Tenslotte kan de toevoer van gas en (of) electriciteit worden verbroken naar een woning, die in strijd met de voorschriften wordt bewoond of betrokken. Het beschikbaarstellen van woonruimte staat dus geheel onder controle van het gemeentebestuur. Het Evacuatie bureau is belast met de uitgifte van vrij gekomen woningen en met de zorg voor het vrijmaken van woonruimte. Deze komt thans slechts beschikbaar ingeval van overlijden van alleenwonenden en door vertrek van bewoners naar elders. Op deze manier komen echter slechts enkele woningen per week vrij en wordt de achterstand, b.v. door nieuwe be noemingen steeds grooter. De moeilijkheden worden door de houding van het publiek dikwijls vergroot, b.v. door het betrekken van woningen, zonder dat vergunning voor vestiging daarin of verhuizing daarheen is verleend. Het zal zonder meer duidelijk zijn, dat dergelijke onrechtmatige vestigingen en verhuizingen welke indien zij op eenigszins beteekenende schaal zouden blijven voorkomen, een billijke verdeeling van de beschik bare woonruimte zouden doorkruisen en ernstig belemmeren niet kunnen worden geduld of erkend. Zij moeten steeds zoo spoedig mogelijk ongedaan worden gemaakt. Daartoe moeten scherpe maatregelen worden genomen en zoo wordt er dan niet geschroomd tot afsnijding (ev. niet aansluiting) van gas en electriciteit of uiteindelijk tot vordering der woning over te gaan. Teneinde aan de steeds grooter wordende behoefte althans gedeeltelijk te kunnen voldoen, moeten wij echter verder strekkende maatregelen nemen. Daarom hebben wij voor het verkrijgen en de verdeeling van de vereischte woon ruimte de volgende richtlijnen getrokken. Er zal tot onruiming worden overgegaan, en wel van: 1°. alle woningen, die worden bewoond door één persoon, uitgezonderd a. de krotwoningen; b. woningen, waarin een zaak of bedrijf is gevestigd of wordt uitgeoefend, tenzij de woonruimte in een dergelijk perceel zoodanig is, dat afzonderlijke bewoning zonder al te groot bezwaar voor de uitoefening van de zaak of het bedrijf mogelijk is; c. woningen, waarvan de bewoner om bepaalde redenen bezwaarlijk elders kan worden gehuisvest (b.v. door ernstige ziekte, zooals t.b.c.). 2°. woningen, bewoond door 2 personen, met uitzondering van de sub 1 onder a, b en c genoemde categorieën; 3°. gedeelten van ddör meer dan 2' personen' bewoonde' woningen, welke woningen in aanmerking kunnen worden gebracht voor het samen wonen van twee of meer gezinnen, zulks voorzoover de beschikbare woonruimte en de geschikt heid dier ruimte dat toelaat. De door deze ontruimingen vrijkomende woonruimte, waarvan de inventarisatie thans ter gemeentesecretarie plaats vindt en de uitgifte natuurlijk niet in eens, doch successievelijk zal geschieden, stellen wij ons voor bij voor rang toe te wijzen aan gezinnen, behoorende tot één van de volgende categorieën: a. bombardementsslachtoffers b. nieuw benoemd personeel in overheidsdienst, e. d. (ambtenaren, hoogleeraren, onderwijzers, doktoren, predi kanten) c. van elders komend personeel in de belangrijke industrieele bedrijven d. gezinnen, waaraan tengevolge van ernstige ziekte (b.v. t.b.c.) hulp geboden dient te worden. Voor een geheele woning zullen in het algemeen slechts in aanmerking komen: a. woningzoekende gezinnen van meer dan 3 personen; b. woningzoekende gezinnen van 2 of 3 personen, indien zich in een dergelijk gezin een ernstige chronische ziekte (weer noemen wij als voorbeeld: tuberculose) voordoet. Dit sluit natuurlijk niet uit, dat een woning van b.v. 2 kamers met keuken, die niet geschikt is voor bewoning door een groot gezin, toegewezen kan worden aan een gezin van 2 of 3 personen. Deze maatregelen zijn uiteraard zeer ingrijpend en moeilijk, zoowel voor de bevolking, die zich ten aanzien van haar huisvesting beperkingen moet getroosten, als voor het gemeentebestuur, dat zich voor de taak gesteld ziet over deze beperkingen te beslissen. Deze moeilijkheden worden nog vergroot door het feit, dat de bevolking behoudens enkele uitzonderingen hoe langer hoe minder bereid wordt gevonden langs den weg van minnelijk overleg medewerking tot huisvesting te verleenen. Onze taak wordt nog verzwaard, doordat tal van officieele instanties en vooraanstaande persoonlijkheden bij ons en bij het Evacuatiebureau