MAANDAG 4 MAAET 1946. 17 Voorstel mevrouw Braggaar inzake verliooging steunnormen. (Jongclecn e.a.) aanzien van de andere voorstellen, hedenmiddag ingediend, heeft spreker er geen bezwaar tegen deze in handen van het College te stellen om praeadvies, maar laat men dan het voorstel van mevrouw Braggaar, dat toch duidelijk genoeg is in verband met de door haar verstrekte gegevens, nog in deze Raadsvergadering aannemen. De heer van Oijen heeft een soortgelijke gedachte naar voren gebracht, n.l. om eerst de Commissie voor Gemeen- schapszorg samen te stellen. In het algemeen kan spreker wel onderschrijven hetgeen de heer van Oijen over die Com missie heeft opgemerkt, maar hij kan er zich niet mee ver eenigen om deze Commissie, wanneer ze door den Raad is benoemd, eerst deze zaak eens te laten onderzoeken. Ook dit zou weer zijn, al is het wel niet de bedoeling van den heer van Oijen, een verschuiven van de beslissing, die de Raad naar spreker's meening hedenmiddag moet nemen. Spreker is er dus ook voor deze Commissie zeer spoedig door den Raad te doen benoemen, maar hij is er niet voor, in deze zaak eerst de benoeming van deze Commissie af te wachten. Daarom kan spreker niet meegaan met de gedachte van den heer Huurman of van den heer van Oijen om deze zaak nog even uit te stellen. De zaak dringt en spreker geeft den Raad dus in overweging het voorstel van mevrouw Braggaar niet om praeadvies te zenden, maar om onmiddellijk daarover een beslissing te nemen. De heer Huurman is door den heer Jongeleen niet over tuigd. Wanneer de Raad hedenmiddag over het voorstel van mevrouw Braggaar zou beslissen, zou hij dat moeten doen op grond van verschillende feiten, waarover hij niet voldoende ingelicht is. Spreker zou dan tegen dit voorstel moeten stemmen. Men dient toch ook den zakelijken kant van deze zaak te bekijken. Men moet toch weten welke de gevolgen daarvan voor de gemeente zijn. Spreker stelt daarom voor het voorstel van mevrouw Braggaar te stellen in handen van het College om praeadvies. De heer Key, die nu wel tot dezelfde fractie behoort als mevrouw Braggaar, heeft de besprekingen, welke waar schijnlijk in de fractie van de vroegere S.D.A.P. aan dit voorstel zijn gewijd, niet bijgewoond en zou daarom thans nog een inlichting hierover willen vragen. Is het de bedoeling, dat de norm van 13.tot 18. wordt verhoogd, of is in het bedrag van 18.ook begrepen de franje, welke in het bedrag van 15.15 is opgenomen? Spreker gelooft, dat het in dit geval niet noodig is, het voorstel te stellen in handen van het College om praeadvies, al zou hij ook graag iets meer van de financieele consequenties er van voor de gemeente weten en hoopt hij, dat de Wet houder daaromtrent enkele verduidelij kingen kan geven. Wat de heer Piena heeft ingediend is naar sprekers oordeel geen amendement op het voorstel van mevrouw Braggaar, maar een geheel zelfstandig voorstel, dat niet slaat op de punten, welke mevrouw Braggaar in haar voorstel heeft geformuleerd. De Raad kan thans over de vraag, of de aftrek van 2/3 van het loon juist is, geen beslissing nemen, omdat men thans heel weinig inzicht kan krijgen in de vraag, of deze aftrek in zijn geheel moet vervallen dan wel moet worden gewijzigd. De consequentie van het voorstel van den heer Piena zou zijn, dat een oude vader, wiens drie of vier onge trouwde kinderen allen in betrekking zijn, in aanmerking zou kunnen komen voor steun en de kinderen dien vader in het geheel niet behoefden te steunen. Dit gaat spreker te ver, want daarmede zou vervallen, wat een zekere gezinszorg is, n.l. dat de kinderen voor de ouders een bijdrage leveren. Spreker kan zich er dan ook niet mede vereenigen, dat naast het voorstel van mevrouw Braggaar ook dit voorstel dadelijk wordt aanvaard. De Voorzitter deelt mede, dat het College, op dezelfde gronden als door den heer Key aangevoerd, van oordeel is, dat hetgeen de heer Piena heeft ingediend behoort te worden beschouwd als een zelfstandig voorstel. Op grond van het bepaalde in artikel 27 van het Reglement van Orde kan dit voorstel niet in deze vergadering in behandeling worden genomen. Spreker deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer van Oijen, luidende: „Ondergeteekende stelt voor het voorstel om de steun normen van Gemeenschapszorg te verhoogen, uit te stellen tot na de samenstelling van de Commissie voor deze instelling en nadat deze daarover is gehoord.", alsmede een voorstel van den heer Huurman, luidende: „Ondergeteekende stelt voor, het voorstel van mevrouw Braggaarde Does te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies." Voorstel mevrouw Braggaar inzake verhooging