4 regelen op hun mérites te kunnen waardeeren, moeten alle omstandigheden, die, ondanks de daaraan verbonden be zwaren, tot het nemen van den maatregel deden besluiten, gekend worden. Geldt dit al in minder moeilijke tijden, het geldt des te meer in dezen tijd, welke op schier elk gebied diep ingrijpende maatregelen eischt. Ons College mist ten eenenmale die kennis ten aanzien van den onderhavigen maatregel en wij meenen niet te boud te spreken als wij zeggen van oordeel te zijn, dat ook Uwe Vergadering niet in staat is zich eèn oordeel daarover in vollen omvang te vormen. En nu is aan de gemeente besturen wel de bevoegdheid toegekend om de belangen hunner gemeenten en van haar ingezetenen onder meer bij de Regeering voor te staan, maar met recht mag toch van de gemeentebesturen worden verwacht, dat zij dat recht slechts zullen hanteeren ten aanzien van zaken waar over zij kunnen oordeelen. Bovendien ligt het naar onze meening thans niet meer op den weg van de gemeente om ten aanzien van maat regelen als de onderhavige van haar petitierecht gebruik te maken, nu de bedrijfsorganisaties op dit gebied de be langen van haar leden kunnen behartigen. In verband met een en ander geven wij Uwe Vergadering in overweging het voorstel van den heer Frohwein niet aan te nemen. Aan Burg. en Weth. van Leiden, den tijdelijken Gemeenteraad. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 4