47
N°. 93. Leiden, 25 Mei 1944.
Naar aanleiding van een verzoek van liet bestuur van
de Vereeniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen
met den Bijbel te Oegstgeest om, op grond van artikel 72
van de Lager Onderwijswet 1920, medewerking te verleenen
tot de aanschaffing van leerboekjes in de Vaderlandsche
Geschiedenis ten behoeve van zijn school voor gewoon
lager onderwijs aan de Adriaan Pauwstraat 1, heeft de
Burgemeester op 25 Mei 1944 het volgende besluit genomen
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
a. medewerking te verleenen aan het bestuur van de
"Vereeniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen
met den Bijbel te Oegstgeest, tot aanschaffing van leer
boekjes in de Vaderlandsche Geschiedenis ten behoeve van
zijn school voor gewoon lager onderwijs aan de Adriaan
.Pauwstraat 1;
b. behoudens goedkeuring van den Commissaris der
Provincie vast te stellen een begrootingsstaat, groot f 48.
teneinde de voor de sub a bedoelde aanschaffing benoodigde
gelden te zijner tijd ter beschikking van het schoolbestuur
te stellen.
N°. 94. Leiden, 25 Mei 1944.
De drogisten zijn bevoegd hun winkels op Maandagochtend
te sluiten. Van die bevoegdheid maken zij geen gebruik
omdat, indien zij hun winkels wel sluiten, daaruit bezwaren
voortvloeien voor hun klanten.
Aangezien de drogisten vrijwel alle met personeel werken,
levert het, met het oog op den vrijen halven dag, welke
aan het personeel ingevolge het werktijdenbesluit voor win
kels gegeven moet worden, moeilijkheden voor hen op om
alle werkdagen hun winkels gedurende den geheelen dag
geopend te houden. In verband hiermede hebben de drogisten
verzocht met toepassing van artikel 6 van de Winkelslui
tingswet te bepalen dat drogisterijen op Dinsdag na 13 uur
gesloten moeten zijn.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuid-
Holland adviseert het verzoek in te willigen.
Door aanvulling van de verordening op de winkelsluiting
kan aan den wensch van de drogisten, tegen inwilliging
waarvan geen bezwaar bestaat, gevolg worden gegeven.
Van deze gelegenheid kan tevens gebruik worden gemaakt
om een redactieverbetering aan te brengen in enkele andere
artikelen van de verordening.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 25 Mei 1944 het
volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende verordening:
V E II O B D E N I N G,
houdende wijziging van de verordening van 25 Maart 1935
(Gemeenteblad No. 9) op de Winkelsluiting, vastgesteld
op grond van het bepaalde in de artikelen 6 en 9 van de
Winkelsluitingswet, laatstelijk gewijzigd bij veror
dening van 2 Juli 1942 (Gemeenteblad No. 21).
Artikel I.
Na artikel 2van bovengenoemde verordening wordt
ingevoegd een niéuw artikel 2g, luidende:
Art. 2g.
Het is verboden een winkel, waarin de kleinhandel in
drogisterij-artikelen in den zin van het Yestigingsbesluit
Drogisterijbedrijf 1943 wordt uitgeoefend, voor het publiek
geopend te hebben op Dinsdag na 13 uur.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet:
a. op den Dinsdag van de week, waarin de le Januari
valt, voorzoover deze dag geen Zondag is
b. op den Dinsdag, onmiddellijk volgende op den tweeden
Paaschdag en den tweeden Pinksterdag;
c. op den Dinsdag van de week, waarin de Hemel
vaartsdag valt;
d. op den Dinsdag van de week, waarin de 25e December
valt;
e. op den Dinsdag van de week, waarin Leiden's Ontzet
wordt gevierd.
Art. II.
Het bepaalde in de artt. 2c, 2e en 2/, onder d wordt
gelezen als volgt:
d. op den Dinsdag van de week, waarin de 25e December
valt.
Art. III.
Het bepaalde in art. 2d onder e wordt gelezen als volgt:
c. op den Maandag van de week, waarin de 25e December
valt.
N°. 95. Leiden, 25 Mei 1944.
Teneinde een billijke verdeeling van de beschikbare hoe
veelheden groente en fruit onder de bevolking te verzekeren
is het noodzakelijk, dat aan de kleinhandelaren in groente
en fruit wordt voorgeschreven, dat zij de groente en het
fruit, waarover zij in de uitoefening van hun bedrijf de
beschikking hebben, in dier voege aan hun klanten ver
strekken dat de personen, ten aanzien van wie die ver
strekking geschiedt, per hoofd een redelijke hoeveelheid,
zooveel mogelijk van elke soort, verkrijgen.
Om te kunnen nagaan of de kleinhandelaren dit voor
schrift nakomen, moet hun bovendien de verplichting worden
opgelegd, om dagelijks bekend te maken, welke klanten op
den betrokken dag voor groente en fruit in aanmerking
komen en welke hoeveelheid van elke soort per persoon
beschikbaar is en vervolgens om een register aan te leggen
van de door hen gedane bekendmakingen. Dit register moet
aan de personen, die met het toezicht op de naleving van
de hierboven bedoelde verplichtingen worden belast, ter
inzage worden verstrekt.
Een en ander dient geregeld te worden in de verordening
betreffende den kleinhandel in groente en fruit van 18
Augustus 1943 (Gemeenteblad No. 33). Aangezien de be
staande bepalingen van deze verordening door het opleggen
van vorengenoemde verplichtingen haar beteekenis verliezen,
is het gewenscht een nieuwe verordening vast te stellen.
Met het oog op het belang der zaak moet deze worden
afgekondigd onmiddellijk, nadat zij is vastgesteld.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 25 Mei 1944 de
volgende besluiten genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
1°. vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
betreffende den kleinhandel in groente en fruit.
Artikel 1.
Onder kleinhandelaar wordt in deze verordening verstaan
hij, die van het in het klein verkoopen van groente en
fruit zijn bedrijf maakt.
Art. 2.
1. Een kleinhandelaar is verplicht de groente en het fruit,
waarover hij in de uitoefening van zijn bedrijf de beschik
king heeft, aan degenen, aan wie hij gehouden is die waren
af te leveren, in dier voege te verstrekken, dat de personen,
ten aanzien van wie die verstrekking geschiedt, per hoofd
een redelijke hoeveelheid, zooveel mogelijk van elke soort,
verkrijgen.
2. Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing
voor zoover de in dat lid genoemde waren zijn aangewezen
als distributiegoederen in den zin van artikel 4 van de
Distributie wet 1939.