74 In verband hiermede heeft de Burgemeester op 26 October 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDER; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den begrootingsstaat no. 42, model D, tot wijziging van de gemeentebegrooting en van de bij- behoorende staten van den Reinigings- en van den Ont- smettingsdienst, een bedrag van ƒ2.000.beschikbaar te stellen voor de kosten van vervanging van de gasinstallatie in het ontsmettingsgebouw door een stoominstallatie. R°. 161. Leiden, 30 October 1944. De nachtelijke diefstallen van brandstoffen, voedings middelen, e. d. nemen onrustbarend toe. Tal van opslag plaatsen liggen aan of nabij het water en het vervoer van den buit geschiedt veelal met kleine vaartuigen. De bestrijding van deze diefstallen wordt zeer vergemakkelijkt, indien de politie onmiddellijk kan optreden, als zij tusschen zons ondergang en zonsopgang iemand in een dergelijk vervoer middel aantreft. De bonafide vervoerder dient van een verbod zich in bovengenoemd tijdvak met een vaartuigje in de openbare wateren te bevinden ontheffing te kunnen krijgen. De afschrikwekkende werking van een dergelijk verbod, dat onverwijld in werking dient te treden, wordt verhoogd, indien de mogelijkheid tot verbeurdverklaring van de boot wordt geopend. Mitsdien heeft de Burgemeester op 30 October 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDER; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: I. vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 11 November 1897 (Gemeenteblad No. 12) op de Wateren in de Gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 22 Maart 1937 (Gemeenteblad No. 3). Artikel I. Ra art. 2 van bovengenoemde verordening wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd, luidende: Art. 2a. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van den Burgemeester, waarnemende de taak van Burgemeester en Wethouders, zich tusschen zonsondergang en zonsopgang in de openbare wateren te bevinden met of in een roeiboot, vlet, peurschuit, zeilbootje of ander dergelijk vaartuig. Art. II. Art. 47 wordt gelezen als volgt: Art. 47. Overtreding van het bepaalde in of krachtens deze ver ordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste, twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden, alsmede voor zoover betreft overtreding van het bepaalde in of krachtens artikel 2a met verbeurdver klaring van de voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, voor zoover zij den veroordeelde toebehooren. Art. III. Deze verordening treedt in werking, onmiddellijk nadat zij is afkondigd. II. de sub I genoemde verordening te doen afkondigen, onmiddellijk nadat zij is vastgesteld. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROER ZOOR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 4