2
MAANDAG 3 FEBRUARI 1947.
(Voorzitter.)
Dit kunnen wij allereerst constateeren met betrekking tot
den Raad zelf. Toen deze in September 1946 vernieuwd
werd, was dit tevens herstel van de constitutioneel gewaar
borgde vertegenwoordiging van de burgerij, welk feit zijn
weerspiegeling vond in de samenstelling van het dagelijksch
bestuur en van de verschillende raadscommissies.
Het jaar 1946 bracht niet alleen nieuwe leden van den
Raad, maar door den Tijdelijken Gemeenteraad werd reeds
in zijn eerste vergadering voorzien in de vacature van
secretaris door de benoeming van Mr Bool, in wien de ge
meente een bekwamen eersten ambtenaar heeft gevonden.
Tevens werd door de Regeering met ingang van 17 Juni 1946
voorzien in de vacature van burgemeester, zoodat sindsdien
de voorzitterszetel in dezen Raad door mij wordt ingenomen.
Wanneer men echter spreekt over de lotgevallen van
Leidens gemeentebestuur gedurende het jaar 1946, dan gaan
vanzelfsprekend onze gedachten uit naar den door allen
betreurden Wethouder Verwey, wiens overlijden zoo'n groot
verlies voor de gemeente beteekende.
In het afgeloopen jaar hebben verschillende personen den
gemeentedienst verlaten, van wie ik met name wil noemen den
Gemeente-Ontvanger, den Heer Filippo, wegens het bereiken
van den pensioengerechtigden leeftijd, den Commandant van de
Brandweer, den Heer Flameling, en den waarnemend gemeente
secretaris, Mr Rowaan, beiden wegens vertrek naar elders.
Ook werden door Uwe vergadering verschillende nieuwe
functionarissen benoemd, te weten de Directeuren van de
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, van den
Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst en
van de Gemeentelijke Yolkscredietbank.
Uw medewerking werd herhaalde malen ingeroepen voor
benoeming van onderwijzend personeel, van voorbereidend
lager tot voorbereidend hooger toe. Ook in andere opzichten
werd Uw aandacht voor onderwijs en ontwikkeling gevraagd.
Er werden gelden beschikbaar gesteld ten behoeve van het
herstellen van het schoolgebouw aan de Paul Krugerstraat,
de Raad verklaarde de oprichting en instandhouding van een
Textieldagschool te Leiden noodig te oordeelen, er werden
gelden beschikbaar gesteld voor het organiseeren van lezingen
en cursussen met betrekking tot de vernieuwing van het
onderwijs, terwijl in het leven werd geroepen de Stichting
„Leidsch Studiefonds". Anderzijds werden gelden beschikbaar
gesteld voor het inrichten van een drietal tijdelijke speel
terreinen en voor het organiseeren van vacantiebezigheden
voor de schooljeugd. Buitendien werd subsidie verleend aan
het Plaatselijk Comité van de Landelijke Organisatie ter
bevordering van het Engelsch-Nederlandsch sportcontact,
waardoor het Comité in staat werd gesteld een sportuitwis-
seling met Oxford tot stand te brengen.
Wanneer wij onze aandacht richten op den loop der be
volking in 1946, kunnen wij constateeren dat Leiden aan het
einde des jaars 86.448 inwoners telde, alzoo een vermeerdering
met ongeveer 2400 personen; het „geboorte-overschot" be
droeg ruim 2000, terwijl er zich ruim 400 personen meer
vestigden, dan er naar elders vertrokken.
Nauw verbonden met de bevolking is de gezondheids
toestand der bevolking. Hieromtrent kan gezegd worden, dat
in 1946 de algemeene gezondheidstoestand op bevredigende
wijze verbeterde. Tegenover een sterke stijging van het
geboortecijfer stond een daling van de algemeene en de
zuigelingensterfte. Besmettelijke ziekten heerschten niet in
epidemischen vorm. De raad stelde gelden beschikbaar voor
een onderzoek op tuberculose van personeel der gemeente.
Het probleem der huisvesting is eveneens nauw verbonden
met den staat der bevolking. Een belangrijk besluit werd
genomen inzake den bouw van 82 arbeiderswoningen door
de Woningbouwvereeniging „Ons Belang" op terreinen be
zuiden de Tomatenstraat. Ook voor andere kwesties op het
gebied der huisvesting werd een en ander maal Uw aandacht
gevraagd. De crisis op dit gebied heeft haar dieptepunt nog
niet bereikt; het woningvraagstuk is zorgwekkend. In dit
verband wil ik tevens noemen het belangrijke wederopbouw-
plan Stationsweg en omgeving, met welk plan Uw vergadering
haar instemming betuigde.
Voortschrijdend herstel is ook te bespeuren op economisch
gebied. Eén der kenmerken hiervan is de daling der werkloos
heid met ongeveer 50 De Raad verleende een bijdrage
in de kosten van een psychologisch onderzoek van een aantal
bij het Gewestelijk Arbeidsbureau ingeschreven werklooze
Leidsche arbeiders.
Het marktwezen is ook vooruitgaande, hoewel het vóór-
oorlogsche peil om begrijpelijke redenen nog niet is bereikt.
In September werd een zeer goed geslaagde land- en tuinbouw
tentoonstelling gehouden, georganiseerd door de „VEBO",
aan welke vereeniging de gemeente voor dit doel een subsidie
heeft verleend. Hiernaast dient vermeld te worden, dat ook
het scheepvaartverkeer toenemende is.
