38 o BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden; Uitoefenende de bevoegdheden van den Gemeenteraad op grond van artikel 5, lid 1, van het besluit Tijdelijke Voor ziening Bestuur Provinciën en Gemeenten; BESLUITEN Ir A. M. Overeynder, alsnog met ingang van 24 October 1945, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den verderen duur van den cursus 19451946, te benoemen tot tijdelijk leeraar in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus; J. Stark, alsnog met ingang van 1 November 1945, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den verderen duur van den cursus 19451946, te benoemen tot tijdelijk leeraar in de natuurkunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus; Mevr. M. E. Brunings-Barendregt, alsnog met ingang van 22 October 1945, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den verderen duur van den cursus 19451946, te benoemen tot tijdelijk leerares in de wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. N°. 115. Leiden, 8 November 1945. Naar aanleiding van een door den heer J. Jonker, Hoofd opzichter van de afdeeling Plantsoenen van den dienst van Gemeentewerken, gedaan verzoek om ontslag uit den ge meentedienst, zulks in verband met zijn gezondheidstoestand, hebben Burgemeester en Wethouders op 8 November 1945 het volgende besluit genomen: BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Uitoefenende de bevoegdheden van den Gemeenteraad op grond van artikel 5, lid 1, van het Besluit Tijdelijke Voor ziening Bestuur Provinciën en Gemeenten; BESLUITEN: aan J. Jonker, Hoofdopzichter van de Afdeeling Plantsoenen van den Dienst van Gemeentewerken, met ingang van 1 Januari 1946 eervol ontslag te verleenen, zulks overeen komstig het bepaalde bij artikel 84, eerste lid, sub van het Ambtenarenreglement 1934. N°. 116. Leiden, 8 November 1945. Bij schrijven d.d. 2026 Juni 1944 werden door den Commissaris der Provincie verschillende opmerkingen ge maakt ten aanzien van diverse ramingen van de gemeente- begrooting voor 1943. Deze opmerkingen werden beantwoord d.d. 5 September 1944; hierbij werd tevens overgelegd een overzicht van de dezerzijds voorgestelde wijzigingen, onder mededeeling dat bedoelde wijzigingen na accoordbevinding t. z. t. bij een afzonderlijken begrootingsstaat zouden worden vastgesteld. Blijkens het schrijven van Gedeputeerde Staten d.d. 27 Juni/15 Juli 1945 wordt, na door Gedeputeerde Staten terzake gepleegd overleg met het Rijk, vastgehouden aan herziening van de volgende onderdeelen: 1°. Bijdragen in de kosten van uitzending en verpleging van kinderen in gezondheids- en vacantie-koloniën. Overeenkomstig de desbetreffende raadsbesluiten bedraagt de subsidie aan de verschillende vereenigingen thans 0.6375 per dag en per kind, met dien verstande echter, dat het bedrag der subsidie voor iedere vereeniging aan een maximum gebonden is n.l. a. de Afd. Leiden van het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vacantiekoloniën 510. b. de Afd. Leiden der Vereeniging voor Christe lijke Gezondheids- en Vacantiekoloniën 510. c. de Afd. Leiden van het Nederl. Roomsch- Katholiek Huisvestings-Comité510. d. de Afd. Leiden van de Vacantiekolonie „Naar Buiten"510. e. de Afd. Leiden en Omstreken van de Neder- landsche Vereeniging Vacantieoord voor Lichame lijk Gebrekkigen255. de Vereeniging „Zwakzinnigenzorg". 255. 2.550.— Volgens het schrijven van Gedeputeerde Staten mogen de kosten van uitzending en verpleging van kinderen in ge- zondheids- en vacantiekoloniën niet uitgaan boven de voor steunbehoevende gemeenten terzake geldende maxima ad 0.25 en 0.50 per dag en per kind voor respectievelijk de zomer- en wintermaanden, evenwel zonder een maximum bedrag per vereeniging. Mitsdien zal de bestaande subsidieregeling voor de ver schillende vereenigingen overeenkomstig de voorgeschreven regeling dienen te worden gewijzigd. 