37 ]ST°. 14. Leiden, 25 Januari 1947. Blijkens een in de Leeskamer ter visie liggend schrijven van Gedeputeerde Staten met bijbehoorend ontwerp-besluit, ligt het in hun voornemen de jaarwedden van de secretarissen en ontvangers in de provincie Zuid-Holland, bij wijze van tijdelijken maatregel, ingaande 1 October 1946, met een tijdelijke toelage ten bedrage van 10 van het in het ont- werp-besluit genoemde salaris te verhoogen, zulks in afwach ting van nader te treffen definitieve voorzieningen met betrekking tot de salariëering van genoemde functionarissen. Aangezien de in het ontwerp-besluit vervatte tijdelijke maatregel geheel in overeenstemming is met de ter zake door den Minister van Binnenlandsche Zaken bij circulaire d.d. 10 December 1946, No. 25158 I/G, afdeeling Ambtenaren zaken, Bureau III, gegeven richtlijnen, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons College te machtigen aan Gedeputeerde Staten te berichten, dat U adviseert de jaar wedde van den secretaris en den ontvanger te herzien over eenkomstig het overgelegde ontwerp-besluit. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 15. Leiden, 25 Januari 1947. Bij den dienst van het Oud-Archief doet zich het gemis van een klapper op het bevolkingsregister van 18541861 gevoelen. Het register beslaat niet minder dan 37 fobo- banden, in totaal met ruim 7450 beschreven bladen. Het instellen van een onderzoek in dit omvangrijke register is, zonder klapper, vrijwel onmogelijk. Deze waardevolle bron van gegevens met betrekking tot de bevolking wordt dan ook practisch ongebruikt gelaten. Het is daarom gewenscht op dit register een alphabetische klapper cp de geslachtsnamen te doen vervaardigen. Met de voltooiing van dit werk zal ongeveer 21 jaar ge moeid zijn. De uitgaaf, welke hieraan wegens aan den samensteller bij gedeelten uit te keeren belooning, voor 1947 is verbonden, wordt geraamd op 1.000.De totale kosten zullen ongeveer 2.500.bedragen. Wij stellen U derhalve voor de.noodige gelden voor het doen vervaardigen van eeu klapper, als bovenbedoeld, be schikbaar te stellen. Te zijner tijd zal op de begrooting voor het dienstjaar 1947 voor dat doel een bedrag van 1000.worden gebracht. Ami den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 16. Leiden, 25 Januari 1947. Met medewerking van den Rijksdienst voor de uitvoering van Werken (D.U.W.) kunnen ten behoeve van den Gemeen telijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst verschillende werkzaamheden (het reinigen van grachten, slooten enz.) worden uitgevoerd, waarmede een bedrag van 26.689.10 21.500.arbeidsloonen en 5.189.10 andere kosten) gemoeid zal zijn. De D.U.W. heeft in deze kosten een subsidie van 21.500.(100 in de kosten der arbeids loonen) toegezegd; de overige kosten komen voor rekening der gemeente. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd onder leiding van de Nederlandsche Heide Maatschappij die de arbeids loonen aan de tewerkgestelden uitbetaalt. Uwe vergadering kan derhalve volstaan met het beschikbaar stellen van een bedrag van 5.189.10 of rond 5.200. Aangezien het in het belang van de gemeente is de toe gezegde medewerking van den Rijksdienst voor de Uitvoering van Werken te aanvaarden, geven wij Uwe vergadering, met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, in overweging te besluiten de werkzaamheden te doen uitvoeren als D.U.W.