7 H°. 26. Leiden, 22 Februari 1946. Ten behoeve van de bewapening van de politie werden in 1945 een aantal pistolen met bijbehoorende munitie aan geschaft. De kosten worden geraamd op ƒ13000.t. w. ƒ12560.voor de pistolen en ƒ440.voor de munitie. De aanschaffingsko sten der munitie dienen op den dienst 1945 te worden gebracht. De aanschaffingskosten van de pistolen kunnen over vijf jaren, aanvangende met 1945, worden verdeeld. Met verwijzing naar de overgelegde stukken geven wij Uwe Vergadering in overweging door vaststelling van den overgelegden staat tot wijziging van de gemeentebegrootiug, dienst 1945, een bedrag van 13.000.ten behoeve van de bewapening van de politie beschikbaar te stellen. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. H°. 27. Leiden, 22 Februari 1946. In 1940 werd in deze gemeente opgericht de Vereeniging Zwakzinnigenzorg te Leiden, welke zich ten doel stelt de belangen te behartigen van de leerlingen en oud-leerlingen van de scholen voor buitengewoon lager onderwijs. Zij tracht dit doel o.m. te bereiken door het uitoefenen van nazorg met betrekking tot de oud-leerlingen van dit onderwijs. De nazorg beoogt te bevorderen dat de kinderen, die de scholen voor buitengewoon lager onderwijs verlaten, in de maatschappij een plaats verwerven en zich staande houden. Velen van hen valt dit, als zij aan zich zeiven of hun verzorgers worden overgelaten, moeilijk, met het gevolg dat zij of in inrichtingen moeten worden opgenomen of op andere wijze geheel of ten deele ten laste van de gemeenschap komen. Haar de meening van deskundigen moeten dan ook de kosten van het buitengewoon lager onderwijs grootendeels als nutteloos aangewend worden beschouwd, indien op dit onderwijs geen nazorg volgt. De nazorg omvat het houden van contact met de oud leerlingen van het buitengewoon lager onderwijs en met de gezinnen, waartoe zij behooren. Het contact wordt gelegd door middel van een voor zwakzinnigen ingesteld consultatie bureau en door huisbezoek. Degene, die met de nazorg is belast, moet de vertrouwensman van den zwakzinnige en het gezin zijn, hij moet den pupil en diens ouders met raad en daad bijstaan en hen bij het oplossen van de problemen, welke door de zwakzinnigheid rijzen, helpen. Men denke b.v. aan de moeilijkheden bij het vinden van geschikt werk en aan die bij het ontstaan van conflicten met werkgevers, aan het probleem van het besteden van den vrijen tijd van het zwakzinnige meisje en den zwakzinnigen jongen, hetgeen vooral in de puberteitsjaren zooveel zorgen kan baren, aan de moeilijkheden, welke het milieu, waarin de zwakzinnige vertoeft en aan die, welke de omgang met anderen, kunnen veroorzaken, enz. Voor de nazorg heeft de vereeniging sinds April 1942 een kracht in dienst genomen. Eeeds vóór 1940 had de gemeente het vraagstuk van de nazorg in studieoverwogen werd deze zelf ter hand te nemen. Toen echter de Vereeniging voor Zwakzinnigenzorg werd opgericht heeft de gemeente gemeend te kunnen volstaan met het in uitzichtstellen van financieelen steun aan deze vereeniging. Bij besluit van den gemeenteraad van 11 Augustus 1941 (Ingek. Stukken Ho. 97) werd aan de vereeniging een bedrag van 750.toegekend ten einde haar in staat te stellen den voorbereidenden arbeid te doen verrichten om tot definitieve plannen met betrekking tot de zwakzinnigenzorg te komen. Op 5 Maart 1942 besloot de Burgemeester, waarnemende de taak van den Gemeenteraad, aan de vereeniging een subsidie van 2.400.te verleenen ten einde haar de ge legenheid te geven om bij wijze van proef voor een jaar zwakzinnige jongens, die niet in het normale bedrijfsleven kunnen worden opgenomen, te werk te stellen aan het be bouwen van grond nabij het gesticht „Rhijngeest" en ten nutte van de gestichten „Endegeest", „Rhijngeest" en „Voorgeest". Op de begrooting voor 1943 werd het subsidie voor den werktuin op ten hoogste 2.400.gehandhaafd, terwijl het subsidie voor de nazorg