04
MAANDAG 2 SEPTEMBER 1946.
U.K. Parochiale school; c.a.
(Hendriks e.a.)
XIV. Praeadvies op het verzoek van liet Bestuur van de
Inrichting van Liefdadigheid voor Roomseh Katholieken te
Leiden (R.K. Parochiale Scholen) om medewerking aan de
aanschaffing van boeken voor zijn jongensschool voor voort
gezet gewoon lager onderwijs aan de Pelikaanstraat 20. (113)
XV. Praeadvies op het verzoek van het Bestuur van de
Inrichting van Liefdadigheid voor Boomsch Katholieken te
Leiden (R.K. Parochiale Scholen) om toekenning van een
vergoeding in verband met de aanschaffing van naaimachines
ten behoeve van zijn meisjesschool voor voortgezet gewoon
lager onderwijs aan de Van der Werffstraat 90. (111)
XVI. Praeadvies op het verzoek van het bestuur van de R.K.
School voor gewoon lager onderwijs aan het Levendaal 54,
behoorende bij het gesticht „de Voorzienigheid", om mede
werking aan de uitbreiding van die school. (115)
XVII. Voorstel tot het verleenen van een subsidie aan de
Vereeniging voor het houden van tentoonstellingen in het
algemeen en in het bijzonder van vee, paarden, zuivel- en
bodemproducten („Vebo") te Leiden ten behoeve van de alhier
in September 1946 te houden land- en tuinbouwtentoonstelling.
(116)
XVIII. Voorstel tot het wijzigen van de verordening op de
heffing van een belasting op tooneelvertooningen en andere
vermakelijkheden. (117)
XVIIIa. Voorstel tot het wijzigen van de verordening be
treffende den Dienst voor Sociale Zaken te Leiden. (128)
XVIIIb. Voorstel tot het wijzigen van de verordening op
het Stedelijk Museum „de Lakenhal" te Leiden. (128)
XVIIIe. Voorstel tot het wijzigen van de verordening
houdende reglement van de Gemeentelijke Volkscredietbank
te Leiden. (128)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XII tot en
met XVIII, XVIIIa, XVIIIb en XVIIIe besloten.
XVIIId. Voorstel tot het wijzigen van de verordening
houdende reglement op het beheer en bestuur van het Krank
zinnigengesticht „Endegeest", de afdeeling voor jeugdige
idioten „Voorgeest" en het Sanatorium voor Zenuwlijders
„Rhijngeest". (128)
De heer Hendriks vraagt, wat bedoeld wordt met de
uitdrukking: ,,de vier overige leden" van deze Commissie,
waar deze toch uitsluitend uit raadsleden bestaat.
De Voorzitter zegt, dat deze uitdrukking terugslaat op de
terminologie van de verordening, die spreekt van den Voor
zitter en de andere leden.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XVIIIe. Voorstel in zake het verleenen van een tijdelijken
toeslag aan de gemeente Nieuwkoop op den contractprijs
betreffende den vuilafvoer naar die gemeente. (129)
XVIIIf. Voorstel om met wijziging van het op 3 Juni 1946
genomen besluit, houdende, dat de oprichting en instand
houding van een textieldagsehool noodig wordt geoordeeld,
te verklaren, dat toevoeging van het vakonderwijs aan toe
komstige textielarbeiders aan de Ambachtsschool noodig wordt
geoordeeld. (130)
XVIIIg. Voorstel tot het verhoogen van het voor de voor-
loopige restauratie van den molen „de Valk" beschikbaar
gestelde bedrag. (131)
XIX. Voorstel in zake het voor het jaar 1946 geldig verklaren
van een begrooting gelijk aan die van het voorgaand dienstjaar,
behoudens enkele noodzakelijke wijzigingen. (H8)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XVIIIe tot
en met XVIIIg en XIX besloten.
Hierna stelt de Voorzitter aan de orde de aan den heer
Interpellatie-Hendrikse.a.
(Hendriks e.a.)
Hendriks toegestane interpellatie met betrekking tot de van
3 tot 10 Augustus 1946 plaats gehad hebbende kermis.
De heer Hendriks betuigt zijn dank aan den Baad voor
het hem verleende verlof tot het houden van deze interpellatie.
Spreker stelt het College dan de volgende vragen:
1. Is het Burgemeester en Wethouders bekend, dat de
Baad der gemeente op 20 October 1910 besloot geen stand
plaatsen meer te verhuren of beschikbaar te stellen voor
het houden van een kermis?