-object; daartoe zal t.z.t. op de gemeentebegrooting en de begrooting van den Gemeente lijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst, dienstjaar 1947, een bedrag van rond 5.200.worden gebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 17. Leiden, 25 Januari 1947. Onmiddellijk na de bevrijding in Mei 1945 werd vanwege de Regeering en het Militair Gezag aangedrongen op het doen uitvoeren van een zoo groot mogelijk aantal werken om aan een dreigende werkloosheid het hoofd te bieden. Zoo werd in een circulaire van den Gemachtigde voor het Ministerie van Binnenlandsche Zaken aan de gemeente opgedragen al die maatregelen te treffen, welke bevorderlijk waren aan het inschakelen, van alle beschikbare arbeidskrachten in het arbeidsproces. Voorts verzocht de Militaire Commissaris voor Leiden met den meesten spoed een aanvang te maken met het opruimen van de zich in de gemeente bevindende ver sperringen, het dichten van mangaten langs de wegen en meer dergelijke werkzaamheden, welke door ongeschoolde krachten konden worden verricht. Aan dezen door voormelde autoriteiten uitgeoefenden aandrang werd door het toenmalige gemeentebestuur gevolg gegeven door het doen uitvoeren van de volgende werken: het opruimen van verkeersobstakels, van schuilkelders en loopgraven en van boomstobben en het herstellen van bruggen en walmuren, van rioleeringen en bestratingen, van plantsoenen en van scholen en andere gebouwen. De kosten hiervan hebben rond 400.000.bedragen. De Minister van Binnenlandsche Zaken berichtte ons, dat zijn ambtgenoot van Openbare Werken en Weder opbouw bereid is in de kosten van de hierboven opgesomde opruimingswerken, rond 110.000.bedragende, een sub sidie te verleenen van 90%. De overige 10%, welke voors hands voor rekening van de gemeente blijven, komen in aanmerking als wederopbouwkosten, waarin het Rijk de gemeenten, op grond van het bij de Staten-Generaal inge diende wetsontwerp te zijner tijd kan tegemoet komen. De kosten van de hierboven bedoelde herstelwerkzaam heden, ten bedrage van rond 290.000.kunnen worden opgegeven aan het Ministerie van Financiën. Derhalve kan ook in deze kosten alsnog een bijdrage van het Rijk worden verwacht. De administratieve regeling van de financiering der uit gaven kan dan ook thans worden vastgesteld. Wij stellen U daarom voor, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, alsnog, in verband met bovenom schreven uitgaven, een bedrag van 400.000.beschikbaar te stellen, in afwachting van de definitieve toekenning der Rijksbijdragen, te bepalen, dat hiervan een bedrag van 301.000.over 10- jaa#, -aanvangende in 1946, -zal. worden verdeeld en daartoe vast te stellen het hierbij overgelegde ontwerp-besluit, model D, no. 14, tot wijziging van de gemeente-begrooting, dienst 1946. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 18. Leiden, 25 Januari 1947. De walbeschoeiïng van de Schelpenkade en de Jan van Goyenkade verkeeren eensdeels door het sloopen van eenige gedeelten door onbevoegden en andersdeels wegens ouder dom in een zeer slechten toestand. Teneinde het onderhavige stadsdeel weer een behoorlijk aanzien te geven en inkalvingen van de walkanten te voor komen, is het noodig, dat de beschoeiingen en boordvoor- zieningen op verschillende plaatsen worden hersteld of ver nieuwd. De kosten van deze voorzieningen, met inbegrip van die voor het maken van grastaluds, gazonhekken, straatwerken enz., worden geraamd op ƒ32.000. De Commissie van Fabricage kan zich met de uitvoering dezer werken vereenigen. Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken stellen wij U derhalve voor ten behoeve van het herstellen en vernieuwen van de beschoeiing van de Schelpen kade en de Jan van Goyenkade c.a., behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, een bedrag van 32.000.be schikbaar te stellen. Te zijner tijd zal dit bedrag op de begrooting voor het dienstjaar 1947, ten laste van den kapitaaldienst, worden gebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 19. Leiden, 25 Januari 1947. Ingevolge besluit van ons College, uitoefenende de desbe treffende bevoegdheid van den Gemeenteraad, dd. 13 Dea

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 3