58 hiervan over te gaan, teneinde aldns zonder koersverlies de middelen voor de bedoelde werken t.z.t. ter beschikking te bekomen. Mitsdien heeft de Burgemeester op 6 Juli 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie de door het afschrijvings- en vernieuwingsfonds van de gestichten „Endegeest" c.a. bij de opheffing van het reserve fonds van die gestichten overgenomen effecten, te verkoopen, te weten: 5.000.3 Nederland 1895; 3.000.33| Nederland 1938; 9.000.3| Leiden 193711; 3.000.34 Amsterdam 1937vn. De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad, en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: a. de aanstellingen van J. Stark en J. W. Veenhof tot tijdelijk leeraar in respectievelijk scheikunde en Duitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, alsnog te rekenen met ingang van 7 Januari 1944, tot weder- opzeggens, doch uiterlijk tot het einde van den cursus 1943-1944, te bekrachtigen; b. de aanstelling van Drs. L. Binnendijk tot tijdelijk leeraar in de wiskunde en de cosmographie aan het Gymnasium, alsnog te rekenen met ingang van 10 Januari 1944, tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot het einde van den cursus 1943-1944, te bekrachtigen. N°. 113. Leiden, 13 Juli 1944. In opdracht van de Duitsche Weermacht zijn ingezetenen dezer gemeente opgeroepen ten einde voor die Weermacht werkzaamheden te verrichten. De aan opgeroepenen uit te betalen loonen moeten inge volge circulaire van den Secretaris-Generaal van het Departe ment van Binnenlandsche Zaken d.d. 4 April 1944 No. 5548, Afd. B.B. Bur. D.Y. en B.S. door de gemeente worden uit gekeerd, doch worden ingevolge die circulaire door de Duitsche Weermacht aan de gemeente vergoed. Het totaal van de terzake door de gemeente voor te schieten loonen kan bezwaarlijk nauwkeurig worden vastgesteld, omdat dit uiteraard afhangt van het aantal te werk te stellen per sonen en den duur der werkzaamheden. Een raming van 50.000.voor de arbeidsloonen kan voorshands voldoende worden geacht. Yoor het oproepen van de voor tewerkstelling in aan merking komende personen, de loonadministratie, het uit oefenen van contröle op de tewerkgestelden en enkele andere werkzaamheden moest eenig personeel op arbeidsovereen komst in dienst worden genomen. De uitgaven wegens loonen en sociale lasten voor dat personeel en de kosten van eenige kleine voorzieningen kunnen voorloopig op 3.000.worden begroot. Voorts wordt door de gemeente aan de tewerk gestelden per dag 3/4 L. extra voeding uit de Centrale Keuken verstrekt; de kosten van deze verstrekking worden voor loopig op 2.000.geraamd. De totale kosten zijn dus voorshands op 55.000.te stellen. Uiteraard zal getracht worden alle kosten van de Weermacht gerestitueerd te krijgen; bij de begrootingswijziging is dit reeds tot uitdrukking gebracht. De Burgemeester heeft mistsdien op 13 Juli 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden staat no. 21, model D, op de gemeentebegrooting dienst 1944 een bedrag van 55.000.te brengen in verband met het ver richten van werkzaamheden door de burgerij ten behoeve van de Duitsche Weermacht. N°. 114. Leiden, 20 Juli 1944. Met ingang van 7 Januari j.l. werden J. Stark en J. W. Veenhof, voorloopig voor den tijd van drie maanden, be noemd tot tijdelijk leeraar in respectievelijk scheikunde en Duitsch aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus. Ingaande 10 Januari d. a. v., werd, eveneens voor den duur van drie maanden, benoemd tot tijdelijk leeraar in de wiskunde en de cosmographie aan het Gymnasium Drs. L. Binnendijk. Aangezien deze tijdelijke voorzieningen langer dan drie maanden moeten duren heeft de Burgemeester op 20 Juli 1944 het volgende besluit genomen: N°. 115. Leiden, 20 Juli 1944. Bij besluit van den Burgemeester van 1 Juli 1943 (Ingek. Stukken no. Ill) is het winkelwoonhuis aan de Vischmarkt no. 4 van maand tot maand verhuurd aan Wilhelm Claussen, te 's Gravenhage, tot uiterlijk 1 Juli 1944 naar een jaarlijksche huursom van 650.De heer Claussen maakte gebruik van het pand in combinatie met de firma Camerlingh, te Haarlem. Met belanghebbenden zijn onderhandelingen ge voerd over het continueeren van de huur, waarbij overeen stemming is bereikt t.a.v. een verlenging van maand tot maand tot uiterlijk 1 Juli 1949. Op hun verzoek wordt het huurcontract thans gesteld op naam van de firma W. Camer lingh, te Haarlem. Mitsdien heeft de Burgemeester op 20 Juli 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie het winkelwoonhuis aan de Vischmarkt no. 4 bij verlenging te verhuren aan de firma W. Camerlingh, te Haarlem, (voor heen in combinatie met Wilhelm Claussen, te 's Gravenhage), van maand tot maand naar een jaarlijksche huursom van 650.van 1 Juli 1944 tot uiterlijk 1 Juli 1949, en voorts onder de bestaande voorwaarden. N°. 116. Leiden, 20 Juli 1944. Op de begrooting 1944 is onder volgn. 825 een bedrag van 74.000.uitgetrokken ten behoeve van het nemen van maatregelen in verband met de voedselvoorziening, terwijl onder volgn. 260 dier begrooting een terugontvangst werd geraamd van 60.000.Een bedrag van f 14.000. zou derhalve voor rekening van de gemeente blijven. Naar het zich laat aanzien moeten thans de uitgaven op 94.000.en de ontvangsten op 72.000.worden geraamd, zoodat het ten laste van de gemeente blijvende bedrag op 22.000.moet worden begroot. In verband hiermede heeft de Burgemeester op 20 Juli 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden staat no. 22 de gemeentebegrooting, dienst 1944, in dier voege te wijzigen, dat de post onder afdeeling I, hoofdstuk XV, volgn. 825 „Kosten ter zake van het nemen van maatregelen in verband met de voedselvoorziening" wordt verhoogd met 20.000.de post onder afdeeling I, hoofdstuk XV, volgn. 260 wordt verhoogd met 12.000.en het verschil ad 8.000.wordt afgeschreven van den post „Onvoorziene Uitgaven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 2