40 MAANDAG 28 APRIL 1947. Benoeming van vijf leden van de Personeelscommissiee.a. (D. J. van Dijk e.a.) De heer D. J. van Dijk verklaart, dat zijn fractie, die de heeren Piena en Schüller candidaat stelt, van meening blijft, dat de commissie in haar tegenwoordige samenstelling dient te worden gehandhaafd. De heer Cats stelt namens zijn fractie den heer Van Weizen candidaat. De heer Vos zegt, dat het in dezen gaat om de benoeming van een nieuwe commissie. Het ontgaat spreker, waarom zij in politiek opzicht op precies dezelfde wijze zou moeten zijn samengesteld als de vorige commissie. Spreker handhaaft dan ook zijn meening, dat het goed is een vertegenwoordiger van elke fractie in de commissie op te nemen en het doet hem genoegen, dat deze meening van verschillende zijden is onder steund. Spreker stelt den heer Frohwein candidaat. Worden benoemd de heer van Oijen en Schüller met alge- meene (35) stemmen; de heer Knetsch met 33 stemmen; de heer van Weizen met 31 stemmende heeren Piena en Frohwein verkregen ieder 17 stemmen, de heer Vos 2 stemmen, de heer Robbers 1 stem, terwijl 4 stemmen blanco waren uigebracht. De heer D. J. van Dijk zegt, dat bij de in September 1946 gehouden bespreking betreffende de verdeeling der zetels in de verschillende commissies, van de zijde van de raadsfractie van de Partij van den Arbeid direct de opmerking gemaakt is, dat in de commissie zooveel mogelijk alle fracties vertegenwoordigd dienen te zijn. Indien nu tevoren overleg gepleegd was over het feit, dat men in deze Commissie nieuwe personen wilde be noemen, zou sprekers fractie zich waarschijnlijk onthouden hebben van het candidaat stellen voor deze commissie van de twee leden, die voor de Partij van den Arbeid in het georgani seerd overleg zitting hebben. Men heeft nu de weinig fraaie figuur gekozen van zonder overleg te komen met een voorstel in den geest van dat, hetwelk sprekers fractie bij de aanvankelijke besprekingen heeft gedaan en men toen voor dit geval niet heeft aanvaard. Op dezen grond trekt spreker namens zijn fractie de can- didatuur van den heer Piena in. Hij blijft het feit, dat geen overleg heeft plaats gevonden, betreurenswaardig achten. Bij de tweede vrije stemming wordt benoemd de heer Frohwein met 23 stemmende heer Piena verkreeg 8 stemmen, de heer Vos verkreeg 1 stem. De heeren van Oijen, van Weizen, Knetsch en Frohwein verklaren hun benoeming aan te nemen. De heer Schüller dankt den Raad voor het in hem gestelde vertrouwen, maar kan in de gegeven omstandigheden zijn benoeming niet aanvaarden. De heer D. J. van Dijk stelt namens zijn fractie den heer Piena candidaat. De heer Hendriks wenscht te vernemen, of de heer Piena zich een eventueele benoeming zal laten welgevallen, daar de Raad anders wel aan het stemmen kan blijven. De heer Piena is bereid een eventueele benoeming te aan vaarden. In de plaats van den heer Schüller wordt vervolgens be noemd de heer Piena, met 22 stemmen; de heer Schüller verkreeg 4 stemmen, de heer Lombert 3 stemmen en de heeren Vos, Robbers en A. van Dijk ieder 1 stem, terwijl drie stemmen in blanco waren uitgebracht. De heer Piena verklaart de benoeming aan te nemen. VI. Benoeming van een tijdelijk leeraar in wiskunde en mechanica aan de Hoogere Burger School met 5-jarigen cursus. (74) Wordt benoemd met algemeene (35) stemmen de heer Ir J. B. Grandjean, met ingang van den cursus 19471948, tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot het einde van dien cursus. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite en doet thans de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. Aangaan onderhandsche geldieeninge.a. (Hendriks e.a.) Vla. Voorstel tot het aangaan van een onderhandsche geld ieening. (88) VII. Ontslag van een onderwijzer aan de openbare lagere school aan de Paul Krugerstraat. (75) VIII. Voorstel inzake het vaststellen en uitkeeren van voor schotten op de vergoeding, bedoeld bij de artikelen 101 en lOlbis der Lager Onderwijswet 1920, ten behoeve van bijzondere scholen voor gewoon-, voortgezet gewoon- en uitgebreid lager onderwijs, over het jaar 1947. (76) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen Vla, VII en VIII besloten. IX. