Het geven van een voorlopig karakter aan dit plan is
trouwens toch reeds noodzakelijk omdat de afrekening
van de steun over de jaren 1942 en 1943 voor de meeste
gemeenten nog niet heeft plaats gehad.
In het dekkingsplan waren de tekorten van 1944 en 1945
voorshands op te voeren tot het bedrag dat overblijft, nadat
in de rekeningen de voor elk der jaren 1942, 1943, 1944
en 1945 toegekende voorlopige voorschotten zijn opgenomen.
Indien de afrekening 1942 en/of 1943 van Uw gemeente
reeds heeft plaats gehad dient uiteraard het definitieve tekort
van het desbetreffende dienstjaar te worden opgenomen.
In het dekkingsplan ware voorts uitdrukkelijk te vermelden
het bedrag van de tekorten van vorige dienstjaren, waarvoor
reeds leningen zijn aangegaan, alsmede welk aflossingsplan
voor deze leningen werd vastgesteld".
5°. Steun in de kosten van de gemeente-huishouding
voor 1946.
In het rondschrijven van de Minister wordt omtrent
de steun voor 1946 het volgende opgemerkt.
„Op de begroting van 1946 van mijn Departement
wordt voor steun aan gemeenten een bedrag van 85 millioen
gulden uitgetrokken, dit is ongeveer het dubbele van de
voorafgaande jaren.
Helaas is het niet mogelijk dit bedrag volgens objectieve
maatstaven over de gemeenten te verdelen. Elke objectieve
regeling moet er toe leiden, dat gelden komen op plaatsen,
waar zij niet absoluut noodzakelijk zijn en dit gaat ten koste
van anderen, die daardoor tekorten zouden houden.
Voor het jaar 1946 is het zelfs niet meer mogelijk, nu het
jaar voor een deel is verstreken en er nog te veel ongewisse
factoren zijn, om de voordelen, welke verbonden zijn aan
een systeem van fixatie van de steun op grond van de be
grotingstekorten te verwezenlijken.
Aangaande de wijze, waarop de steun in 1946 zal worden
verleend zullen later nog mededelingen volgen.
Nu op de vorenomschreven wijze een begin wordt gemaakt
met de liquidatie der oude tekorten, is het noodzakelijk
dat alle krachten worden ingespannen om in de komende
tijd tot aan het herstel van de financiële zelfstandigheid
der gemeenten het ontstaan van nieuwe tekorten zo veel
mogelijk te voorkomen, althans om deze zo gering mogelijk
te doen zijn.
Ik moge dan ook, mede namens meergenoemde ambt
genoot een dringend beroep op U doen om zonder de taak,
die voor de gemeentebesturen is weggelegd, uit het oog te
verhezen, het bestuur en het beheer te voeren met het voort:
durend besef van onze enorme, door velen helaas nog niet
voldoende besefte, verarming. Slechts indien de uitgaven
tot de strikt onvermijdelijke worden beperkt en die zaken,
welke nu eenmaal verzorgd moeten worden, op de meest
economische en sobere wijze worden aangepakt en verzorgd,
is de kans aanwezig, dat de overheidsfinanciën, waarvan
die der gemeenten deel uit maken, in evenwicht komen.
Alles wat naar luxe zweemt zal dienen te worden vermeden
en alles wat niet noodzakelijk, doch slechts wenselijk is,
naar de toekomst moeten worden verschoven".
Met betrekking tot de tekorten van 1945 en vroegere
jaren kan, voor wat onze gemeente betreft, het volgende
worden opgemerkt.
De gemeenterekeningen tot en met 1943 sluiten voor wat
de gewone dienst betreft in totaal met een batig exploitatie
saldo, zodat onze gemeente tot en met 1943 met oude tekorten
niet te maken heeft.
Voor 1944 werd een voorschot op de bijdrage uit de tweede
afdeling van het Gemeentefonds ontvangen van 971.500.
terwijl voorts overeenkomstig Uw besluit dd. 3 Maart 1947
(Ingek. Stukken No. 45) in totaal een bedrag van 573.332.76
van batige saldi van vroegere jaren aan de dienst 1944 is
ten goede gekomen.
Ook ondanks het feit, dat de winst van de Lichtfabrieken
over 1944, als gevolg van de algehele stopzetting van de
gas- en stroomlevering gedurende de laatste maanden van
dat jaar, 770.492.beneden de raming is gebleven, mag
gevoegelijk worden verwacht, dat met inachtneming van de
beide hierboven genoemde bijzondere baten de dienst 1944
een sluitende rekening zal opleveren.
Voor 1945 is de situatie echter aanmerkelijk ongunstiger.
Uit de tweede afdeling van het Gemeentefonds werd voor
1945 een voorschot ontvangen van 750.000.
Tengevolge van de stopzetting van de gas- en stroom
levering in de eerste vijf maanden van 1945 leverden de
Gas- en Electriciteitsfabriek voor dat jaar in totaal een
verhes op van 1.332.916.15, tegenover een totale winst in
normale jaren van rond 1.250.000.uitmakende een na
delig verschil van rond 2.583.000.
