68 raming 350.000.bedragen, welk bedrag uit de door afschrijving vrijgekomen middelen van het vernieuwingsfonds der gasfabriek kan worden betaald en in 10 jaren uit de exploitatieware af te lossen. In overeenstemming met het advies van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit stellen wij U derhalve voor te besluiten tot vernieuwing van den onder en bovenbouw van twee ovens van de koolgasstokerij der Gasfabriek, waartoe op den kapitaaldienst van de begrooting dier fabriek, dienst 1947, een bedrag van 350.000.zal worden gebracht, te betalen uit de door afschrijving vrij gekomen middelen van het vernieuwingsfonds en af te lossen uit de exploitatie in 10 jaar, aanvangende in 1948. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 200. Leiden, 14 December 1946. Ingevolge het besluit van den toenmaligen Burgemeester d.d. 7 September 1942 (Ingek. Stukken no. 121) neemt de gemeente deel aan een gemeenschappelijke regeling en is zij aandgelhoudster in een Naamlooze Vennootschap, genaamd N.V. Maatschappij tot levering van electrische energie „Lugdunum", met de gemeenten Ter Aar, Nieuwkoop, Nieuw veen en Zei enhoven. Het is thans noodig een regeling te treffen met betrekking tot de uitoefening van de rechten, welke de gemeente als aandeelhoudster van voornoemde vennootschap bezit. Een zoodanige regeling werd eveneens door Uw Vergadering getroffen ten aanzien xan de rechten der gemeente als aandeelhoudster van de N.V. Electriciteits- bedrijf Zuid-Holland, en wel bij Uw besluit van 16 Juni 1941 (Ingek. Stuxken no. 77). Die rechten, waarvan het recht tot het uitbrengen in de algemeene vergadering van aandeel houders van zooveel stemmen, als het aantal aandeelen in handen der gemeente bedraagt, het belangrijkste is, kan de gemeente slechts door haar organen uitoefenen. Hiervoor komen uitsluitend Uw Vergadering en ons College in aan merking. Om practische redenen meenen wij, dat die taak aan ons College behoort te worden opgedragen. Mitsdien geven wij Uw Vergadering, in overeenstemming met het gevoelen van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, in overweging de uitoefening van de rechten dér gemeente Leiden als aandeelhqudster der N.V. Maatschappij tot levering van electrische energie „Lugdunum" aan het College van Burgemeester en Wet houders op te dragen, met dien verstande: a. dat Burgemeester en Wethouders die taak kunnen doen vervullen door een daartoe door hen met inachtneming van artikel 44a van het Wetboek van Koophandel aangewezen gevolmachtigde; b. dat voor de medewerking van de gemeente tot ont binding van die vennootschap en tot wijziging van haar statuten een nader daartoe strekkend besluit van den Gemeenteraad noodig is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 201. Leiden, 14 December 1946. Met mededeeling, dat ons College zich met het hieronder afgedrukte voorstel van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit kan vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan de N.V. tot keuring van Electrische Materialen te Arnhem in de kosten van herbouw van het kortsluithuis met bijkomende werken uit de middelen der Lichtfabrieken toe te kennen: a. een bijdrage ineens van 83.175.berekend naar een maximale belasting der Electriciteitsfabriek van 13.670 kW; b. over de jaren 1946 t/m 1953 een jaarlijksche bijdrage van 0.28 en over de jaren 1954 t/m 1957 een jaarlijksche bijdrage van 0.18 voor elke kW, waarmede de maximale belasting in elk dier jaren de 13.670 kW te boven gaat, een en ander met bepaling, dat elke eerder toegekende bijdrage voor den bouw of de uitbreiding van het kortsluit huis hiermede komt te vervallen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 4 November 1946. De N.V. tot Keuring van Electrotechnische Materialen te Arnhem (de „K.E.M.A."), waarvan de gemeente Leiden aandeelhoudster is, heeft in den oorlog zeer geleden. De gebouwen en terreinen hebben onder vuur gelegen en de Duitschers hebben de kostbare installaties en apparaten geroofd. Thans wil de K.E.M.A. haar