13
Van den Directeur.
Abt. 9.
1. De Directeur wordt benoemd door den Gemeenteraad.
2. De benoeming geschiedt uit een voordracht van zoo
mogelijk twee personen, opgemaakt door Burgemeester en
Wethouders, na raadpleging van de Commissie.
Abt. 10.
Hij is belast met de zorg voor een goede bewaring, rang
schikking, plaatsing, zoomede voor een goed onderhoud
van de verzamelingen en voorwerpen, welke in het museum
zijn ondergebracht en voor een ordelijken toestand in het
museum. Buitengewoon onderhoud of restauratie kan alleen
geschieden na voorafgaande machtiging van Burgemeester
en Wethouders.
Abt. 11.
Hij draagt zorg voor de ordening en de beschrijving der
in het museum ondergebrachte verzamelingen en voor
werpen en houdt aanteekening van de aanwinsten en van
in bruikleen ontvangen voorwerpen.
Abt. 12.
Tentoonstellingen van werken, niet behoorende tot de
verzamelingen in het museum, lezingen, bijeenkomsten en
dergelijke in het museum houdt hij niet of doet hij niet
houden, dan met voorafgaande machtiging van Burgemeester
en Wethouders.
Abt. 13.
Hij mag niet voorwerpen uit het museum tijdelijk aan
anderen afstaan of op anderen grond tijdelijk uit het Museum
verwijderen dan met machtiging van Burgemeester en Wet
houders. Over opneming van voorwerpen in de verzameling
beslissen Burgemeester en Wethouders met inachtneming,
zoo noodig, van besluiten van den Gemeenteraad hieromtrent.
Abt. 14.
Hij doet voorstellen tot aankoop. Aankoop of aanvaarding
van voorwerpen geschiedt niet dan na voorafgaand verlof
van Burgemeester en Wethouders.
Abt. 15.
Hij draagt zorg in het museum aanwezig te zijn, wanneer
de Commissie vergadert.
Abt. 16.
Hij woont de vergaderingen van de Commissie bij, indien
de Commissie hem daartoe uitnoodigt.
Abt. 17.
Hij verstrekt de Commissie alle inlichtingen, welke zij met
betrekking tot haar werkkring verlangt.
Abt. 18.
Hij geeft terstond aan Burgemeester en Wethouders kennis
van omstandigheden, die gevaar voor het museum kunnen
opleveren en is bevoegd inmiddels de vereischte voorloopige
maatregelen te nemen.
Abt. 19.
Hij controleert op geregelde tijden de brandbluschmiddelen
en geeft instructie aan de personen, aangewezen tot hulp
bij brand.
Abt. 20.
Bij brand of ander gevaar begeeft hij zich onmiddellijk
naar het museum en neemt daar de noodige maatregelen.
Abt. 21.
Hij is bevoegd om in geval van ernstig onmiddellijk gevaar
het museum tijdelijk te sluiten en geeft daarvan terstond
kennis aan Burgemeester en Wethouders.
Abt. 22.
De Directeur is bevoegd in bijzondere gevallen ook buiten
de voor het bezoek vastgestelde uren op eigen verantwoording
toegang te verleenen tot het museum.
Abt. 23.
Jaarlijks voor 1 April dient hij een verslag omtrent den
toestand van het Museum en de zich daarin bevindende
verzamelingen en voorwerpen en vermeldende gegevens
omtrent het bezoek en hetgeen verder van belang is aan
Burgemeester en Wethouders in en zendt daarvan tegelijker
tijd afschrift aan de Commissie.
Abt. 24.
Hij is belast met de leiding van het aan het museum
verbonden personeel.
Van het personeel.
Abt. 25.
1. Aan het museum is, behalve de Directeur, het door
Burgemeester en Wethouders noodig geachte personeel
verbonden.
2. Het personeel verricht de werkzaamheden, welke het
door den Directeur worden opgedragen. Voor zooveel noodig
wordt voor het personeel een instructie vastgesteld.
Overgangsbepaling.
Abt. 26.
1. In afwijking van het bepaalde bij artikel 4, lid, 2, ge
schiedt de benoeming van de leden der Commissie ingevolge
deze verordening voor de eerste maal uit een aanbeveling,
welke is opgemaakt zonder raadpleging van de Commissie.
2. In afwijking van het bepaalde bij artikel 4, lid 3, treden
de leden, die voor de eerste maal ingevolge deze ver
ordening door den Gemeenteraad worden benoemd, af met
den len Dinsdag van September 1946.
Slotbepaling.
Abt. 27.
Met het inwerkingtreden van deze verordening vervallen
de verordening van den 14en April 1904 (Gemeenteblad
No. 11), regelende de benoeming en den werkkring van de
Commissie voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal",
laatstelijk gewijzigd bij verordening van den 6en Juni 1932
(Gemeenteblad No. 12), de verordening van den 14en April
1904, (Gemeenteblad No. 12), regelende de benoeming en
de werkzaamheden van den Conservator van het Stedelijk
Museum „de Lakenhal", gewijzigd bij verordening van den
30en Juli 1914 (Gemeenteblad No. 24), de verordening van
den 31en October 1921 (Gemeenteblad No. 48), houdende
Instructie voor den Adjunct-Directeur van het Stedelijk
Museum „de Lakenhal", de verordening van den 14en April
1904 (Gemeenteblad No. 13), regelende de benoeming en
de werkzaamheden van den concierge van het Stedelijk
Museum „de Lakenhal", gewijzigd bij verordening van den
30en Juli 1914 (Gemeenteblad No. 25) en de verordening
van den 12en November 1931 (Gemeenteblad No. 31),
houdende instructie voor de hoofdbewakers van het Stedelijk
Museum „de Lakenhal".
B. VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van den 13en Maart
1922 (Gemeenteblad No. 11), regelende de voorwaarden
voor het bezoek aan het Stedelijk Museum „de Laken
halte Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verorde
ning van den 20en Maart 1939 Gemeente
blad No. 3).
Abtikel I.
Artikel 2 van de verordening vervalt.
Abt. II.
In art. 7, tweede alinea, worden de woorden, volgende
op „bij" vervangen door: Burgemeester en Wethouders.
Abt. III.
In art. 9 vervallen de woorden: „door of namens de Com
missie, bedoeld in artikel 2, of de".
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.