(Voorzitter e.a.)
Wanneer ik spreek over herstel van het bedrijfsleven, dan
heb ik hierbij ook het oog op de gemeentebedrijven. De bij
de gemeentebedrijven ingetreden verbetering heeft een niet
ongunstigen invloed op den precairen financieelen toestand
der gemeente. Dit geldt in het bijzonder van de Licht
fabrieken; was het de laatste jaren zóó, dat er bij die fabrieken
met tekort gewerkt werd, thans leveren zij weer een bate op.
Overigens valt te vermelden, dat er een overeenkomst met
de gemeente Noordwijk werd aangegaan betreffende de
levering van gas aan die gemeente; er werden gelden be
schikbaar gesteld voor vernieuwing van de watergasinstallatie
en van een gedeelte van de koolgasstokerij der Gasfabriek.
Gelden werden beschikbaar gesteld voor het aanschaffen
van een röntgenapparaat voor de gestichten „Endegeest" c.a.,
voor het aanschaffen van een alarmeeringsinrichting voor de
Brandweer, voor het aanschaffen van motorrijwielen voor de
politie en voor het aanschaffen van drie vrachtauto's, waarvan
twee voor den dienst van Gemeentewerken en ééri voor den
Gemeente-Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
Van de besluiten van den raad op sociaal gebied vermeld ik
hier: het verleenen van subsidie aan de Commissie inzake Huis
houdelijke Voorlichting en Gezinsleiding en aan de Vereeniging
Zwakzinnigenzorg en het toestaan van gelden in verband
met de verhooging van de steunnormen voor armlastigen.
Ten slotte moge ik in herinnering brengen, dat werden
vastgesteld een verordening betreffende den dienst voor
Sociale Zaken en een op het Stedelijk Museum „De Lakenhal".
Ten aanzien van de gemeente-financiën kan opgemerkt
worden, dat 1946 nog geenszins een normaal jaar is geweest.
Ook voor 1946 werd geldig verklaard een begrooting gelijk
aan die van het voorgaande dienstjaar. De uitkomsten van
het dienstjaar zijn uiteraard nog niet bekend. Bij de be
handeling van de begrooting voor 1947 zal dieper op den
financieelen toestand der gemeente worden ingegaan. Wel
kan ik nu reeds verklaren dat deze verre van rooskleurig is.
Dames en Heeren, met dezen beknopten terugblik moge
ik hier volstaan. 1946 is geschiedenis geworden en 1947 ligt
voor ons. Met den wensch, dat God ons allen in staat zal
stellen om onze plichten in het belang der gemeente te ver
vullen, moge ik thans besluiten.
Teêkenen van algemeene instemming).
Mevrouw Braggaar vervult gaarne als oudste lid in zittings
jaren den aangenamen plicht namens den Raad den Voorzitter
hartelijk dank te zeggen voor de gelukwenschen, welke hij
tot de Raadsleden en hun gezinnen heeft gericht.
Wederkeerig wenscht spreekster namens den Raad hem
een gelukkig en voorspoedig jaar toe, hopende, dat hij zijn
werk met volharding en opgewektheid zal kunnen verrichten.
Ook het gezin van den Voorzitter wenscht spreekster veel
geluk en voorspoed in het nieuwe jaar toe. Moge de Burge
meester in zijn gezin de rust vinden, welke hij voor zijn
werk behoeft!
Het heeft den Raad stellig eenige voldoening geschonken,
dat de Voorzitter bij het herdenken van de belangrijkste
gebeurtenissen in het jaar 1946 ook het overlijden van den
wethouder en loco-burgemeester, den heer Verweij, in her
innering heeft gebracht. Steeds bemerken wij bij ons raads
werk, zegt spreekster, wat wijlen de heer Verweij vooral
voor de gemeente en de burgerij heeft beteekend. Mogen
zijn leven en zijn werk bij allen in dankbare herinnering
blijven voortbestaan!
Het jaar 1946 was voor de gemeente belangrijk door de
benoeming van den Voorzitter tot haar burgemeester. In
de toespraak, welke spreekster na de installatie van den
burgemeester tot hem heeft gericht, heeft zij verklaard,
dat de Raad hem zal beoordeelen naar zijn daden. Hoewel
de tijd voor het vellen van een volledig oordeel nog niet is
gekomen, kan spreekster reeds thans met voldoening vast
stellen, dat de Voorzitter heeft bewezen niet alleen een
burgemeester, die zijn ambtelijke taak verricht, maar ook
een burgervader te zijn. Hij heeft getoond mede te leven
met het Leidsche vereenigingsleven en niet nagelaten blijk
te geven van zijn belangstelling voor familie-gebeurtenissen,
zelfs ook daar, waar het de minst draagkrachtigen gold.
De burgerij stelt het een en ander op hoogen prijs en het
lijkt spreekster toe, dat het goed zal zijn, wanneer de Voor
zitter op dezen weg voortgaat.
De benoeming van den heer Mr Bool tot secretaris der
gemeente was voor deze eveneens belangrijk. Spreekster
wenscht hem en den overigen ambtenaren der gemeente toe,
dat zij hun taak met opgewektheid zullen kunnen verrichten.
Het jaar 1947 zal voor het College en den Raad een moeilijk
jaar zijn. De toestand van de financiën der gemeente is
niet rooskleurig en zal zorgen baren. Vele takken van dienst