6 MAANDAG 3 FEBRUARI 1947. Benoeming van een ontvanger der gemeente, (van der Kwaak e.a.) De heer van der Kwaak zal over de personen in kwestie niets in de openbare raadszitting zeggen, maar vindt in de gemaakte opmerkingen voldoende aanleiding om het stand punt van het College nader uiteen te zetten. Vooral de ver klaring van den heer Riedel doet spreker vertrouwen, dat men deze zaak open en eerlijk in den Raad kan behandelen; wanneer het inderdaad van de verdediging van de aanbeveling afhangt, wie tot ontvanger zal worden benoemd, en alle raadsleden openstaan voor de wenken, welke door het College zullen worden gegeven, twijfelt spreker er niet aan, dat de juiste man op de juiste plaats zal komen. Toen in 1939 het Centraal Bureau voor Verificatie en financieele Adviezen der Vereeniging van Nederland sche Gemeenten 25 jaar bestond, is een boekwerk over de be handelde onderwerpen met betrekking tot de gemeentelijke huishouding verschenen. In het hoofdstuk getiteld „De boek houding en de administratie van den ontvanger" wordt gezegd, dat het voor de juiste vervulling van het ambt van ontvanger noodig is, dat de ontvanger voldoet aan de volgende eischen: hij moet persoonlijk initiatief hebben, kennis van de theorie en de practijk van de werkzaamheden van den ont vanger bezitten, met tact kunnen optreden en leiding kunnen geven. In de afgeloopen jaren zijn enkele wijzigingen op het ontvangerskantoor aangebracht; er zullen nog vele volgen; het behoeft geen betoog, dat met deze omstandigheid rekening is gehouden bij de samenstelling van de aanbeveling. Nadat in de raadsvergadering van 7 October aan den heer Filippo ontslag was verleend, is een oproeping in de vak bladen geplaatst, waarna 48 sollicitanten zich hebben aan gemeld. Omtrent 13 sollicitanten zijn inlichtingen gevraagd. Daarna hebben twee personen, geheel onafhankelijk van elkaar, een lijstje samengesteld van die candidaten, welke naar hun meening voor een bezoek aan het geheele College in aanmerking kwamen; de een plaatste zeven namen op zijn lijstje, de ander noemde er zes; het opvallende was, dat deze zes ook voorkwamen op het eerste lijstje. De sollicitanten Maissan, Meijer Drees, Schmitz, Som- meling, van Tuinen, Yenverloo en Verstegen werden op geroepen Nadat zij bij het College waren geweest, heeft spreker den heer Geelen, directeur van het meergenoemde Bureau voor Verificatie en financieele Adviezen, advies om trent deze sollicitanten gevraagd. Spreker ontving het advies op den dag, waarop het College zich over de samenstelling van de aanbeveling beraadde; het advies heeft spreker onder zich gehouden tot de aanbeveling was opgemaakt; het heeft in de leeskamer ter inzage gelegen. Aanvankelijk is het College uitgegaan van de gedachte, dat de aanbeveling kon bestaan uit drie personen; later bleek, dat er slechts twee personen op geplaatst konden worden. Het College had de sollicitanten Maissan, Verstegen en Meijer Drees op de aanbeveling willen plaatsen; de minderheid van het College wilde ook den sollicitant Everstijn op de aanbeveling geplaatst zien. Naar sprekers oordeel dient men bij deze benoeming te letten niet alleen op den persoon van den candidaat, maar ook op de afdeeling, waar hij te werk zal worden gesteld. Bij de reorganisatie van de gemeente-secretarie zal zeker ook het ontvangerskantoor een beurt krijgen. Met betrekking tot de reorganisatie van dit kantoor bezit de heer Verstegen frissche denkbeelden. Op het oogenblik is de bezetting als volgt. In den top zitten drie personen, twee administratieve hoofdambtenaren en de Ontvanger; voorts heeft men een deurwaarder, een ambtenaar Vermakelijkheidsbelasting, twee adjunct-commiezen, drie klerken, een typist en een incas seerder. In geval van benoeming van den heer Verstegen is het zeker de bedoeling zijn plaats onvervuld te laten en de tusschenrangen door jongeren op te vullen, opdat die ook een kans krijgen. Ook spreker heeft zeer groote waardeering voor den heer Everstijn, maar in één adem met den heer Everstijn zou spreker tientallen van diens naaste medewerkers kunnen noemen, o. m. de heeren Bonnet, Poort en Mej. v. Haarlem; ook die hebben hun verdiensten. Nu heeft de heer Everstijn verleden jaar na zijn terugkeer een extra-promotie gekregen; spreker misgunt