2°. Storting in de afschrijvings- en vernieuwingsfondsen van de Sted. Fabrieken van Gas en Electriciteit. In de jaren 1935 t/m. 1942 werd telkenjare in afwijking van het bepaalde in art. 28 van de bedrijfsverordening, in de afschrijvings- en vernieuwingsfondsen der Lichtfabrieken inplaats van 2 gestort van de door de gemeente oorspronkelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg- en uitbreidingskapitalen. Met het oog op verschillende omstandigheden werd dit percentage voor het jaar 1943 gesteld op 1 Ondanks het uitvoerig betoog tot handhaving van dit percentage, blijft bij Gedeputeerde Staten tegen de verhooging van het percentage bezwaar bestaan, zoodat mitsdien het percentage weer tot zal dienen te worden verminderd. 3°. Exploitatieverlies Grondbedrijf. Met het oog op den minder gunstigen toestand van de financiën der gemeente werden van 1933 af, bepaalde be dragen terzake van het exploitatie-verlies van het Grond bedrijf ten laste van de algemeene reserve van dat bedrijf gebracht, terwijl sinds 1938 hiervoor een vast bedrag van ƒ30.000.per jaar werd aangehouden. In verband met de grootte van de algemeene reserve van het Grondbedrijf bestond er bij den Commissaris der Provincie bezwaar tegen dat nadeelige exploitatiesaldi van dat bedrijf geheel dan wel gedeeltelijk ten laste van de gemeente komen. Volgens het schrijven van Gedeputeerde Staten heeft de dezerzijds gegeven nadere uiteenzetting geen wijziging kunnen brengen in het aanvankelijk ingenomen standpunt, weshalve het geheele exploitatietekort van het Grondbedrijf ten laste van de reserve van dat bedrijf dient te worden gebracht. Omtrent de in verband met een en ander in de gemeente- begrooting 1943 aan te brengen wijzigingen volgt hieronder nog een volledig overzicht. GEWONE DIENST. Verhooging van de inkomsten. Volgn. la. Bijdrage van den gewonen dienst 1942 ter zake van bet voordeelig verschil tusschen de achterstallige ontvangsten en uitgaven van den gewonen dienst 1941339.233.11 Zie de toelichting bij volgn. 261. Volgn. lb. Bijdrage van Hoofdstuk XV van den kapitaaldienst 1943 ter zake van het nadeelig exploitatie saldo van den gewonen dienst 1941 130.040.38 Zie de toelichting bij volgn. 261. Volgn. 5. Verrekening der uitkeering uit het Gemeentefonds, ingevolge artikel 3, onder c der wet van 15 Juli 1929 Staatsblad No. 388), zooals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 4 Maart 1935 (Staatsblad No. 74) betreffende vroegere uitkeeringstijdvakken (de in het kalender jaar ontvangen uitkeeringen)115.870.42 Het op 15 Januari 1943 na het vaststellen van de begrooting ontvangen bedrag ad 115.870.42 ter zake van de afrekening van de uitkeering uit het Gemeentefonds over 1941, dient alsnog in de begrooting te worden opgenomen. Volgn. 231. Uitkeering van het bedrijf (Gas fabriek) wegens: d. batig saldo11.790. In verband met de vermindering van de stor ting in de afschrijvings- en vernieuwingsfondsen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electrici teit tot van de door de gemeente oorspron kelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg en uitbreidingskapitalen, dient de winst van de Gasfabriek 11.790.hooger te worden ge raamd. Volgn. 233. Uitkeering van het bedrijf (Elec- triciteitsfabriek) wegens d. batig saldo45.290. Met verwijzing naar de toelichting bij voren staand volgnummer dient de winst van de Elec triciteit sfabriek 45.290.hooger te worden geraamd. Totaal van de verhooging van de inkomsten 642.223.91 Verhooging van de uitgaven. Volgn. 261. Nadeelig slot van den geivonen dienst volgens de rekening 1941339.232.49 Ingevolge de gegeven aanwijzingen moet in plaats van het nadeelig exploitatiesaldo van de gemeenterekening 1941 ad 130.041.thans in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1945 | | pagina 7