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden ten be hoeve van de verbetering van de Bijn- en Schiekade. (77) De heer Hendriks heeft in de stukken, welke voor de leden in de leeskamer ter inzage hebben gelegen, een suggestie van den heer Riedel gevonden om voor de perceelen 1 tot 65 een breedere strook te betegelen, terwijl het College voorstelt het wegdek met teerslakken af te werken. Spreker vraagt naar de reden hiervan. Aangezien geen situatieteekening bij de stukken was gevoegd, kon spreker het niet precies nagaan, maar hij vermoedt, dat het betreft een gedeelte van de trot toirs, dat voor de woningen ligt, waarvan de eigenaren wel willend zijn. De heer Aalders zegt, dat volgens de inlichtingen, welke hij heeft gekregen, 40 van de 102 eigenaren een onwelwillende houding aannemen en tot die 40 eigenaren personen be lmoren, die voor een gedeelte onwillig zijn, daar zij wel bereid zijn een strook gronds ter breedte van 1 meter af te staan, omdat zij meenen en volgens spreker terecht dat een trottoir van 1 meter breedte voor dien weg voldoende is. Ten slotte zijn deze personen nog eigenaren, al hebben zij een bijzondere opvatting van hun taak tegenover de ge meenschap. De buurtvereeniging heeft den eigenaren per circulaire verzocht den grond gratis af te staan. Zij lijdt echter een kwijnend bestaan; haar bestuur heeft weinig prestige en er kan weinig aandrang van uitgaan. Wat heeft de gemeente gedaan, vraagt spreker, om de onwillige eigenaren tot andere gedachten te brengen? De heer Schüller meent, dat van de eigenaren eenige tien tallen meer dan 40 onwillig zijn. Sommige eigenaren zijn bereid mede te werken, indien de gemeente het gammele hekje, dat voor hun perceel staat, naar achteren verzet; bij de verplaat sing zal het echter in elkaar vallen; de gemeente wordt daar voor dan aansprakelijk gesteld en moet een geheel nieuw hek plaatsen. Men parasiteert op de gemeenschap. Jaren geleden reeds heeft Gemeentewerken met ieder der huiseigenaren en met het bestuur der buurtvereeniging con tact gezocht om tot het gewenschte resultaat te komen. Ook zijn sommige personen er zelfstandig op uit getrokken en hebben 15 eigenaren tot medewerking bereid gevonden. Met het oog op het gevaar, dat daardoor in den avond en vooral in den winteravond zou ontstaan, is het niet mogelijk de verbreeding alleen voor de perceelen van de goedwillende eigenaren tot stand te brengen. Spreker meent in het openbaar een woord van afkeuring te moeten richten tot de eigenaren, die in dezen onwillig zijn. De heer Jongeleen zegt, dat de heer Hendriks er kennelijk op staat, dat het gemeentebestuur alsnog probeert voor de perceelen 1 tot 65 op de Rijn- en Schiekade een trottoir aan te brengen. Het andere gedeelte van de suggestie van den heer Riedel heeft betrekking op den rijweg, en niet op het trottoir. De vraag van den heer Hendriks betreft dus een verbreeding van het trottoir. Dit is daar echter niet mogelijkhet gemeente bestuur heeft daartegen althans ernstig bezwaar. Wanneer men het eene gedeelte van het trottoir daar tot 6 m verbreedt, en het andere maar twee tegels breed maakt, veroorzaakt dit bij duisternis ongelukken. Bovendien krijgt men daar dan geen afgewerkt geheel. Het gemeentebestuur heeft zeer ernstige pogingen aangewend om met medewerking van de eigenaren een goed afgerond geheel te krijgen. Dat is echter niet gelukt. Volgens den heer Aalders zijn veel meer eigenaren dan in de stukken vermeld staat bereid een overeenkomst met de gemeente te dezer zake aan te gaan, maar door de buurt vereeniging daar is zwart op wit aan het College medegedeeld, zooals ook uit de stukken blijkt, dat 31 eigenaren weigerden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 4