laboratoria weer her bouwen en doet voor de financiering hiervan een beroep op de aandeelhoudsters. Beeds in 1931 en 1940 (resp. Ingekomen Stukken 32/1931 en 180/1940) heeft de Baad, het groote belang van deze Maatschappij voor de Lichtfabrieken in ziende, bijdragen verleend. De K.E.M.A. wil thans overgaan tot herbouw van het hoogspanningslaboratorium en van het kortsluithuis. De bijdrage voor het eerstgenoemde laboratorium heeft de N.V. Electriciteitsmaatschappij „Zuid-Holland" ten behoeve van de bij haar aangesloten bedrijven voor haar rekening genomen, zoodat alleen voor de reconstructie van het kort sluithuis de steun van de gemeente wordt ingeroepen. Tus- schen de directie van de Lichtfabrieken en de K.E.M.A. zijn onderhandelingen gevoerd omtrent de vraag of een jaarlijksche bijdrage gedurende een termijn van 12 jaren dan wel een bijdrage ineens de voorkeur zou verdienen. Waar de K.E.M.A. haar berekening baseert op een rente van 3 is voor de gemeente een uitkeering van de contante waarde het voor- deeligst. Met de K.E.M.A. is overeenstemming bereikt om trent een bedrag van 83.175.waarin begrepen is een vergoeding voor de in de jaren 19421945 ten gevolge van de oorlogsomstandigheden te weinig betaalde bijdrage en door de betaling waarvan ook alle oude regelingen vervallen. Dit bedrag kan worden gevonden uit de vlottende middelen der Lichtfabrieken en kan in 12 jaren over de exploitatie worden verdeeld. Het bedrag van 83.175.is berekend bij een maximale belasting van 13.670 kW (ook de bijdrage van 1940 werd op deze basis verleend). Bij overschrijding van dit maximum zal Leiden aan de K.E.M.A. over de jaren 1946 t/m. 1953 0.28 per kW en over de jaren 1954 t/m 1957 0.18 per kW verschuldigd zijn. Deze bedragen zijn hooger dan voor den oorlog 0.10 per kW)de verhoogde materiaal- prijzen geven hiervoor een voldoende verklaring. Wij geven Uw College in overweging na bekomen machti ging van Gedeputeerde Staten den Baad voor te stellen aan de N.V. tot Keuring van Electrische Materialen te Arnhem in de kosten van herbouw van het kortsluithuis met bij komende werken uit de middelen der Lichtfabrieken toe te kennen a. een bijdrage ineens van 83.175.berekend naar een maximale belasting der Electriciteitsfabriek van 13.670 kW; b. over de jaren 1946 t/m 1953 een jaarlijksche bijdrage van 0.28 en over de jaren 1954 t/m 1957 een jaarlijksche bijdrage van 0.18 voor elke kW, waarmede de maximale belasting in elk dier jaren de 13.670 kW te boven gaat, een en ander onder bepaling, dat elke eerder toegekende bijdrage voor den bouw of de uitbreiding van het kortsluithuis hiermede komt te vervallen. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, D. v. d. Kwaak, Voorzitter. N. J. B O WA AN, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 202. Leiden, 14 December 1946. In Uw vergadering van 25 November 1946 is in onze handen om praeadvies gesteld een voorstel van den heer D. J. van Dijk, luidende: „Ondergeteekende stelt voor alsnog een post op de be grooting 1946 op te nemen betreffende de aansluiting der Baadsleden op het telephoonnet." Onzerzijds is daarbij de toezegging gedaan het prae-advies uit te brengen in de eerstvolgende raadsvergadering. Met het oog daarop hebben wij ons, ingevolge de Algemeene Voorwaarden voor noodlijdende gemeenten, bij schrijven van 6 December 1946 gewend tot Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland met het verzoek te willen mede- deelen, dat tegen de voor de uitvoering van genoemd voorstel noodige uitgaven geen bezwaar bestaat. Dit schrijven is in de Leeskamer ter inzage gelegd. Tot dusverre hebben wij daarop nog geen antwoord ont vangen. Wij stellen ons voor, zoodra zulks wel het geval zal zijn, nader op deze aangelegenheid terug te komen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 203. Leiden, 14 December 1946. Bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 20 Februari 1946, B. No. .4499/41 (3e Afd.) G. S. No. 7/1, goedgekeurd bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 4