hem die niet, maar er zijn grenzen en spreker meent dat die grens wel bereikt is. Het illegale werk zou anders bij spreker ook den doorslag geven; het verschil is echter wel zeer groot en de persoonlijke belangen, hoe groot en hoe gewichtig die ook kunnen zijn, moeten in dit geval wijken voor het gemeentebelang. De Voorzitter zegt, dat het College zich bij het opmaken van deze aanbeveling mede heeft laten leiden door de vraag, wie van de sollicitanten zich geheel willen geven aan het ambt van ontvanger. Bij den oproep van verschillende Benoeming van een ontvanger der gemeente; e.a. (Voorzitter e.a.) sollicitanten ter nadere kennismaking is n.l. wel gebleken, dat er eenige bij waren, die zich wel beschikbaar hadden gesteld voor deze functie, maar die toch zeer zeker opzagen tegen het werk van ontvanger in verband met het eenigszins eentonige daarvan. Deze functie omvat natuurlijk speciaal financieel werk met zeer groote verantwoordelijkheid; ver scheidene der ter nadere kennismaking opgeroepen candidaten hebben het College medegedeeld, dat zij liever een werkkring hadden, die meer ging in de richting van accountants- en verificatie-werk, en dat zij zich wel beschikbaar stelden voor de functie van ontvanger, maar daarentegen ook zeer sterk de bezwaren, aan dat ambt verbonden, onder oogen hadden gezien. Daarom heeft het College de candidaten, die geschikt waren, zorgvuldig geschift, omdat slechts die candidaten in aanmerking kwamen, die ook voor hun verder leven het ambt van ontvanger begeerden. Spreker heeft groote waardeering voor de illegaliteit; hij heeft er zelf ook aan medegewerkt, maar de illegaliteit zal zelf ook niet verlangen een belooning te krijgen voor het werk, dat ze gedaan heeft. Het is duidelijk gebleken, dat de illegali teit er geen prijs op stelt op die wijze dank te krijgen voor hetgeen zij gedaan heeft; zij heeft in vele opzichten haar leven gegeven voor dit mooie werk; het Nederlandsche volk is daarvoor bijzonder dankbaar. Het zou echter voor de ontwikkeling van Nederland niet juist zijn, indien illegale werkers werden gesteld boven anderen met grootere bekwaamheden. Bij den moeilijken herbouw van het land moeten de beste personen, die op grond van hun bekwaamheden het meest in aanmerking komen, worden aangesteld. De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De heer Perquin zegt, dat de leden van de Katholieke raadsfractie hebben besloten, teneinde versplintering van stemmen te voorkomen, gezien de gebleken onmogelijkheid om voor de candidatuur van den heer Sommeling een meerder heid te verkrijgen, hun stem op een anderen candidaat uit te brengen. De heer D. J. van Dijk beveelt den heer Everstijn voor deze functie aan. Wordt benoemd met 22 stemmen de heer F. Verstegen de heer G. A. F. Everstijn verkreeg 11 stemmen en de heer J. Meijer Drees 2 stemmen. Va. Benoeming van een lid van de Commissie voor Sociale Zaken. (32) De heer Lombert heeft gemeend als lid van de Commissie voor Sociale Zaken te moeten bedanken, omdat de heer van Oijen, die in die commissie reeds lang zitting heeft gehad in de raadszitting van September 1946 niet is herkozen. Aangezien de heer van Oijen zeer zeker eerder in die commissie thuis hoort dan spreker, heeft spreker gemeend voor hem plaats te moeten maken en verzoekt spreker den raadsleden in deze vacature hun stem uit te brengen op den heer van Oijen. Wordt benoemd met 26 stemmen de heer J. A. M. van Oijen-, mevrouw de Cler verkreeg 8 stemmen, terwijl 1 stem in blanco was. VI. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het Nederlandsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. (4) Wordt benoemd met algemeene (35) stemmen de heer B. M. Noach, alsnog met ingang van 1 Januari 1947, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den verderen duur van den cursus 19461947. VII. Voorstel tot het bekrachtigen van de aanstelling van Mej. Dr S. Hofker tot tijdelijk leerares in de Nederlandsche taal aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (5) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V III. Benoeming van een lioofd van de school voor buiten gewoon lager onderwijs, verbonden aan het zwakzinnigen gesticht „Voorgeest" te Oegstgeest. (6)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 6