MAANDAG 17 DECEMBER 1945.
9
Benoeming leerares Gymnasium; e.a.
94), alsnog met ingang van 5 Mei 1945 benoemd met 30
stemmen Mej. Br. C. E. te Lintum tot leerares in het He-
breeuwsch aan het Gymnasium. Voorts wordt zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming besloten te bepalen, dat
deze aanstelling geschiedt op de inkomsten, waarborgen en
voordeelen aan evengenoemde functie verbonden, een en
ander bedoeld bij het 2e lid van artikel 4 van evengenoemd
Koninküjk Besluit.
XVI. Voorstel
a. tot het verleenen van eervol ontslag aan F. J. J. van
Makkelenberg als leeraar in (le handelswetenschappen
aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus;
b. tot het benoemen van F. J. J. van Makkelenberg tot
leeraar in de handelswetenschappen bij het Middelbaar
Onderwijs te Leiden. (125)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig punt a van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
Met 30 stemmen wordt hierna de heer F. J. J. van Makkelen
berg met ingang van 18 September 1945 benoemd tot leeraar
in de handelswetenschappen bij het Middelbaar Onderwijs
in de gemeente Leiden.
XVII. Benoeming van een onderwijzeres aan de Opleidings
school voor Gymnasium en II.B.S. aan de Kernstraat. (I2i)
Wordt met 30 stemmen benoemd Mej. T. Burgy, zulks
met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders
te bepalen datum.
XVIII. Benoeming van een onderwijzeres aan de Opleidings
school voor u. 1. o. aan de Langebrug A. (124)
Wordt met 30 stemmen benoemd Mej. J. M. van Sermondt,
met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders
te bepalen datum.
XIX. Benoeming van een onderwijzeres aan de o. 1. school
aan den Zuidsingel A. (124)
Wordt met 30 stemmen benoemd Mej. C. M. de Vries,
met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders
te bepalen datum.
XX. Benoeming van een onderwijzeres aan de o. 1. school
aan de Medusastraat B. (124)
Wordt met 30 stemmen benoemd Mej. M. M. vam der
Sluis, met ingang van een nader door Burgemeester en
Wethouders te bepalen datum.
(Aan de gehouden stemmingen nam een lid geen deel).
XXI. Voorstel om J. Berkenbosch, hoofd van de o. 1. school
aan den Zuidsingel B, te stellen aan het hoofd van de op
leidingsschool voor u. 1. o. aan den Maresingel. (133)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
XXII. Voorstel
a. tot wijziging van de Gasverordening
b. tot wijziging van de Electrieiteitsverordening. (134)
De heer Hendriks vreest, dat aan de voorgestelde verbooging
van de tarieven niet is te ontkomen in verband met de
waardevermindering van het geld, maar heeft den indruk,
dat deze last hoofdzakelijk op de kleine verbruikers zal
drukken. Is het niet mogelijk ook de groote verbruikers
hierin te doen deelen en waarom betalen zij bijv. voor gas
verbruik niet den maximum toeslag, welke bij de Prijzen-
beschikking 1945 is toegestaan? De handhaving van de
kolenclausule brengt voor de groote verbruikers een belangrijk
voordeel met zich, maar beteekent voor de Lichtfabrieken
een schadepost. Is het mogelijk, vraagt spreker, het voorstel
in dezen geest te herzien en is er, indien dit gebeurt, nog
sprake van een tekort?
Aart den Baad zijn geen cijfers medegedeeld; wel lagen
bij de stukken in de leeskamer verouderde reglementen,
die zich zeer goed leenen voor historische beschouwingen,
maar aan den Baad is geen beeld van den toestand gegeven.
Wijziging Gas- en Electrieiteitsverordening en; e.a.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter zegt, dat de heer Hendriks twee ongelijk
soortige grootheden met elkaar vergelijkt, n.l. de tarieven
voor de grootverbruikers, zooals de industrie, en die voor
de gewone, de kleinverbruikers. De tarieven voor de groot
verbruikers stijgen en dalen automatisch naarmate de prijzen
van de steenkolen hooger of lager worden, tengevolge van
de daarin opgenomen kolenclausule; de prijzen voor de
kleinverbruikers worden op geheel andere wijze bepaald.
