WOENSDAG 11 SEPTEMBER 1946. 69 Benoeming leden Commissie voor de Strafverordeningen. (Voorzitter e.a.) stembureau II voor de benoemingen, vermeld onder de punten 15 tot en met 21. De Voorzitter benoemt tot leden van stembureau I me vrouw Braggaar en de heeren A. van Dijk, Vos en Hendriks en tot leden van stembureau II de heeren Schüller, van Oijen, Balkestein en Knuttel. De heer Woudstra verklaart namens de protestantsch- christelijke fractie, naar aanleiding van de zooeven door de communistische fractie afgelegde verklaring, dat spreker en de zijnen zich door dit standpunt van de communisten toch niet moeten laten afdringen van het door hen ingenomen democratisch standpunt. De protestantsch-christelijke fractie meent, dat minderheden nog altijd de gelegenheid moeten hebben zooveel mogelijk aan het woord te komen en daarom zal zij tegen eventueele communistische candidaten ook geen eigen candidaten stellen. Spreker van zijn kant ziet de communistische fractie geens zins als quantité négligeable, maar integendeel als een groep waaraan de protestantsch-christelijke groep haar volle aan dacht moet besteden, zoodat zich bij de daarvoor in aan merking komende commissies zich ook niet tegen de verkiezing van communistische candidaten zal verzetten. v De heer van Weizen neemt acte van deze verklaring van den heer Woudstra betreffende de samenstelling der raads commissies en de houding van de protestantsch-christelijke groep tegenover de communisten. Wat nu betreft de houding van de communisten tegenover de protestantsch-christelijke fractie, zoo lang de Christelijke-Historische Unie en de Anti- Revolutionnaire Partij niet gefuseerd zijn, houdt de com munistische fractie rekening met het reëele feit, dat men te maken heeft met twee politieke partijen; het feit dat de ver tegenwoordigers van beide politieke partijen in den Raad ongeveer even groot in aantal zijn als die van de communis tische partij, brengt mede, dat de communisten vanzelf sprekend aan benoeming van een eigen candidaat de voorkeur geven. Wanneer echter een fusie tusschen christelijk- historischen en anti-revolutionnairen zal hebben plaats ge vonden, zijn de communisten vanzelfsprekend bereid met de daaruit voortvloeiende verhoudingen rekening te houden. De heer I). J. van Dijk zegt, naar aanleiding van de benoe ming van drie leden van de Commissie voor Sociale Zaken (punt 18 der agenda) dat het reglement toelaat, dat in deze commissie vier leden uit den Raad benoemd worden. Spreker zou daartoe gaarne willen overgaan opdat een zoo groot mogelijk aantal fracties uit den Raad in deze Commissie vertegenwoordigd is. De Voorzitter vestigt er de aandacht van den heer van Dijk op, dat de heer Lombert reeds zitting heeft in deze Commissie. Met de drie thans te benoemen Raadsleden samen hebben dus in deze commissie reeds vier raadsleden zitting, zoodat in dit opzicht de commissie ,,vol" is. De heer D. J. van Dijk neemt daarmede dan genoegen. VI. Benoeming van vijf leden van de Commissie voor de Strafverordeningen. Mevrouw Braggaar vestigt namens de fractie van de Partij van den Arbeid voor deze vacature de aandacht op den heer D. J. van Dijk. De heer van Weizen stelt namens de communistische fractie voor deze Commissie candidaat den heer Cats. De heer A. van Dijk stelt namens de Roomsch-Katholieke fractie voor den heer Wilmer. De heer Hendriks stelt namens de protestantsch-christelijke fractie voor deze commissie voor den heer Woudstra. De heer Frohwein stelt namens de fractie van de Partij van de Vrijheid voor den heer Vos. Worden benoemd: de heer mr C. J. Woudstra met algemeene (35) stemmen; de heer D. J. van Dijk met 31 stemmen, de heer Th. B:J. Wilmer met 30 stemmen, de heer J. Cats met 27 stemmen, de heer mr M. B. Vos met 34 stemmen; de heeren J. A. Riedel en A. van Dijk verkregen ieder 1 stem. De heeren Woudstra, D. J. van Dijk, Wilmer, Cats en Vos verklaren de benoeming aan te nemen. Benoeming leden Commissie van Financiën; e.a. (D. J. van Dijk e.a.) VII. Benoeming van vier leden van de Commissie van Financiën. De heer D. J. van Dijk stelt namens de fractie van de Partij van den Arbeid voor deze Commissie voor den heer Riedel. De heer Hendriks beveelt den heer Knol aan. De heer Wilmer stelt namens de Roomsch-Katholieke fractie voor deze Commissie den heer Perquin candidaat. De heer Vos stelt namens de fractie van de Partij van de Vrijheid den heer Frohwein voor. Worden benoemd: de heeren mr dr H. D. M. Knol en Th. H. Perquin, ieder met algemeene (35) stemmen; de heer J. A Riedel met 32 stemmen; de heer A. O. Frohwein met 30 stemmen. De heeren Knol, Perquin, Riedel en Frohwein verklaren de benoeming aan te nemen. VIII. Benoeming van vier leden van de Commissie van Fabricage. De heer D. J. van Dijk stelt den heer Schüller voor. De heer Woudstra stelt namens de protestantsch-christelijke fractie den heer van Iterson candidaat. De heer Wilmer stelt den heer Lombert voor. De heer van Weizen vestigt de aandacht op den heer Smit. Worden benoemd: de heeren J. van Iterson en H. Lombert, ieder met 34 stemmende heer J. II. Schüller met 30 stemmen en de heer IV. F. Smit met 25 stemmen. De heeren van Iterson, Lombert, Schüller en Smit verklaren de benoeming aan te nemen. IX. Benoeming van vier leden van de Commissie voor het Openbaar Slachthuis. De heer D. J. van Dijk vestigt de aandacht op den heer Ouwerkerk. De heer Woudstra stelt den heer Balkestein candidaat. De heer Wilmer beveelt den heer Aalders aan. De heer van Weizen noemt den heer Cats. Worden benoemd: de heeren J. Th. Balkestein en J. A. F. Aalders, ieder met 34 stemmen; de heer M. Ouwerkerk met 28 stemmende heer J. Cats met 23 stemmen. De heeren Balkestein, Aalders, Ouwerkerk en Cats verklaren de benoeming aan te nemen. X. Benoeming van twee leden van de Commissie voor den Markt- en Havendienst. De heer D. J. van Dijk beveelt aan den heer Riemens. De heer Wilmer stelt candidaat den heer Aalders. De heer Woudstra vestigt de aandacht op den heer Balke stein. Worden benoemd: de heer J. H. Riemens met 30 stemmen; de heer J. Th. Balkestein met 27 stemmen; de heer J. A. E. Aalders verkreeg 12 stemmen. De heeren Riemens en Balkestein verklaren de benoeming aan te nemen. XI. Benoeming van vijf leden van de Commissie voor het Onderwijs. Mevrouw Braggaar beveelt den heer D. J. van Dijk aan. De heer Hendriks stelt den heer Woudstra voor. De heer A. van Dijk noemt den heer Wilmer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 3