GEMEENTE LEIDEN.
61
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 122. Leiden, 3 Augustus 1944.
Ter toelichting yan de rekening van de Inkomsten en
Uitgaven over 1942 wordt het volgende medegedeeld.
Blijkens de rekening hebben de uit
gaven van den gewonen dienst bedragen 13.454.362.67
de ontvangsten van den gewonen dienst 13.603.006.15
zoodat de gewone dienst sluit met een
batig saldo van148.643.48
De uitgaven van den kapitaaldienst
hebben bedragen12.860.308.33
de ontvangsten van den kapitaaldienst 12.753.529.60
zoodat de kapitaaldienst sluit met een
nadeelig saldo van106.778.73
De begrooting van den gewonen dienst werd oorspronkelijk
in uitgaaf vastgesteld op 11.380.572. en in ontvangst
op 10.561.641.en werd derhalve vastgesteld met een
ongedekt tekort van 818.931.
In den loop van de jaren 1942, 1943 en tenslotte bij besluit
van den Burgemeester van 27 April 1944 (Ingek. Stukken
Ho. 75), in verband met de afrekening over 1942 tusschen
het Rijk en de gemeente betreffende de financiëele verhouding
èn de nieuwe algemeene regelen met betrekking tot uitgaven
van werkloozenzorg, werd de begrooting in ontvangst ver
hoogd met ƒ3.208.893.45, waardoor het eindcijfer der ont
vangsten werd gebracht op 13.770.534.45 en in uitgaaf met
ƒ2.674.728.51, waardoor het eindcijfer der uitgaven werd
gebracht op 14.055.300.51.
Uiteindelijk sloot de begrooting derhalve met een ongedekt
tekort van 284.766.06 14.055.300.51 13.770.534.45),
d. i. 534.164.94 818.931.284.766.06) gunstiger dan
aanvankelijk was geraamd.
Afdeeling II Kapitaaldienst werd in ontvangst en in uitgaaf
vastgesteld op 6.291.786.
De kapitaaldienst werd naderhand in uitgaaf verhoogd met
ƒ10.714.880.50 en dus gebracht op ƒ17.006.666.50; de ont
vangst werd verhoogd met 10.704.380.50 en dus gebracht
op 16.996.166.50.
Het verschil ad ƒ10.500.— (ƒ17.006.666.50 ƒ16.996.166.50)
is ontstaan, doordat de reserveering van aflossingen van nog
niet in een vaste leening opgenomen kapitaalsuitgaven op de
betrekkelijke hoofdstukken en paragrafen werd geregeld, in
verband waarmede de terzake op hoofdstuk XV van den
kapitaaldienst geraamde ontvangst met 10.500.moest
worden verlaagd.
Ter toelichting van den gewonen dienst wordt het volgende
opgemerkt.
Het batig kassaldo van den gewonen
dienst ad148.643.48
moet worden verhoogd met426.368.67
wegens bij het sluiten van den dienst 1942 nog
te ontvangen gelden dat dienstjaar en vorige
dienstjaren betreffende
575.012.15
daarentegen worden verlaagd met62.144.94
wegens onbetaalde rekeningen en onverwerkt
gebleven credieten
zoodat de gewone dienst sluit met een bruto
voordeelig exploitatie-saldo van512.867.21
(Zie voor de specificatie van de bovengenoemde bedragen
ad 426.368.67 en 62.144.94 Ingek. Stukken Ho. 96 van
1944.)
Zooals reeds in bovengenoemd Ingek. Stuk Ho. 96 van
1944 werd medegedeeld moet bij de beoordeeling van het
berekende bruto-voordeelig exploitatie-saldo ad 512.867.21
van den gewonen dienst 1942 wel in aanmerking worden
genomen, dat daarvan in mindering moet komen de nog door
de gemeentebedrijven over 1942 verschuldigde vennootschaps-
en ondernemingsbelasting. Vermits de in uitzicht gestelde
uitvoeringsvoorschriften omtrent die belastingen nog steeds
niet zijn verschenen, is zelfs het maken van een globale
raming van hetgeen terzake verschuldigd zal zijn, niet
mogelijk.
In verband hiermede is meergenoemd bedrag van
512.867.21 op den kapitaaldienst 1944 gereserveerd ten
einde daaruit te zijner tijd de over 1942 door de gemeente
bedrijven verschuldigde vennootschaps- en ondernemings-
belasting te kunnen bestrijden.
Blijft de betrekkelijke uitgaaf beneden het gereserveerde
bedrag van ƒ512.867.21, dan sluit de gewone dienst 1942
met een voordeelig exploitatie-saldo, dat gelijk is aan de
mindere uitgaaf; ingeval echter méér moet worden betaald,
dan sluit de gewone dienst 1942 met een nadeelig exploitatie
saldo tot dit hoogere bedrag.