Nu hebben de gemeentebesturen toestemming gekregen
van het Directoraat van de Prijzen om de tarieven voor
de kleinverbruikers aan te passen aan de rigoureuze stijging
van den prijs van de kolen en van de andere lasten.
De gemeente is daarin niet vrij. Gedurende een bepaalde
periode na de bevrijding hebben de Lichtfabrieken ver onder
den kostprijs geleverd, maar in verband met de algemeene
prijspolitiek van de Begeering, die naar een zoo laag mogelijk
prijspeil streefde, heeft men verhooging van de prijzen van
gas en electriciteit nog even weten tegen te houden. Al heeft
men dit niet in de hand, vooral waar gas en electriciteit op
het oogenblik uit het buitenland moeten worden ingevoerd,
toch moet men als gemeentebestuur bij de bepaling van
deze prijzen een vinger in de pap houden. Eindelijk heeft
men echter toestemming tot deze verhooging gegeven. Deze
verhooging dient echter zeer bepaaldelijk niet om een even-
tueele winst van deze bedrijven te verzekeren, doch uit
sluitend om de verliezen, die op het oogenblik door de Licht
fabrieken geleden worden, binnen redelijke perken te houden.
Tusschen de tarieven voor grootverbruikers en die voor de
kleine verbruikers, die de heer Hendriks met elkaar vergelijkt,
bestaat echter een principieel verschil.
De heer Hendriks heeft nu van den Wethouder gehoord,
dat er twee soorten verbruikers zijn, maar verder weet
spreker er niets van. Spreker heeft gevraagd of niet een deel
van de verhooging op de grootverbruikers verhaald kan
worden.
De Voorzitter zegt, dat dit automatisch plaats vindt
tengevolge van de kolenclausule.
De heer Hendriks vraagt of het Directoraat voor de Prijzen
niet een aanmerkelijk grootere verhooging toestaat dan de
verhooging, die deze grootverbruikers met toepassing van
de kolenclausule moeten betalen?
De Voorzitter zegt, dat de gemeente met deze verhooging
volgens de inlichtingen, verstrekt door de Directie van de
Lichtfabrieken, nog niet toe is aan het maximum, dat volgens
de kolenclausule bereikt kan worden. De gemeente is daarin
echter niet vrijdit wordt ook in overleg met het Directo
raat voor de Prijzen geregeld.
De heer Hendriks meent toch, dat volgens het Prijzen-
besluit de verhooging tot ongeveer 3 cent per eenheid mag
bedragen, terwijl de verhooging volgens de kolenclausule
naar spreker vermoedt, want hij beschikt niet over de
gegevens van de Lichtfabrieken slechts tot één cent
per eenheid zal gaan. Dit is een aanmerkelijk verschil, dat
bij den noodtoestand, waarin de Lichtfabrieken op het
oogenblik verkeeren, toch wel van belang is.
De Voorzitter zegt, dat volgens den Directeur van de
Lichtfabrieken deze verhooging het maximum is, waartoe
hij toestemming van het Directoraat voor de Prijzen heeft
verkregen; verder mag hij niet gaan. Dit geldt ook voor
de grootverbruikers.
De heer Goslings constateert, dat in de Stukken zeer weinig
getallen en positieve gegevens zijn medegedeeld. De voor
gestelde maatregelen zijn voor ieder onaangenaam, vooral
nu een gedeelte der bevolking niet aan een bestaansminimum
toekomt. Nu men in het algemeen belang tot het nemen
van deze impopulaire maatregelen moet overgaan, zou men
graag gegevens ontvangen, waaruit men kon afleiden, dat
de billijkheid is betracht en geen andere mogelijkheid tot
oplossing der moeilijkheden bestaat.
Mogen de Lichtfabrieken inderdaad niet zonder verlies
werken, dan kunnen alle beschouwingen achterwege blijven
en kan de Baad niets anders doen dan dit voorstel aanvaarden.
In elk geval zou spreker willen vernemen hoe groot de
verliezen der Lichtfabrieken zijn, hoeveel deze maatregelen
per jaar zullen opbrengen en of er geen reserves zijn, waaruit
het thans noodige kan worden geput.
Bovendien zou spreker deze zaak willen bezien in ver
band met bet geheele saneeringsplan, ten einde te kunnen
beoordeelen, welk percentage van het tekort op deze wijze