hun invloed trachten aan te wenden om voor bepaalde cate gorieën of personen voorrang te verkrijgen. Wij geven gaarne toe, dat de door hen naar voren gebrachte gevallen meestal urgent zijn, doch dat is helaas onder de huidige omstandig heden met het grootste deel der aanvragen het geval en het is vanzelfsprekend, dat iedere gegadigde zijn aanvraag als dringend beschouwt. Slechts wanneer over alle gegevens wordt beschikt, kan de meerdere of mindere urgentie der gevallen worden beoordeeld. En dit kan alleen centraal door ons en het Evacuatiebureau worden gedaan. Ook ons oordeel is natuurlijk subjectief, wij kunnen fouten maken, doch wij trachten, alle omstandigheden kennende, de billijkste en de meeste belangen dienende oplossing te vinden. Anderzijds zijn wij er ons van bewust, dat de huidige situatie voor de eigenaren en verhuurders van woningen, die zich de bevoegdheid om vrijelijk over hun eigendommen te beschikken zien ontnomen, weinig bevredigend is. Helaas is dit vooralsnog de onvermijdelijke consequentie van de bestaande noodtoestand. Dit neemt niet weg, dat wij een middel om hun eenigermate in te schakelen en eenige zeggen schap bij de toewijzing van hun woningen te laten, zouden toejuichen, mits voorop blijve staan, dat de dezerzijds urgent geachte aanvragen steeds voorrang hebben en het algemeen belang bij de toewijzing van woningen de doorslag blijft geven. Verwezenlijking van deze gedachte zou wellicht mogelijk zijn door eigenaren of verhuurders, die van vrij komende woonruimte tijdig aangifte doen, in de gelegenheid te stellen daarbij wenschen met betrekking tot de verhuring kenbaar te maken of zoo mogelijk een zekere keuze uit in aanmerking komende aanvragers te doen. Wij zijn bereid na te gaan, of daarvoor een practische oplossing is te vinden. Wij hebben daarnaast overwogen, of het geen aanbeveling zou verdienen ons in deze materie te doen bijstaan door een Commissie van Advies. Inderdaad is het aantrekkelijk te kunnen profiteeren van de adviezen en het inzicht van deskundige personen buiten den kring van het gemeente bestuur en zijn organen. Wil een dergelijke Commissie echter haar taak ernstig opvatten (en van haar is niet anders te verwachten), dan zal zij voor haar arbeid veel tijd noodig hebben en vertragend werken op de afdoening der zaken. Het zal echter duidelijk zijn, dat spoed bij het nemen der beslissingen en het afdoen der zaken een gebiedende eisch is, zoowei in het belang van de woningzoekenden als van de gemeente. Wij meenen dan ook voorshands niet tot de in stelling van een dergelijke commissie te moeten overgaan. Voorts nog een enkel woord over de repatrieerenden uit Indonesië, die zich in onze gemeente wenschen te vestigen. Wij zijn, zooals vanzelf spreekt, gaarne bereid deze zwaar beproefde landgenooten zooveel mogelijk te helpen, niet tegenstaande dit de huisvestingsmoeilijkheden weder ernstig vergroot. Zij worden dan ook door de zorg van het D. B. v. O. steeds direct onder dak gebracht, terwijl dezerzijds zooveel mogelijk wordt medegewerkt aan het verleenen van vestigings vergunningen. Met het oog op de belangen onzer werkende stadgenooten kunnen wij hen echter thans niet in aanmerking brengen voor een vrije woning. Een ernstige verzwaring van onze taak in deze, van recenten aard, willen wij tenslotte niet onvermeld laten. Het is ons n.l. gebleken, dat den laatsten tijd in niet onbe- teekenende mate politieke delinquenten uit hechtenis of interneering worden ontslagen. Deze hebben in de meeste gevallen hun woning verloren. Voorzoover zij uit Leiden afkomstig zijn, dient uiteraard in deze gemeente onderdak voor hen te worden gevonden. Volgens de ons verstrekte gegevens gaat het hier om een vrij groot aantal personen, waarvoor het onmogelijk zal zijn terstond huisvesting te vinden. Daarom hebben wij maatregelen getroffen om deze lieden tijdelijk onderdak te brengen, waardoor wij in staat zullen zijn geleidelijk voor hen een meer blijvende huis vesting te vinden. Wij meenen met het bovenstaande U een duidelijk over zicht te hebben gegeven van de bestaande moeilijkheden met betrekking tot de huisvesting van de bevolking onzer gemeente. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON. 23

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 5