12
Overgangsbepalingen.
Aet. 6.
Be directeur van den Dienst voor Gemeenschapszorg
wordt aan den Dienst voor Sociale Zaken verbonden als
directeur van dien dienst.
Art. 7.
1. In afwijking van het bepaalde bij artikel 4, lid 3, ge
schiedt de benoeming van de leden der commissie, bedoeld
in artikel 4, voor de eerste maal uit een aanbeveling, welke
is opgemaakt, zonder raadpleging van de commissie.
2. In afwijking van het bepaalde bij artikel 4, lid 4, treden
de leden van de commissie, bedoeld in artikel 4, die voor
de eerste maal worden benoemd, af met den eersten Dinsdag
van September 1946.
Slotbepaling.
Art. 8.
Met het inwerkingtreden van deze verordening vervalt
de verordening van 16 Maart 1944 (Gemeenteblad No. 11),
betreffende den Dienst voor Gemeenschapszorg, vastgesteld
door den Burgemeester van Leiden, waarnemende de taak
van den Gemeenteraad.
Aan Burg. en en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 33. Leiden, 14 Maart 1946.
De regeling in zake het beheer van het Stedelijk Museum
„de Lakenhal" is niet in overeenstemming met den stand
van zaken, welke aan het Museum in het leven geroepen
is door aan het hoofd van die instelling een directeur te
plaatsen.
De regeling is vervat in de verordening van 14 April 1904
(Gemeenteblad No. 11), regelende de benoeming en den
werkkring van de Commissie voor het Stedelijk Museum
„de Lakenhal", laatstelijk gewijzigd bij verordening van
6 Juni 1932 (Gemeenteblad No. 12).'
Ingevolge die verordening is het beheer van het Museum
aan genoemde commissie opgedragen. Zij kwam tot stand,
toen met de dagelijksche leiding van het Museum een con
servator was belast. De taak van den conservator verschilde
belangrijk in omvang en verantwoordelijkheid met die van
den Directeur. Die taak bestond in hoofdzaak, gelijk de
naam reeds aangeeft, in het bewaren van de in het Museum
opgenomen verzamelingen. Het uitbreiden van die ver
zamelingen, het organiseeren van tentoonstellingen, enz.
vielen buiten de bemoeiingen van den Conservator.
Geheel anders is de positie van den Directeur. Deze brengt
mede, dat de leiding van en de verantwoordelijkheid voor
de instelling in handen van den Directeur worden gelegd.
Hij dient alle maatregelen te nemen die het bijeenbrengen
van de verzamelingen in het Museum aan het daarmede
beoogde doel doen beantwoorden en activiteit te ontplooien
met betrekking tot het uitbreiden van den inventaris van
het Museum. Zijn taak dient hij uit te oefenen onder recht
streeks toezicht van Burgemeester en Wethouders.
Het verdient aanbeveling de regeling in zake het beheer
van de instelling met een en ander in overeenstemming te
brengen.
Dit sluit uiteraard niet in zich, dat de Commissie voor
het Stedelijk Museum „de Lakenhal" overbodig wordt.
Ook bij een regeling, gelijk door ons voorgestaan, zal het
meermalen gewenscht zijn omtrent zaken, het Museum
betreffende, het oordeel in te winnen van deskundigen,
wien de belangen van het Museum ter harte gaan, terwijl
wij bijstand van een Commissie van deskundigen aan Burge
meester en Wethouders in het toezicht op het Museum
noodig achten. Zijn wij derhalve van oordeel, dat ook bij
den ge wijzigden stand van zaken de Commissie gehandhaafd
moet worden, haar taak zal zich evenwel voornamebjk tot
adviseeren en het verleenen van bijstand in het toezicht
moeten bepalen.
In de hierbij gevoegde ontwerp-verordening A, welke na
het vorenstaande geen toelichting meer vereischt, is de
regeling van het beheer van het Museum enz. overeenkomstig
den boven uiteengezetten gedachtengang neergelegd. Bij haar
vaststelling kunnen de huidige verordening, regelende de
benoeming en den werkkring van de Commissie voor het
Stedelijk Museum „de Lakenhal", en eenige andere ver
ordeningen betreffende het Museum vervallen, terwijl de
verordening, regelende de voorwaarden voor het bezoek
van het Stedelijk Museum „de Lakenhal" met haar in over
eenstemming moet worden gebracht. In het eerste voorziet
de slotbepaling van de ontwerp-verordening A, in het tweede
de mede hierbijgevoegde ontwerp-verordening B.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging vast te stellen:
A. VERORDENING
op het Stedelijk Museum „De Lakenhalte Leiden.
Van het beheer en de leiding.
Artikel 1.
Het Stedelijk Museum „De Lakenhal" wordt beheerd
door Burgemeester en Wethouders.
Art. 2.
In het beheer worden Burgemeester en Wethouders
bijgestaan door een commissie, genaamd „de Commissie
voor het Stedelijk Museum „de Lakenhal"."
Art. 3.
Met de dagelijksche leiding van zaken is, onder verant
woordelijkheid van Burgemeester en Wethouders, belast
een Directeur.
Van de Commissie voor het Stedelijk Museum „I)e Lakenhal".
Art. 4.
1. De Commissie bestaat uit ten hoogste tien leden. Een
der leden, door Burgemeester en Wethouders uit hun midden
aan te wijzen, is voorzitter. De overige leden worden benoemd
door den Gemeenteraadten minste twee dezer leden moeten
lid van den Gemeenteraad zijn.
2. Voor elke benoeming dienen Burgemeester en Wet
houders, na raadpleging van de Commissie, een aanbeveling
van twee personen aan den Gemeenteraad in.
3. De door den Gemeenteraad benoemde leden hebben
zitting voor vier jaren. Zij treden tegelijk af. Indien echter
een lid der Commissie, tevens lid van den Gemeenteraad,
uit den Gemeenteraad treedt, houdt het tegelijk op lid van
de Commissie te zijn, tenzij er in de Commissie nog het bij
lid 1 vereischte minimum-aantal raadsleden zitting heeft.
4. Zij, die ter vervulling van een buiten periodieke af
treding opengevallen plaats zijn benoemd, treden af met de
eerstvolgende periodieke aftreding.
5. De Commissie wordt bijgestaan door een Secretaris,
door Burgemeester en Wethouders uit de ambtenaren ter
Secretarie aan te wijzen.
Art. 5.
De Commissie waakt voor de belangen van het Museum
en van de daarin opgenomen verzamelingen en voorwerpen.
Zij houdt toezicht op de dagelijksche leiding van zaken,
doet aan Burgemeester en Wethouders de voorstellen,
welke haar in het belang van het Museum gewenscht voor
komen en dient Burgemeester en Wethouders desgevraagd
van advies over aangelegenheden welke het Museum raken.
Art. 6.
1. De Commissie vergadert in den regel ten minste een
maal per maand. De vergaderingen worden zooveel mogelijk
gehouden in een der lokalen van het museum.
2. Zij is bevoegd den Directeur haar vergaderingen te
doen bijwonen.
Art. 7.
1. De Commissie is bevoegd van den Directeur alle in
lichtingen in te winnen, welke zij met betrekking tot haar
werkkring behoeft.
2. De leden der Commissie hebben te allen tijde toegang
tot het Museum.
Art. 8.
De Commissie regelt bij een door haar vast te stellen
reglement den tijd en de orde harer vergaderingen en de
verdeeling van de werkzaamheden. Het reglement behoeft
de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders.