10 MAANDAG 17 DECEMBER 1945. Wijziging Gas- en Eleetrieiteitsverordeningen. (Goslings e.a.) dient te worden gedekt. Indien spreker geen nadere gegevens ontvangt, kan hij moeilijk een verantwoorde beslissing in dezen nemen. Spreker wil niet in mooie woorden betoogen, dat deze maatregelen niet voor bepaalde deelen der bevolking mogen worden genomen, maar zou graag de noodzakelijkheid van deze maatregelen aangetoond willen zien. Is deze zaak zoo urgent, vraagt spreker, dat men met het nemen van een beslissing niet kan wachten tot over eenige maanden alle gegevens omtrent den financieelen toestand van de gemeente bekend zijn? De heer Koole herinnert den Raad aan de toespraak, waarmede de vorige vergadering door den Voorzitter is geopend en waarin deze den Raad voorbereidde op groote moeilijkheden en teleurstellingen; thans is een tip van den sluier opgelicht. Spreker heeft bij het ontvangen van dit voorstel een oogenblik gedacht, dat men thans wordt ge plaatst voor de nalatenschap van de cultuurbrengers, die in 1940 over de oostgrens van ons land zijn gekomen. Ook spreker stond voor de moeilijkheid, dat de redenen voor deze wijzigingen van de tarieven niet voldoende in de stukken waren vermeld. Spreker heeft zich echter gesteld op het standpunt, waarop de gemeente zich bij de stichting van de bedrijven heeft geplaatst: de producten behooren tegen den kostprijs aan de ingezetenen te worden geleverd. Spreker heeft toen onmiddellijk verklaard, dat hij nooit zou meewerken aan het maken van groote winsten en het vormen van groote reserves door de Lichtfabrieken. Na de deskundige uiteenzetting door den waarnemend Directeur is spreker echter tot de conclusie gekomen, dat de feiten hier anders waren. Het betrof toen een verhooging van de prijzen voor gas en electriciteit beide met één cent. Nog moeilijker werd het voor spreker toen de gasprijs met twee cent moest worden verhoogd, omdat de gaskolen 6.per 1.000 K.G. duurder zijn dan de kolen, die gebruikt worden voor de electrische centrale. De Directeur verklaarde, dat bij handhaving van den ouden gasprijs de Gasfabriek over 1945 zeker een tekort van 230.000.zou opleveren, welk tekort bij een ver hooging van den gasprijs met twee cent nog 30.000. zou bedragen; wanneer echter, waarschijnlijk in Maart of April 1946, de gasrantsoenen verruimd zullen worden, zal ook dat tekort ad 30.000.wel ongeveer opgevangen kunnen worden. Daarbij komt nog, dat de electrische centrale te Rotterdam, doordat ze met olie gestookt wordt, zeer duur werkt. Gelet op al deze factoren acht spreker het niet ver antwoord, uit de gemeentekas een toeslag te geven op het verbruik van gas en electriciteitdat is financieel onmogelijk. Spreker staat dus op het standpunt, dat het gas geleverd moet worden tegen den kostenden prijs. Maar dan moet men ook de consequentie aandurven en, wanneer dit nood zakelijk is, de ingezetenen van Leiden dit ook doen betalen. De tekorten, waarmede de Gasfabriek en de Electrische Centrale werken, zijn voor spreker het motief geweest in de Commissie voor de Lichtfabrieken om voor deze verhooging van de prijzen van gas en electriciteit te stemmen. De gastarieven voor de grootverbruikers, waarover de heer Hendriks sprak, stijgen en dalen naarmate de prijs van de kolen stijgt en daalt, in verband met de in die tarieven opgenomen kolenclausule. De heer Perquin vraagt of het niet mogelijk is, een tarief te ontwerpen, waarbij de gasprijs voor de eerste 20 M3. op een lager niveau te houden en de verhooging pas te doen ingaan bij een verbruik van meer dan 20 M3. Bij aanneming van artikel I van de verordening onder A zal het grootste gedeelte van den last komen te drukken op hen, die minder dan 20 M3. gas per maand afnemen. De heer Kortmann vraagt of het noodzakelijk is, dat de centrale van Leiden gekoppeld blijft aan de centrale van Rotterdam met haar hooge exploitatiekosten ten gevolge van het gebruik van olie. De heer Key klaagt eveneens over de zeer poovere toe lichting van het voorstel; de cijfers, door den heer Koole genoemd, waren den Raad onbekend en zijn blijkbaar niet verder dan de Commissie voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit gekomen. Spreker zou thans gaarne volledig worden ingelicht omtrent de consequenties van de voorgestelde wijzigingen van de tarieven. Verder hoopt spreker, dat het College tegen den tijd, dat gas en electriciteit niet meer gerantsoeneerd zullen zijn, een voorstel zal doen tot afschaffing van het vastrecht voor huisverbruik, zijnde dit vastrecht zeer ondemocratisch. Wijziging Gas- en Eleetrieiteitsverordeningen. (Voorzitter e.a.) De Voorzitter verklaart, dat de koppeling van de centrale te Leiden met die te Rotterdam noodzakelijk is en blijft. De Leidsche centrale is onderling gekoppeld met die te Rotterdam, Dordrecht, Den Haag, Gouda en Delft ter ver krijging van grootere bedrijfszekerheid. In het afgeloopen jaar is de noodzakelijkheid van deze koppeling meer dan eens gebleken en zonder haar zou men in Leiden niet zoo spoedig als thans is geschied de beschikking over electrischen stroom hebben gekregen. In sommige perioden na 5 Mei 1945 werd de stroom rechtstreeks uit Duitschland betrokken. De gemeente Leiden heeft gedurende een bepaalde periode zeer geprofiteerd van het feit, dat de Lichtfabrieken gekoppeld waren met de electrische centrales in Zuid-Holland en met die in het Roergebied zelfs; andeis zouden de Lichtfabrieken wegens gebrek aan kolen de levering van electriciteit hebben moeten stopzetten. In de kringen der deskundigen acht men dan ook deze koppeling in de toekomst zelfs over het geheele land zeer noodzakelijk. Er is gezegd, dat de Raad de mérites van dit voorstel eigenlijk niet voldoende beoordeelen kan wegens gebrek aan voldoende gegevens. Het College meent echter, dat deze verhooging van de prijzen van gas en electriciteit voor dè Raadsleden eigenlijk niets nieuws beteekent, aangezien deze zaak, die in wezen een financieele quaestie is, geregeld bij de gemeente-begrooting aan de orde komt. Deze prijs- verhooging vormt de eerste van een reeks teleurstellingen, die den Raad nog wachten. De sluiting van de Lichtfabrieken gedurende de maanden, waarin geen gas en electriciteit konden worden geleverd, heeft de gemeente ƒ300.000.per maand gekost. Terwijl de gemeente anders uit de Lichtfabrieken een winst haalde van ruim een millioen per jaar, per maand afgerond 100.000.moest zij nu, omdat de vaste lasten van dit bedrijf doorbetaald moesten worden, bij 'de Lichtfabrieken per maand ƒ200.000.bijpassen. Per saldo dus voor de gemeente een nadeel van ƒ300.000.per maand. Bij door voering van deze verhooging van den gasprijs zal het tekort over 1946 voor de Gasfabriek alleen naar een voorloopige raming toch nog 48.000.bedragen, terwijl het Electrici- teitsbedrijf bij een verhooging van den electriciteitsprijs met een halven cent, welke verhooging eenige tienduizenden guldens zal opbrengen, voor 1946 een sluitende begrooting zal opleveren. Alleen reeds op grond van deze cijfers zal men niet anders kunnen doen dan deze verhooging aan vaarden. De opbrengst van deze verhooging van den gas prijs over één jaar wordt geschat op ƒ20.000.die van de verhooging van den electriciteitsprijs op 50.000. Het College hoopt, dat de Lichtfabrieken op deze wijze zonder verlies zullen kunnen werken. De toepassing van de kolenclausule staat hierbuiten. Aanvaardt de Raad dit voorstel niet, dan zal het tekort op andere wijze moeten worden gedekt, maar de gemeente beschikt niet over andere middelen. De belastingen, tot de heffingen waarvan de gemeente bevoegd is, zijn zoo hoog mogelijk opgevoerd; nieuwe belastingen kan en mag zij niet invoeren. De begrooting voor het jaar 1946 van het Openbaar Slachthuis zal een tekort van 50.000.aanwijzen. De uitgaven aan loonen en salarissen van het gemeente- personeel zijn gestegen tot ongeveer 3 millioen per jaar. Indien de Raad het voorstel in het licht van deze feiten en omstandigheden ziet, kunnen de leden als verantwoorde lijke vrouwen en mannen niet anders doen dan het aan vaarden. Als regel heeft de bespreking van den financieelen toestand van de gemeente bij de behandeling van de gemeentebe- grooting plaats; spreker hoopt, dat de Raad den eerst- volgenden keer een nuttig gebruik van die gelegenheid zal maken; de toestand is vrijwel hopeloos. In een van de volgende Raadszittingen zal het College den Raad verzoeken het te machtigen tot het aangaan van een kas- geldleening ten bedrage van 8 millioen, terwjj 1 men vroeger een bedrag van 0,5 millioen buitengewoon hoog vond. Onder deze omstandigheden is het begrijpelijk, dat het College gaarne gebruik maakt van de gelegenheid om met betrekking tot het gas en de electriciteit een weinig achter de prijsstijging aan te huppelen. Doet men dit niet, dan schiet men in de vervulling van zijn taak te kort. Intusschen is bij de uitwerking van het voorstel gebleken, dat voor de maand November 1945 practische bezwaren zich verzetten tegen de verhooging van den gasprijs met 2 cent per M3., waarom zij voor die maand 1 cent zal be dragen, hetgeen een kleine tegemoetkoming aan de kleine verbruikers beteekent. In antwoord op de vraag van den heer Perquin zegt spreker, dat de mogelijkheid om het vastrecht te wijzigen of door een ander recht te vervangen altijd bestaat. Het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1945 | | pagina 4