98 MAANDAG 21 OCTOBER 1946. Rondvraag. (Riedel e.a.) laar omdraait in de ruimte, waar men geen licht meer noodig heeft, omdat men tot op een kWh nauwkeurig wordt ge controleerd, dan zegt men: laten wij oppassen, dat wij niet terugkeeren naar de toestanden van vóór den oorlog. Laat Leiden, aldus spreker, aan de andere steden het goede voorbeeld geven en des nachts niet meer licht doen branden, dan strikt noodig is. De heer van der Kwaak zegt, dat Leiden in dezen niet erg scheef kan gaan, daar de stroom is gerantsoeneerd. Het is spreker bekend, dat de door den heer Riedel ge- Rondvraay. (van der Kwaak.) noemde wegen des nachts goed verlicht zijn. Dit geschiedt ter wille van het snelverkeer. De enkele malen, dat spreker des nachts op straat liep, viel het hem op, dat er veel verkeer was. De Stationsweg, Princessekade, Breestraat en Korevaar- straat hebben een bijna voor-oorlogsche verlichting, zonder dat Leiden zijn rantsoen overschrijdt. Dit houdt in, dat de straten in de buitenwijken slechts matig verlicht zijn, daar Leiden uiteraard ook aan zijn rantsoen gebonden is. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 8