13 N°. 26. Leiden, 15 Maart 1945. Op 13 Januari 1944 nam de Burgemeester het besluit de op 28 September 1925 tusschen de gemeenten Leiden en Noord wijkerhout gesloten en op 31 December 1943 eindigende overeenkomst betreffende de levering van elec- trieiteit in de gemeente Noord wijkerhout voor één jaar te verlengen. Aangezien het wenschelijk bleek, deze overeenkomst nog maals voor een jaar te continueeren, heeft de Burgemeester op 15 Maart 1945 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: de op 31 December 1944 eindigende „overeenkomst betreffende de levering van electriciteit in de gemeente Noord wijkerhout door de Stedelijke Eleetriciteitsfabriek te Leiden" te ver lengen tot en met 31 December 1945. N°. 27. Leiden, 22 Maart 1945. Teneinde te voorzien in een tweetal aan de o. 1. scholen bestaande vacatures, heeft de Burgemeester op 22 Maart 1945 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: met ingang van een nader te bepalen datum te benoemen tot onderwijzeres aan: a. de o. 1. school aan de Boommarkt, mej. S. M. G. Lut te Reeuwijk; b. de o. 1. school aan de Paul Krugerstraat, mevr. J. J. BaarsSchade te Leiderdorp. N°. 28. Leiden, 22 Maart 1945. Ingevolge het raadsbesluit van 11 Maart 1940 (Ingek. Stukken no. 35) zorgt de N.V. Chemische en Mechanische Stofbestrijdings Onderneming, gevestigd te Amsterdam, voor het in- en uitwendig schoonmaken van gemeentegebouwen met toebehooren, het bedienen van kachels en centrale ver warmingen, het vegen van schoorsteenen en rookkanalen enz. Het daartoe met haar gesloten contract liep 31 December j.l. af. Onderhandelingen met de vennootschap omtrent een voor- loopige voortzetting van deze overeenkomst hadden tot resultaat, dat de Cemsto zich bereid verklaarde om de schoonmaakwerkzaamheden voor dit jaar voort te zetten tegen een bedrag van 75.190.per jaar, d. i. ruim ƒ15.000. hooger dan het bedrag, dat in 1944 voor deze werkzaam heden werd uitgekeerd. De hoogere prijs kan gezien de omstandigheid, dat het schoonmaken van de gebouwen op het oogenblik moeilijker gaat dan voorheen doordat bij ge brek aan electriciteit al het werk met de hand moet ge beuren, en gezien de hoogere sociale lasten, de meerdere materiaalkostenen de hoogere bedrijf sonkostenredelijk worden geacht. Eventueele uit de omstandigheden voortvloeiende vermindering van schoonmaakwerkzaamheden zullen als minder werk worden verrekend. In verband met een en ander heeft de Burgemeester op 22 Maart 1945 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: verwarmingen, het vegen van schoorsteenen en rookkanalen enz., wederom op te dragen aan de N.Y. Chemische en Mechanische Stofbestrij dings Onderneming, gevestigd te Amsterdam, voor den tijd van 1 Januari 1945 tot en met 31 December 1945 tegen 75.190.per jaar, zulks overeen komstig de geldende voorwaarden en de schriftelijke aan bieding van de N.Y. Cemsto d.d. 20 November 1944, alsmede onder beding, dat de vennootschap en de Burgemeester het recht hebben de overeenkomst te allen tijde tusschentijds te beeindigen met een opzeggingstermijn van 3 maanden. N°. 29. Leiden, 22 Maart 1945. Van de 51 bij raadsbesluit van 19 December 1938 on bewoonbaar verklaarde woningen werd laatstelijk bij besluit van den Burgemeester van 29 Juni 1944 voor 8 woningen de termijn van ontruiming verlengd tot 3 Januari 1945. De bewoners van deze woningen hebben nog geen andere passende woning kunnen krijgen, zoodat genoemde termijn voor die 8 woningen wederom dient te worden verlengd. De Burgemeester heeft mitsdien op 22 Maart 1945 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BEPAALT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie, dat uiterlijk 3 Juli 1945 moeten zijn ontruimd de onbe woonbaar verklaarde woningen 4e Binnenvestgracht nis. 45 en 74, Geerestraat no. 3 en le Gortestraat nis. 13, 31, 35, 37 en 43. N°. 30. Leiden, 29 Maart 1945. Door de besturen van de in deze gemeente gevestigde bijzondere lagere scholen werden aanvragen ingediend ter bekoming van een voorschot op de vergoeding in de kosten van instandhouding van hunne scholen, alsmede van een voorschot op de vergoeding in de kosten van vakonderwijzers bedoeld in de artikelen 101 en 101&?'s van de Lager Onder wijswet 1920. Het eerstbedoelde voorschot moet worden berekend met inachtneming van het gemiddeld getal leer lingen dier scholen over het afgeloopen jaar en naar een bedrag dat vóór 1 Maart van het loopende jaar voor de openbare scholen beschikbaar moet worden gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55 onder e tot en met Ji en o van de Lager Onderwijswet 1920, alsmede van die van instandhouding. Aangezien echter de gemeentebegrooting voor het jaar 1945 als gevolg van de bijzondere omstandigheden nog niet kon worden vastgesteld en een besluit omtrent het per leerling der o.l. scholen voor 1945 beschikbaar te stellen bedrag derhalve niet vóór 1 Maart kon worden genomen, wordt dat bedrag, op grond van het bepaalde bij artikel 55bis, sub 2, der wet geacht te zijn vastgesteld op dat, hetwelk voor 1944 heeft gegolden, derhalve per leerling van het openbaar gewoon lager-, van het voortgezet gewoon lager- en van het uitgebreid lager onderwijs, onderschei denlijk ƒ11.34. ƒ10.17 en ƒ15.03. Het voorschot op de vergoeding wegens belooning van vakonderwijzers wordt berekend naar het jaarlijks vast te stellen gemiddeld bedrag, dat in het voorafgaand kalender jaar per leerling van de openbare lagere scholen aan be looning voor vakonderwijzers werd uitgegeven. Dit bedrag beliep over het jaar .1944 per leerling van het gewoon lager onderwijs ƒ2.72, per leerling van het voortgezet gewoon lager onderwijs ƒ6.95, en per leerling van het uitgebreid lager onderwijs 13.04. In verband met een en ander heeft de Burgemeester op 29 Maart 1945 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening, behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie het in- en uitwendig schoonmaken van gemeentegebouwen met toebehooren, het bedienen van kachels en centrale

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1945 | | pagina 3