steunnormen. (Mevrouw Braggaar e.a.) Mevrouw Braggaar antwoordt den heer Key, dat het haar bedoeling is, de steunnorm op 18.te stellen, zonder meer, dus met inbegrip van de franje. De heer Menken zegt, dat uit den regen van voorstellen, die op de tafel van het College neerkomt, wel blijkt dat deze materie de belangstelling heeft van alle Raadsleden. Het is nu eenmaal een uiterst moeilijke tijd, de overgangsperiode na den oorlog; men weet ten aanzien van verscheidene volks groepen en van verscheidene stroomingen in het sociale en economische leven nog niet waaraan men toe is. Zoo is het ook met die groep in de samenleving, die vallen onder de steunverleening door den Dienst voor Gemeenschapszorg. Ook voor hen, en voor hen meer dan voor anderen geldt, dat zij te worstelen hebben met de moeilijkheden van dezen tijd. Den heer van Weizen antwoordt spreker, dat de verhooging van de normen, zooals die aan Gedeputeerde Staten zijn voorgelegd door Wethouder Wilmer, alle franje buiten beschouwing gelaten, en de bedragen afgerond, zoodat men precies weet wat de menschen in totaal in handen krijgen bedraagt: voor een echtpaar van 15.15 tot 16.de toe slag per kind van 1.95 tot 2.40, voor alleenwonende personen blijft het 12.45 en voor kostgangers 10.10. Spreker wijst er daarbij op, dat deze nieuwe normen nog wel niet schriftelijk goedgekeurd zijn, maar dat deze goedkeuring door Gedeputeerde Staten toch wel aan het College toegezegd is. Er heeft hier dus reeds een verhooging plaats; zelfs de toeslag per kind blijft thans nog slechts tien cent beneden het door mevrouw Braggaar voorgestelde bedrag. Alleen reeds deze betrekkelijk geringe verhooging voor de catego rieën echtparen en voor kinderen komt de gemeente op 75.000.per jaar, zoodat men er wel rekening mee moet houden dat wanneer men de normen voor alle vier groepen weer gaat verhoogen, er nog ongeveer 100.000.per jaar zal bij komen, buiten deze 75.000.Daarmede zal dus voor de gemeente 175.000.per jaar gemoeid zijn. Inderdaad verschillen de normen in de verschillende gemeenten zeer. Neemt men als gemiddelde 16.als norm aan, dan zijn er gemeenten, die daarboven gaan, maar er zijn ook verscheidene gemeenten, die lagere normen hebben, tot zelfs 13.toe. Spreker heeft hiermede willen aantoonen, dat men niet behoeft te zeggen, dat Leiden aan den allerlaagsten kant zit. Het zit wel niet aan den allerhoogsten kant, maar. gezien den financiëelen toestand van de gemeente en gelet op de om standigheid, dat voor verschillende zaken de goedkeuring van Gedeputeerde Staten noodig is, moet men niet aan den te hoogen kant gaan leven. Binnenkort zullen de nieuwe normen gelden, welke door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd en 16.voor gehuwden plus 2.40 per kind, 12.40 voor alleenwonenden en 10.10 voor kostgangers bedragen. Door het contact met verschillende personen is het spreker bekend, dat inderdaad in diverse groote gezinnen de nood ontzaglijk groot is. Toch zou spreker bij de bedragen van de normen, die voor Leiden gelden, buiten beschouwing willen laten de uitgaven voor den noodzakelijken aankoop van kleeding, schoeisel, meubilair en dergelijke zaken; eenerzijds omdat men ook op het Departement van Sociale Zaken erkent, dat extra toeslagen en extra voorschotten hiervoor dringend noodzakelijk zijn, anderzijds omdat men in Leiden reeds ver gevorderd is met het weder in het leven roepen van het Fonds voor bijzondere nooden, dat nu op een breedere basis dan voor het jaar 1940 zal worden gevormd en waarbij het systeem van een gedeelte leenen en een gedeelte geven zal worden toegepast, zoodat zooveel mogelijk die categorie van menschen kan worden geholpen, waarvoor het steunbedrag alleen voldoende is om het levensmiddelen pakket te koopen en de allernoodzakelijkste wekelijksche uitgaven te doen. De Commissie voor den Dienst van Gemeenschapszorg zal in de volgende Raadsvergadering worden samengesteld. Spreker zal gaarne met deze Commissie van gedachten wisselen over de verschillende vraagstukken, die verband houden met de categorieën van armlastigen, die in deze vergadering zijn genoemd. De armlastigen, die steun trekken van den dienst aan de Mare, behooren in verschillende categorieën te worden onder scheiden. Voor de categorieën van ouden van dagen, voor wie deze steun in feite niets anders is dan een pensioentje, en van invaliden, die niet meer kunnen werken, mag men meer aandacht vragen dan voor andere groepen, die wel gedeeltelijk in staat zijn te werken, zooals de groep kleine scharrelaartjes en ook de kleine en minder kleine „zwarte pietjes", die ook

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 7