GEMEENTE LEIDEN.
41
INGEKOWEN iTlTKHEJT.
N°. 52. Leiden, 22 Maart 1947.
In ons voorstel van 22 Februari j.l., opgenomen onder
No. 37 in de Ingekomen Stukken, deelden wij Uwe Ver
gadering mede, dat het ons redelijk voorkomt de Verkeers-
commissie te doen herrijzen. Ten einde in de vacaturen te
voorzien, bieden wij U de volgende aanbevelingen aan:
A. Raadsleden:
I. 1.
Dr M. KEY.
J. A. E. AALDERS.
II. 1. J. VAN ITERSON.
2. J. A. RIEDEL.
HL 1. J. CATS.
2. S. M. STOLP.
B. Niet-Raadsleden:
IV. 1. J. H. A. MANDERS.
2. B. DE KONING.
V. 1. J. J. F. VAN DER MEER.
2. J. G. BOON.
Wij geven U in overweging thans tot benoeming over
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 53.
Leiden, 22 Maart 1947.
Ter voorziening in de vacatures, welke op 1 Januari j.l.
zijn ontstaan in den Raad van Beheer van de Sportstichting-
wegens het periodiek aftreden van de heeren P. J. Koole,
Dr J. Goslings, G. van Zwieten en H. Kühler, welke leden
terstond herkiesbaar zijn, bieden wij Uwe Vergadering, na
raadpleging van den genoemden Raad van Beheer, de
volgende aanbevelingen aan, met mededeeling, dat de heer
Dr J. Goslings niet voor een herbenoeming in aanmerking
wenscht te komen en de heer H. Kühler heeft verzocht als
tweede in de door zijn aftreden veroorzaakte vacature te
worden voorgedragen. De heer G. W. Legerstee zal, bij
benoeming tot lid van den Raad van Beheer, zijn functie
van tijdelijk administrateur van de Sportstichting, welke
functie hij op het oogenblik vervult, neerleggen.
Vacature P. J. Koole
1. P. J. KOOLE
2. H. ZUNDERMAN.
Vacature Dr J. Goslings
1. A. SMIT
2. D. J. VAN DIJK.
Vacature G. van Zwieten
1. G. VAN ZWIETEN
2. J. H. VAN BAAREN
Vacature H. Kühler:
1. G. W. LEGERSTEE
2. H. KÜHLER.
Wij geven U in overweging tot een benoeming in deze
vacaturen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden
N°. 54. Leiden, 22 Maart 1947.
Ter voorziening in de vacaturen van gemeentelijk ge
delegeerde in het bestuur van:
a. de vereeniging „de Ambachtsschool" (vacature A. J
Jongeleen)
b. het Genootschap „Kennis is Macht" (vacature J.
Veenendaal)
c. de Zita-vereeniging, afdeeling R.K. Vakschool voor
Meisjes (vacature mevr. H. van Traa-van der Burg);
d. de vereeniging „Vakschool voor Meisjes voor Leiden en
Omstreken" (vacature mevr. H. van Traa-van der
Burg),
stellen wij U voor als zoodanig te benoemen den heer J. C. van
Schaik.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 55. Leiden, 22 Maart 1947.
Aangezien het noodig is, dat aan de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus een voorziening wordt getroffen met
betrekking tot het onderwijs in geschiedenis en aardrijks
kunde, bieden wij U, met verwijzing naar de bij de stukken
gevoegde adviezen van de Commissie van Toezicht op en
den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, ter benoeming
tot leeraar in geschiedenis en aardrijkskunde aan de Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus, met ingang van een nader
door ons College te bepalen datum, de volgende aanbeveling
aan:
1°. Drs D. G. MAGÉ te Leiden,
2°. J. H. BOLL te 's Hertogenbosch.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 56.
Leiden, 22 Maart 1947.
Bij besluit van den tijdelijken Gemeenteraad d.d.
21 Januari 1946 (Ingeh. Stukken No. 12) werd aan den
opzichter bij den Gemeentelijken Reinigings- en Outsmet-
tingsdienst, J. H. Sloots, overeenkomstig zijn verzoek, op
korten termijn, ingaande 1 Februari d.a.v., eervol ontslag
-verleend. Ten einde zoo spoedig mogelijk in deze vacature
te voorzien, werd de opzichter bij de Nederlanische Heide-
Maatschapplj, de heer A. de Koning, die tevoren reeds belast
was geweest met de uitvoering van werken voor den Gemeente
lijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst, door ons met
ingang van 1 Februari 1946 op arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk, recht als opzichter in dienst genomen.
Aangezien de heer de Koning sinds 1 Februari 1946 de
functie van opzichter bij deu Gemeentelijken Reinigings- en
Ontsmettingsdienst op uitstekende wijze heeft vervuld en
zich daarbij volkomen voor zijn taak berekend heeft getoond,
zijn wij met de Commissie van Fabricage van oordeel, dat
hij tot opvolger van den heer Sloots dient te worden be
noemd; wij meenen ons dan ook in dit geval ontslagen te
mogen rekenen van de verplichting tot het indienen van een
voordracht van twee personen.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering, met verwijzing naar
de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, in overweging-
den heer A. de Koning met ingang van 1 Februari 1947 te
benoemen tot opzichter bij den Gemeentelijken Reinigings-
en Ontsmettingsdienst, in den rang van technisch ambtenaar
3e klasse, op de aan dien rang verbonden minimum-wedde,
vermeerderd met 3 periodieke verhoogingen van wedde.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 57.
Leiden, 22 Maart 1947.
Ter voorziening in een vacature in het College van
Regenten van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude
Mannen- en Vrouwenhuis, ontstaan door het aan Mevrouw
A. J. C. HammingDutilh verleende ontslag als regentes,
stellen wij U voor, uit het volgende, blijkens het mede hier
onder afgedrukte schrijven door de Regenten opgemaakte
dubbeltal, een regentes te benoemen:
1. Mevrouw G. C. LEMGunning.
2. Mevrouw M. J. RIBBIUSLosecaat Vermeer.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.