GEMEENTE LEIDEN,
57
INGEKOMEN STIKKEN.
R". 106. Leiden, 6 Juli 1944.
Teneinde te voorzien in de vacature van conrector aan
het Gymnasium, ontstaan tengevolge van het overlijden van
den leeraar Dr C. de Jong, heeft de Burgemeester op
6 Juli 1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDER;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied
Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening
BESLUIT:
den leeraar in de oude talen Dr W. Wiersma, met ingang
van 16 Augustus 1944, te benoemen tot conrector aan het
Gymnasium.
R°. 107. Leiden, 6 Juli 1944.
Aangezien ook in den cursus 19441945 de werkzaam
heid van Dra J. M. Dutilhs' Jacob als tijdelijk leerares
in het Rederlandsch aan het Gymnasium noodig is, heeft de
Burgemeester op 6 Juli 1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDER;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied
Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
Dra J. M. Dutilhs' Jacob voor den duur van den cursus
19441945 te benoemen tot tijdelijk leerares in het
Rederlandsch aan het Gymnasium.
R°. 108. Leiden, 6 Juli 1944.
Ru de afwezigheid van den leeraar in het teekenen
aan het Gymnasium nog voortduurt en de werkzaamheid
van den tijdelijken leeraar in dat vak, J. Pieké, ook in
den cursus 19441945 nog noodig zal zijn, heeft de Burge
meester op 6 Juli 1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDER;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied
Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
J. Pieké te Amsterdam, met ingang van 16 Augustus 1944,
tot wederopzeggens en uiterlijk voor den verderen duur
van den cursus 19441945, doch in geen geval langer dan
tot den dag waarop de leeraar E. J. Hoppe zijn werkzaam
heden weder hervat, te benoemen tot tijdelijk leeraar in
het teekenen aan het Gymnasium.
R°. 109. Leiden, 6 Juli 1944.
Ter definitieve voorziening in de vacature van leeraar in
de aardrijkskunde aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen
cursus, ontstaan tengevolge van het overlijden van den
leeraar J. B. Wilmink, heeft de Burgemeester op 6 Juli
1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDER;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied
Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
Drs P. J. Smit, tijdelijk leeraar aan de Rijks Hoogere
Burgerschool te Harlingen, met ingang van een nader te
bepalen datum, te benoemen tot leeraar in de aardrijkskunde
aan de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus.
R°. 110. Leiden, 6 Juli 1944.
Raar aanleiding van een door J. Valkhof gedaan verzoek
van ontslag als onderwijzer aan de opleidingsschool voor
u.l.o. aan de Langebrug A, heeft de Burgemeester op 6 Juli
1944 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDER;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied
Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan J. Valkhof, met ingang van een nader te bepalen datum,
eervol ontslag te verleenen uit zijn betrekking van onder
wijzer aan de opleidingsschool voor u.l.o. aan de Langebrug A.
R°. 111. Leiden, 6 Juli 1944.
Een gedeelte van het gebouw aan de Rieuwsteeg no. 8
(Gemeentelijke Volkscredietbank) is ingericht voor kazer
neering van de Landwacht. De kosten van inrichting zijn op
3.650.begroot, terwijl volgens een globale berekening de
kosten van de kazerneering over een geheel jaar 1.815.
bedragen. Aangezien de Landwacht het gebouw per 1 Juni j.l.
heeft betrokken, bedragen voor dit jaar deze kosten 1.060.
Alle genoemde kosten zullen ten volle aan het Rijk ge
declareerd worden.
De Burgemeester heeft alsnu op 6 Juli 1944 het volgende
besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDER;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Rederlandsche gebied
Ro. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
door vaststelling van den staat no. 20, model D, tot
•wijziging van de gemeentebegrooting 1944 een bedrag van
4.710.beschikbaar te stellen voor de kazerneering van
de Landwacht in het gebouw aan de Rieuwsteeg no. 8.
R°. 112. Leiden, 6 Juli 1944.
Bij besluit van den Burgemeester d.d. 22 October 1942
(Ingek. Stukken Ro. 145) werd, met gelijktijdige wijziging
van de algemeene bedrijfsverordening, het reservefonds van
de gestichten „Endegeest" c.a., groot 22.881.25, aan de
gemeente uitgekeerd ter gedeeltelijke dekking van het
exploitatieverlies der gestichten over 1940.
Dit reservefonds was evenwel voor het overgroote deel in
effecten en voor het resteerend deel bij de Leidsche Spaar
bank belegd.
Aangezien bij verkoop van de effecten toentertijde een
niet onbelangrijk bedrag aan koersverschil zou worden ge
leden, werden deze effecten, tegen de op dat tijdstip geldende
koersen, door het afschrijvings- en vernieuwingsfonds van
de gestichten, overgenomen.
De middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds
zijn grootendeels reeds gebruikt voor de financiering van
uitbreidingen, vernieuwingen en verbeteringen (vaste goede
ren) van de inrichting, terwijl het resteerend deel, behoudens
uiteraard de in deze effecten belegde gelden, thans wordt
benut als kasgeld voor de loopende exploitatie.
Zoodra mogelijk zullen evenwel deze kasmiddelen en
eveneens de thans in deze effecten belegde gelden, bestemd
moeten worden voor achterstallige onderhoudswerken en aan
gezien de koersen van deze effecten thans om en bij pari
noteeren, is het nu het meest geschikte tijdstip om tot realisatie