GEMEENTE LEIDEN. 71 INGEEOMES STUKKEN. N°. 152. Leiden, 5 October 1944. Achteraf is gebleken dat nog door een anderen leverancier, gedurende den verzwaarden dienst, bonlooze bijvoeding aan het politiepersoneel is verstrekt. (Zie Ingekomen Stukken Ho. 121 van 1944). Er is n.l. voor een bedrag van 235.20 aan voedsel enz. geleverd aan het politiepersoneel dat over het tijdvak van 10/26 Juni belast was met de bewaking van het schakel station Maredijk. Aangezien ook deze verhooging van de in het voren- vermelde Ingekomen Stuk bedoelde kosten op de begrooting voor 1944 dient te worden geregeld, heeft de Burgemeester op 5 October 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTEB van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied N°. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den staat, model E., no. 35 een bedrag van 235.20 op de begrooting voor 1944 te brengen voor de hoogere kosten van de bonlooze bijvoeding voor het politiepersoneel gedurende den verzwaarden dienst van 1026 Juni 1944. N°. 153. Leiden, 5 October. Op de begrooting voor het jaar 1944 is een bedrag van 1173.uitgetrokken voor enkele ten laste van de gemeente komende kosten in verband met de schooltand- verzorging. Voor het overige had de Nederlandsehe Volks- dienst deze verzorging op zich genomen. Hu de Hederlandsche Yolksdienst haar werkzaamheden in deze heeft gestaakt, is het noodzakelijk het salaris van den tandarts, die met de verzorging is belast voor rekening van de gemeente te nemen, teneinde de schooltandverzorging te kunnen voortzetten. Voor het loopende jaar is daartoe een bedrag vereischt van 1500.Dit bedrag kan worden afgeschreven van den post „Subsidie aan den Hederlandsche Volksdienst voor de verstrekking van voeding en kleeding aan schoolkinderen", aangezien de uitgaven op dezen post aanzienlijk beneden de raming blijven. Op grond van het bovenstaande heeft de Burgemeester op 5 October 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEH Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Hederlandsche gebied Ho. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen staat Ho. 36, model E, tot wijziging van de gemeentebegrooting dienst 1944, ter bestrijding van de hoogere kosten over 1944 van de schooltandverzorging. N°. 154. Leiden, 12 October 1944. Haar aanleiding van een verzoek van het bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor Roomsch-Katholieken alhier, inzake aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van de 2e klasse van zijn school voor u.l.o. aan de Haarlem merstraat 34 wegens toeneming van het aantal leerlingen, heeft de Burgemeester op 12 October 1944 het volgende besluit genomen De BURGEMEESTER van LEIDEH; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Hederlandsche gebied Ho. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT a. aan het bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor Roomsch-Katholieken te Leiden medewerking, als be doeld bij artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, te verleenen voor de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van de 2e klasse van zijn school voor u.l.o. aan de Haarlemmer straat 34, in verband met de toeneming van het aantal leerlingen van die school; b. behoudens goedkeuring van den Commissaris der Pro vincie, vast te stellen den begrootingsstaat Ho. 39, groot 325.tot het beschikbaar stellen van gelden voor de aan schaffing van leermiddelen ten behoeve van de 2e klasse van de sub a genoemde school. H°. 155. Leiden, 12 October 1944. Verschillende benoodigdheden ten behoeve van de Brand- weer-Politie, o.a. gasmaskergelaatstukken en toebehooren 700.een zuurstofkoffer 120.die reeds in 1943 waren besteld, konden door de tijdsomstandigheden eerst in 1944 worden geleverd en betaald. Dientengevolge is verhooging van volgn. 344 „Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen", waarop een bedrag van 4693.is geraamd, met 1000.noodig. Tegenover deze hoogere uitgaaf op den dienst 1944 staat een mindere uitgaaf van 1396.90 op volgn. 339 „Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen" van den dienst 1943. Mitsdien heeft de Burgemeester op 12 October 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEH; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Hederlandsche gebied Ho. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie, vast te stellen staat Ho. 37, model E, tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1944 ter verhooging met 1000.van volgn. 344 „Onderhoud van brandblusch middelen en reddingsmiddelen". H°. 156. Leiden, 12 October 1944. De gebeurtenissen in andere gemeenten hebben aan getoond, dat de maatregelen, welke genomen waren om het Museum „de Lakenhal" en de zich daarin bevindende collecties tegen de gevolgen van bombardementen te be veiligen, uitbreiding moesten ondergaan. Derhalve zijn in de meest brandvrije gedeelten van het gebouw waterreservoirs geplaatst, werd het aantal zand zakken aanmerkelijk aangevuld en zijn in de openingen van de toegangen naar de kelders dammen geplaatst, om het onderloopen van de kelders met bluschwater te voorkomen. Verder behoorde het personeel te worden uitgerust met helmen, zuurstoflantaarns en alarmeeringssignalen en diende een kaarslantaarnverlichting te worden aangebracht om, zoo noodig, de gewone verlichting te kunnen vervangen. In verband met de bijzondere tijdsomstandigheden moest voorts de bewaking van het Museum worden uitgebreid; drie nachtwakers zijn daartoe in dienst genomen. Tengevolge van een en ander dient de desbetreffende post van de gemeentebegrooting 1944 met een bedrag van 3013.te worden verhoogd. Tegenover deze verhooging kan een inkomst worden gesteld van 1750.welke verkregen is door bijdragen in de extra-bewakingskosten van particulieren, die, met het oog op de huidige tijdsomstandigheden, kunstvoorwerpen in het Museum tijdelijk ter bewaring hebben gegeven. Het resteerende bedrag of 1263.dient te worden afgeschreven van den post „Onvoorziene Uitgaven" Mitsdien heeft de Burgemeester op 12 October 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEH; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Hederlandsche gebied Ho. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 1