van het aantal ambtenaren ter
Gemeente-Secretarie, heeft spreker voldaan.
Het College deelt voorts mede, dat ter verkrijging van
hogere inkomsten in onderzoek is een herziening van de
Straatbelasting. Wat bedoelt het College hiermede? Is het
maximum bij de heffing van de Straatbelasting nog niet
bereikt? Of wordt hiermede een andere wijze van heffing
beoogd?
Inzake de opmerking van de heer van Weizen, als zou
de vóór-oorlogse productie in ons land reeds nagenoeg zijn
bereikt, wijst spreker er op dat de cijfers een andere taal
spreken. Spreker vestigt hierop de aandacht om verkeerde
conclusies te voorkomen. De productie van steenkolen
bedroeg in Augustus 1939 1.119 ton, in April 1947 slechts 818
ton, de uitvoer in duizenden tonnen 1.206 in Augustus 1939,
in April 1947 nog slechts 466, het goederenvervoer over de
Landsgrenzen in Augustus 1939 537.000 ton, in Maart 1947
205.000 ton, het goederenvervoer in alle Nederlandse havens
bedroeg in Augustus 1939 10.016 ton en in Maart 1947
1.324 ton.
Spreker brengt in het bijzonder de Wethouder van Fi
nanciën dank voor de door hem betoonde activiteit. Moge
het hem gegeven zijn, met het College van Burgemeester
en Wethouders, het financieel beleid der gemeente onder
Gods zegen in de juiste banen te leiden.
De heer Aalders begeeft zich gaarne even buiten de orde
om de Voorzitter geluk te wensen met diens uitverkiezing
Gasfabriek
Jaar: Storting: Saldo 31 Dec.
Bedrag Bedrag
Electricitei tsfabriek
Storting: Saldo 31 Dec.
Bedrag Bedrag