gebracht werd op 1.150.1.000. belooning voor den met de nazorg belasten functionaris, loo.lokaalhuur ten behoeve van het consultatiebureau en 50.administratiekosten). Ook voor 1944 werden deze bedragen op de begrooting uitgetrokken, terwijl zij eveneens voor 1945 werden beschik baar gesteld. De belooning van dengene, aan wien de nazorg is op gedragen, droeg een voorloopig karakter, aangezien nog geen volledig inzicht was verkregen in de aan de nazorg verbonden werkzaamheden. Hu dit in den loop der jaren mogelijk is geworden, is het noodig die belooning te regelen. De vereeniging is van meening dat aan den functionaris een belooning moet worden toegekend gelijk aan die van een commies derde klasse ter gemeentesecretarie, met periodieke verhoogingen, derhalve van 2.319.tijdelijke toelage) tot ƒ2.760.(-(-tijdelijke toelage) en dat deze belooning moet worden toegekend vanaf 1 Januari 1945. Ha ons georiënteerd te hebben over den omvang der nazorgwerkzaamheden zijn wij van oordeel dat de door de vereeniging gedachte belooning wel verantwoord is. Om die belooning te kunnen uitbetalen moet aan de vereeniging voor 1945 een bedrag worden verstrekt van ƒ2.405.(- ƒ370.voor sociale lasten. Het aan haar toe gekende subsidie zal dus met 1.775.moeten worden verhoogd. Aan het toestaan van deze verhooging en het verleenen van verder subsidie aan de vereeniging achten wij het gewenscht om, behalve de gebruikelijke voorwaarden, de verplichting te verbinden dat de vereeniging een door ons aan te wijzen ambtenaar ter gemeentesecretarie als gedelegeerde der ge meente in het bestuur der vereeniging opneemt met alle rechten aan het bestuurslidmaatschap verbonden. In verband met een en ander stellen wij U voor te be sluiten 1°. het over 1945 aan de Vereeniging Zwakzinnigenzorg ten behoeve van de nazorg van oud-leerlingen van het buitengewoon lager onderwijs toegekende subsidie van 1.150.te verhoogen met een bedrag van 1.775. 2°. in verband met het besluit onder 1°. de gemeente- begrooting, dienst 1945, te wijzigen, door vaststelling van den overgelegden staat Ho. 9, model E; 3°. te bepalen dat aan het verleenen van de verhooging van het subsidie over 1945 en van subsidie voor volgende jaren, behalve de gebruikelijke voorwaarden, de voorwaarde wordt verbonden dat een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaar ter gemeente-secretarie als gedele geerde van de gemeente in het bestuur der vereeniging wordt opgenomen, aan welken gedelegeerde alle rechten aan het bestuurslidmaatschap verbonden moeten worden toe gekend. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. H°. 28 Leiden, 22 Februari 1946. Tengevolge van de bijzondere tijdsomstandigheden onder vindt ook de exploitatie van de blinden werkinrichting moei lijkheden en kan met het voor 1945 ten behoeve van die inrichting uitgetrokken bedrag van 10.000.niet worden volstaan. Het over 1945 ontstaan nadeelig exploitatie-saldo is hoofdzakelijk een gevolg van den geringen omzet wegens gebrek aan behoorlijk materiaal. Werd over 1943 en 1944 wegens geleverde fabrikaten en verricht reparatiewerk een bedrag ontvangen van respectievelijk 15.000.en 11.000. over 1945 werd uit dien hoofde slechts een bedrag van 4000.geïnd. Weliswaar is voor den aankoop van grond stoffen beduidend minder uitgegeven dan in de vorige jaren, doch de achteruitgang van de inkomsten was veel grooter dan die van de uitgaven. Verhooging van het uitgetrokken bedrag met ƒ3500. is noodzakelijk. Mitsdien stellen wij U voor te besluiten: 1°. het ten behoeve van het verschaffen van een werk gelegenheid aan blinden voor 1945 beschikbaar gestelde bedrag van ƒ10.000.te verhoogen met ƒ3500. 2°. in verband met het besluit onder 1° de Gemeente- begrooting, dienst 1945, te wijzigen door vaststelling van den hierbij overgelegden staat no. 8, model E. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEH ZOOH.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 3