MAANDAG 4 MAART 1946. 13 Gymnastieklokaal voor het bijzonder onderwijs; e.a. (Vos e.a.) De heer Vos meent, dat in verband met de benarde finan- cieele positie van de gemeente, deze geen enkele uitgave behoort te doen, die niet volkomen verantwoord is. Nu is het, blijkens de toelichting, in verband met de excentrische ligging van deze school, niet mogelijk haar een gemeentelijk gymnastiek-lokaal ter beschikking te stellen. Spreker acht het echter niet juist, dat om deze reden de gemeente ten behoeve van deze school de huur zal moeten betalen van een ander gymnastieklokaal. Het is voldoende wanneer de gemeente zegtik heb hier een gymnastieklokaal en wanneer deze school er een noodig heeft, kan zij dat krijgen; of dat dan dichtbij ligt of niet, kan de gemeente niet helpen. Spreker kan niet inzien, dat de medewerking van de gemeente zoover moet gaan, dat zij dan voor 200.per jaar een ander lokaal voor die school moet huren. Spreker zegt dit alleen in verband met den benarden financieelen toestand van de gemeente. De heer van Scliaik zegt, dat dit niet is te voorkomen. Vóór de bezetting maakte de school aan de Adriaan Pauw straat gebruik van het gymnastieklokaal van de school aan het Schuttersveld, maar dit is door de Duitsche bezetting in een zoodanigen toestand gebracht, dat het voorshands niet bruikbaar te maken is. Verder zou in aanmerking komen een gymnastieklokaal aan de Paul Krugerstraat, maar ook dat is onbruikbaar. Het gymnastieklokaal van de school aan de Boommarkt is zoo overbelast, dat er zelfs geen uur meer is om het behoorlijk schoon te maken. Een van de openbare scholen is zelfs niet in staat het aangegeven aantal uren gymnastiek in de gymnastiekzaal te geven. Alle gymnastiek lokalen zijn overbelast; er is dus geen ruimte meer om de school aan de Adriaan Pauwstraat op te nemen en vandaar dit voorstel. Het College is dus niet van meening, dat dit beter is dan het beschikbaar stellen van een gemeentelijke localiteit. Er is echter geen lokaal beschikbaar voor het aantal uren, dat de school moet hebben. De heer Vos vraagt, of de gemeente, nu zij door overmacht niet in staat is een gymnastieklokaal beschikbaar te stellen, wettelijk verplicht is de huur te betalen van een gymnastiek lokaal, dat de school noodig heeft, en of de school zelf niet deze huur kan betalen. De heer van Scliaik antwoordt, dat de gemeente wettelijk verplicht is zorg te dragen, dat de school een behoorlijke ruimte heeft voor het onderwijs in de lichamelijke oefeningen. De heer Vos zal zich dan bij dit voorstel neerleggen. De Voorzitter zegt, dat het College met den heer Vos medegevoelt, maar dat hier sprake is van overmacht. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel tot liet intrekken van het besluit van den Burgemeester, waarnemende de taak van den Gemeenteraad, van 1 September 1944, inzake de oprichting van een ge meentelijken cursus voor jeugdige textielarbeiders. (23) De heer van Weizen zegt, dat men in Leiden een groep arbeiders heeft, die vóór den oorlog in de textielindustrie werkzaam waren zonder zelf textielarbeiders te zijn en die thans na een betrekkelijk geringe omscholing hun plaats weer in de textielbedrijven zouden kunnen innemen. In verband met dit voorstel heeft spreker dezen arbeiders den raad gegeven, zich tot het bestuur van de ambachtsschool te wenden met het verzoek, voor het volgen van een derge- lijken omscholingscursus in aanmerking te mogen komen. Deze arbeiders zouden daardoor in de gelegenheid worden gesteld als textielarbeiders een plaats in de textielindustrie te krijgen. Zij hebben daar ten antwoord gekregen, dat dit niet mogelijk is. Achteraf is spreker te weten gekomen, dat deze cursus feitelijk gegeven wordt in de school Haverstraat. Naar aanleiding van dit voorstel en in verband met het bestaande tekort aan arbeidskrachten vestigt spreker de aandacht van het College op de omstandigheid, dat een aantal arbeiders voorheen werkzaam waren in de textiel industrie, niet als wever, spinner of twijner, maar voor magazijnwerk, die echter voldoende bekend zijn met het werk, omdat zij vanaf hun jeugd in dezen tak van industrie werkzaam