2. Zijn Burgemeester en Wethouders van meening, dat
dit raadsbesluit nog steeds van kracht is?
3. Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend luidt, zijn
Burgemeester en Wethouders bereid de redenen bekend te
maken, waarom het College, in strijd met dit raadsbesluit
het initiatief genomen heeft, tot, of althans medewerking
verleend heeft aan het organiseeren van een z.g. kermesse
d'été, van 3 tot 10 Augustus j.l. op het terrein van de voor
malige katoenfabriek aan de Heerengracht?
4. Is het College van Burgemeester en Wethouders voor
nemens, zoolang de Baad terzake geen andere uitspraak
doet, in de toekomst dit voornoemde raadsbesluit onverkort
te handhaven?
De Voorzitter beantwoordt de beide eerste vragen be
vestigend.
Op vraag 3 antwoordt spreker, dat van een weder in
voeren van de jaarlijksche kermis, in strijd met het raads
besluit van 1910, geen sprake is. Het betrof hier uitsluitend
het organiseeren van een z.g.n. lunapark met eenige kermis
vermakelijkheden in verband met de speciaal dit jaar heer-
schende beperkte ontspanningsmogelijkheden voor de be
volking gedurende den vacantietijd. Dergelijke op zich zelf
staande „lunaparken" zijn in de afgeloopen jaren te Leiden
ook in andere gevallen georganiseerd, terwijl elk jaar op
3 October ditzelfde pleegt te geschieden. Het bewuste luna
park van dezen zomer impliceert in geen enkel opzicht, dat
in volgende jaren regelmatig hetzelfde zal geschieden.
Aangezien niet in strijd met het bedoelde raadsbesluit is
gehandeld, behoeft volgens spreker vraag 4 geen beant
woording.
De heer Hendriks zag gaarne het verschil tusschen „luna
park" en „kermis" door het College duidelijk gemaakt. In
de laatstgehouden vergadering van de 3-Octobervereeniging
is de vraag gesteld, of het niet wenschelijk was in plaats
van voor één dag voor drie dagen een kermis te organiseeren.
Het bestuur heeft terecht geadviseerd het niet te doen,
aangezien anders de Leidsche kermis weer zou worden
ingevoerd.
Wil men het laatste wel doen, laat men dan het kind
bij den naam noemen en den Baad voorstellen, daartoe te
besluiten. Wil men het niet doen, dan dient het oude raads
besluit te worden gehandhaafd, daar het anders geen zin
heeft raadsbesluiten te nemen. Met het geven van een anderen
naam aan hetzelfde kind schiet men niets op.
Wat den laatsten keer was georganiseerd, was geen luna
park, maar een doodgewone kermis, daar men bij een „luna
park" denkt aan een afgesloten terrein.
Volgens den Voorzitter is het „lunapark" georganiseerd
in verband met de beperkte ontspanningsmogelijkheden
voor de bevolking gedurende den vacantietijd. Spreker vindt
het maar een magere ontspanning, daar de kermisvermakelijk
heden des avonds worden geëxploiteerd en overdag weinig
belangstelling trekken. Er mogen thans niet zooveel bezwaren
tegen een kermis bestaan als in den tijd van het raadsbesluit,
toen het drankmisbruik een sterk woordje meesprak, spreker
acht het wel belangrijk, dat men op deze wijze de menschen
uitnoodigt uitgaven te doen, welke in dezen tijd niet ver
antwoord zijn.
Men kan wel zeggen: dan moet je er maar niet naar toe
gaan, en dan houdt men zijn geld in zijn zak, maar wanneer
de gelegenheid daartoe gesteld wordt, werkt men dergelijke
dingen in de hand. Het ligt niet op den weg van de Overheid
om daaraan op slinksche wijze mede te werken.
De heer D. J. van Dijk zegt, dat niet recht duidelijk is wat
de heer Hendriks nog met deze interpellatie kan bereiken
behalve dan het uiting geven aan ontevredenheid met wat
hier geschied is; hoe het heet, lunapark of kermis, laat
spreker in het midden. Het blijkt echter zeer moeilijk een
juiste definitie te geven van de begrippen „lunapark" en
„kermis". Zou het nu niet beter zijn zich niet meer te be
roepen op een bepaling van 35 jaar geleden, en zou het niet
in overweging genomen kunnen worden hier een nieuwe