Verwacht mag worden, dat het resultaat van den gewonen
dienst 1942 gunstiger zal zijn, dan geraamd werd. Immers
een tekort van 284.766.06, zooals uiteindelijk op de be
grooting werd geraamd, mag uitgesloten worden geacht.
In dit verband wordt evenwel opgemerkt, dat dit betrekke
lijk gunstige resultaat o. a. een gevolg is van de omstandig
heid, dat het nadeelig exploitatie-saldo ad 251.265.08 van
den gewonen dienst 1940, op verzoek van den Commissaris
der Provincie, van den gewonen dienst naar den kapitaal
dienst is overgebracht.
De gewone dienst 1941 sloot met een nadeelig exploitatie
saldo van 130.040.38, dat naar den kapitaaldienst 1943
wordt overgebracht.
Evenals in voorgaande jaren is ook aan het dienstjaar 1942
een belangrijk bedrag aan „bijzondere middelen" ten goede
gekomen.
Uit „Vroegere diensten" werd, met mederekening van de
bij het sluiten van den dienst 1942 nog te ontvangen en uit
te geven gelden, 9.110.24 ontvangen.
De ook voor 1942 gehandhaafde verlaging van 2 tot
van het stortingspercentage in het Vernieuwingsfonds der
Stedelijke Lichtfabrieken beteekende een mindere last van
165.915.—.
Van het nadeelig saldo ad 65.261.45 van den gewonen
dienst van het Grondbedrijf werd een gedeelte ad 30.000.
uit de reserve van dat bedrijf bestreden, terwijl ook over 1942
de afschrijving ad 31.825.op het aandeelenbezit in de
Leidsche Duinwater-Maatschappij achterwege bleef.
De halveering van de premie voor het Gemeentelijk
Ongevallenfonds had over 1942 een lagere uitgaaf van
10.624.12 tengevolge.
De bovengenoemde posten bedragen in totaal 247.474.36.
Hiertegenover werd de gewone dienst 1942 belast met een
bedrag van 22.772.55 in totaal ter zake van onverwerkte of
onverbruikte credieten het dienstjaar 1941 betreffende.
Aan „bijzondere middelen" is dus een netto-bedrag van
ƒ247.474.36 ƒ22.772.55 ƒ224.701.81 aan den dienst
1942 ten goede gekomen.
Over de jaren 1940 en 1941 werden de „bijzondere midde
len" berekend op respectieveüjk 496.416.54 en 419.512.43.
Met betrekking tot de verschillen tusschen de begrooting
en de rekening 1942 wordt volstaan met de vermelding van
de belangrijkste posten.
De winst van de Gasfabriek, geraamd op 136.250.
bedroeg 252.340.05, d. i. 116.090.05 meer, die van de
Electriciteitsfabriek bedroeg 126.705.99 meer dan de raming
ad 954.595.—.
Het nadeelig saldo van het Openbaar Slachthuis, geraamd
op 47.000.bedroeg 1.341.02, d. i. 45.658.98 minder.
De verrekening van de uitkeering uit het Gemeentefonds,
ingevolge artikel 3, letter cder financiëele verhoudingswet,
over het uitkeeringsjaar 1940/9141 had een niet-voorziene
ontvangst van 194.304.73 tengevolge.
Het aandeel van de gemeentebedrijven in de algemeene
bestuurskosten bedroeg over 1942 35.600.
Aan rente van tijdelijk opgenomen kasgelden werd
35.921.51 minder betaald dan de ter zake geraamde som
van 80.000.
De belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijk
heden bracht 42.515.16 meer op dan de raming ad 60.000.
Verder leverde de afrekening over 1942 tusschen het Rijk
en de gemeente, in verband met de herziening van de finan
ciëele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten en de
nieuwe algemeene regelen met betrekking tot de uitgaven
voor werkloozenzorg, een voordeelig verschil op van
610.208.69. (Zie voor de specificatie van dit bedrag Ingek.
Stukken Ho. 75 van 1944.)
Ten slotte is, ter voldoening aan den wensch van den
Commissaris der Provincie, het nadeelig exploitatie-saldo van
den gewonen dienst 1940 ad 251.265.08 door het verstrekken
van een bijdrage aan Hoofdstuk I van den gewonen dienst
ten laste van Hoofdstuk XV van den kapitaaldienst gebracht,
hetgeen een ontlasting van den gewonen dienst 1942 met
251.265.08 beteekende.
Tegenover deze hoogere ontvangsten en lagere uitgaven
moeten de volgende nadeelige factoren worden genoemd.
De ten laste van de gemeente komende kosten van den
distributiekring Leiden, welke oorspronkelijk waren geraamd
op 13.349.hebben bedragen 34.609.82, d. i. 21.260.82