zijn geweest, om na een geringe omscholing een plaats te kunnen innemen als textielarbeider. Cursus jeugdige textielarbeiders; e.a. (van Scliaik e.a.) De heer van Scliaik zegt, dat de opmerking van den heer van Weizen eigenlijk buiten punt 10 van de agenda om gaat. De intrekking van dit besluit is een formeele quaestie; in plaats van dezen cursus voor jeugdige arbeiders is gekomen een cursus voor jongere en oudere textielarbeiders. Deze cursus wordt gegeven gedurende zes uren per week in de school voor voortgezet lager onderwijs Oude Vest 35, en telt ruim 100 leerlingen. Wanneer zich meer leerlingen hier voor hadden aangemeld, zouden zij ook geplaatst zijn. Wanneer de heer van Weizen gegadigden voor dezen cursus naar spreker wil verwijzen, zal spreker trachten alsnog een oplossing te vinden. Wanneer dit een 20-tal gegadigden zou betreffen, zou weer een geheele klasse gevormd kunnen worden. De heer van Weizen weet niet of het er precies 20 zullen zijn. De heer van Sehaik zegt, dat dit ook niet behoeft. Wanneer het aantal maar dicht bij de 20 komt. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot het ongedaan maken van het besluit van den Burgemeester, waarnemende de taak van den Gemeente raad, van 23 November 1944, voor zooveel betreft de intrek king van: a. de verordening, regelende de heffing van schoolgeld voor het openbaar en bijzonder gewoon lager- en uitgebreid lager-, en voor het openbaar buitengewoon lager onderwijs te Leiden, voor zooveel betreft de heffing van schoolgeld voor het openbaar en bijzonder gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs; b. de verordening, regelende de invordering van schoolgeld voor het openbaar en bijzonder gewoon lager- en uitgebreid lager-, en voor het openbaar buitengewoon lager onderwijs te Leiden, voor zooveel betreft de invordering van school geld voor het openbaar en bijzonder gewoon lager- en uit gebreid lager onderwijs. (24) XII. Voorstel tot het vaststellen van een verordening, houdende de vaststelling van een vermenigvuldigingseijfer voor het tarief van het schoolgeld voor gewoon lager en het voortgezet gewoon lager onderwijs te Leiden. (25) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XI en XII besloten. XIII. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van de bewapening van de politie. (26) De heer Jongeleen heeft tegen het gevraagde bedrag van 13.000.al is het buitengewoon hoog, op zich zelf geen bezwaar, omdat ook hij van meening is, dat de politie be wapend moet zijn. Vóór den oorlog was het niet zoozeer noodig, maar op het oogenblik is het goed, dat een agent van politie ten minste een revolver heeft. Hiermede zou spreker echter willen volstaan. Uit de overgelegde stukken is echter gebleken, dat den Commissaris van Politie de toezending van 30 sten-guns is toegezegd en hij dit aantal te groot vindt en daarom van plan is 15 exemplaren terug te zenden. Het komt spreker verstandig voor, den Commissaris te adviseeren, alle 30 exemplaren te retourneeren. De Leidsche politie heeft geen behoefte aan dergelijke wapens. De Commissaris acht het mogelijk, dat deze wapens gebruikt worden in geval van oproer. Spreker weet niet, waar het oproer op het oogenblik in Nederland vandaan moet komen en meent, dat de Com missaris te dien aanzien te veel in de lijn van vóór den oorlog heeft gedacht. Indien er inderdaad oproer in Leiden kwam, zou het politiecorps, alleen bewapend met 15 sten-guns, het niet kunnen keeren. Gezien de voorloopige plannen van de Regeering inzake de bewapening van het land, meent spreker, dat dit gedeelte meer aan een andere afdeeling behoort dan aan de politie. Spreker gevoelt daarom voor de suggestie den Commissaris op te dragen alle sten-guns terug te zenden. Overigens heeft spreker ook uit financieele overwegingen tegen den aankoop van de sten-guns bezwaar. De heer Frohwein meent, dat van oproer niet kan worden gesproken, doch hij merkt wel op, dat Kajotters (Katholieke padvinders) buiten de kom der gemeente door Jehova- menschen worden afgeranseld. Uit de overgelegde stukken is spreker gebleken, dat de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 3