Het spreekt dan ook van zelf, dat, afgezien nog van andere
factoren als prijsstijgingen en loonsverhogingen, de gemeente
rekening over 1945 een groot tekort zal opleveren.
Zodra omtrent deze beide dienstjaren de juiste resultaten
bekend zijn, alsook de definitieve bijdragen uit de tweede
afdehng van het Gemeentefonds voor die dienstjaren zijn
vastgesteld, zullen wij Uw Vergadering overeenkomstig de
hiervoren genoemde richtlijnen een dekkingsplan voorleggen.
In de begroting 1947 is te dier zake daarom geen bedrag
uitgetrokken.
Omtrent de voorlopige resultaten van de dienst 1946
kan nog niets worden gezegd.
Tenslotte worden in de ministeriële circulaire nog ver
schillende aanwijzingen gegeven met betrekking tot het
gebruik maken van de belastingmogehjkheden, die de wet
thans nog aan de gemeenten biedt.
Met uitzondering van het tarief van de hondenbelasting,
waarvoor onlangs door Uw Vergadering in verband hiermede
opnieuw een verordening werd vastgesteld, waren alle
heffingen in deze gemeente reeds overeenkomstig die aan
wijzingen geregeld.
Behalve de hiervoor genoemde door het Bijk voorlopig
getroffen maatregelen tot verbetering van de financiële
toestand van de gemeenten, zal voorts de aanhangig zijnde
„Noodwet Ouderdomsvoorziening" vooral voor onze gemeente
tot een belangrijke besparing van uitgaven voor onder
steuning leiden.
Het beeld, dat aldus de gemeentebegroting voor 1947
biedt en dat overeenkomt met hetgeen de meeste andere
grote gemeenten te zien geven, kan derhalve allerminst
gunstig worden genoemd. Hoe de financiën onzer gemeente
zich in de naaste toekomst zullen ontwikkelen, is voorshands
niet met enige zekerheid te zeggen. Deze ontwikkeling zal
voor een groot deel afhangen van de economische ont
wikkeling in het gehele land. Zulks ontheft intussen het
gemeentebestuur niet van de verplichting bij het beheer
der gemeente-financiën de grootst mogelijke soberheid te
betrachten. Het staat wel vast, dat de huidige tijd hoge
eisen aan de gemeentelijke geldmiddelen zal stellen. De
wederopbouw van ons maatschappelijk leven maakt op
welhaast elk gebied de medewerking der gemeente nodig.
Des te meer zal het streven van ons College er op gericht zijn
bij het doen van uitgaven niet alleen te vermijden alles,
wat niet noodzakelijk is te achten, maar ook een zo doel
treffend mogelijke besteding der gelden te verzekeren.
Wij stellen ons voor, dat tot dat doel van veel nut zal
zijn de werkzaamheid van een gemeentelijke accountants
dienst, welks instelling sedert enige tijd bij ons College in
voorbereiding is en waaromtrent Uw Vergadering spoedig
een voorstel kan tegemoet zien. Daarnaast zal uiteraard
ernstig aandacht worden besteed, waar zulks mogelijk is, aan
verhoging der inkomsten waartoe de bestaande heffingen
en tarieven aan een herziening zullen worden onderworpen
en in het algemeen aan al zodanige maatregelen, welke tot
beperking van de uitgaven kunnen leiden. Echter, hoe
noodzakelijk dit alles ook is, het zij hier herhaald, dat alleen
een nieuwe, doelmatige regeling van de financiële verhouding
tussen Eijk en gemeenten de gemeente-financiën op een
gezonde basis zal vermogen te stellen.
Omtrent een tweetal bijzondere posten wordt nog het
volgende vermeld.
In de begroting voor 1947 zijn slechts de tot nu toe ver
leende subsidies en tot de daarbij vastgestelde bedragen
geraamd.
Evenals de gemeente zijn ook verschillende van deze
gesubsidiëerde verenigingen door de gewijzigde economische
omstandigheden in financiële moeihjkheden geraakt.
Door enige dezer verenigingen zijn dan ook reeds ver
zoeken ingediend om verhoging van de subsidiebedragen,
terwijl ook verschillende andere instellingen die zich bewegen
op sociaal-hygiënisch en cultureel terrein de financiële hulp
hebben ingeroepen van de gemeente.
Wij menen, dat aan dit beroep binnen de grenzen van het
mogelijke moet worden voldaan wil de gemeente haar taak,
welke zij ook op dit gebied heeft, blijven vervullen.
Met het oog hierop is in deze begroting, in afwachting
van de nader bij Uw Vergadering hieromtrent in te dienen
voorstellen, een bedrag van rond 100.000.uitgetrokken.
De andere post betreft de omslagheffing voor de molest-
verzekering.
Bij besluit van de Burgemeester dd. 18 Februari 1944 (Ingek.
Stukken No. 30) is de gemeente toegetreden tot het „Molest-
risico voor gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen",
aangesloten bij de Coöperatieve Vereniging „Centraal Beheer"
G. A. te Amsterdam, terzake van de molestverzekering van
de roerende en onroerende goederen der gemeente en van de
bijzondere scholen te Leiden.