39
N°. 66. Leiden, 20 April 1944.
Ter voorziening in de vacature, welke met 2 Mei a.s. zal
ontstaan aan de opleidingsschool voor u.l.o. aan de
Langebrug B tengevolge van het aan de onderwijzeres
W. F. Klinkenberg verleend eervol ontslag, heeft de
Burgemeester op 20 April 1944 het volgende besluit genomen
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
N°. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT
de onderwijzeres A. M. J. Ruygrok, met ingang van een
nader te bepalen datum, over te plaatsen van de o.l.school
aan de Paul Krugerstraat naar de opleidingsschool voor
u.l.o. aan de Langebrug B.
N°. 67. Leiden, 20 April 1944.
Ter voorziening in de vacature ontstaan door de periodieke
aftreding van Mr P. A. van Toorenburg als lid van het
bestuur van de Yereeniging tot bevordering van den bouw
van werkmanswoningen te Leiden, heeft de Burgemeester,
gezien de door het bestuur ingezonden aanbeveling, op
20 April 1944, het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
te benoemen tot lid van het bestuur der Vereeniging tot
bevordering van den bouw van werkmanswoningen in de
vacature-Mr P. A. van Toorenburg: Mr P. A. van Tooren
burg.
N°. 68. Leiden, 20 April 1944.
De bovenwoning aan de Garenmarkt No. 6a is ingevolge
raadsbesluit van 29 Mei 1933 (Ingek. Stukken No. 99),
gewijzigd bij raadsbesluit van 6 Mei 1940 (Ingek. Stukken
No. 57), verhuurd aan Mevrouw de Wed. J. M. I. Ritman
Herfstde huur loopt van 1 Augustus 1933 tot 1 Mei 1936,
en vervolgens van jaar tot jaar uiterlijk tot 1 Mei 1944, tegen
een jaarlijksche huursom van 500.Mevrouw de Wed.
Ritman heeft verzocht de huur op den bestaanden voet te
verlengen. Aangezien hiertegen voor de gemeente geen be
zwaar is, heeft de Burgemeester op 20 April 1944 het
navolgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de bovenwoning aan de Garenmarkt No. 6a wederom te
verhuren aan Mevrouw de Wed. J. M. I. RitmanHerfst,
te Leiden, van 1 Mei 1944 tot en met 30 April 1945 tegen
een jaarlijksche huursom van 500.met dien verstande,
dat de huur telkens voor den tijd van één jaar tegen denzelf
den huurprijs en onder dezelfde voorwaarden zal worden
verlengd, indien de huur niet drie maanden vóór het eindigen
van den huurtermijn schriftelijk door de huurster of door
den Burgemeester is opgezegd, terwijl de huur in ieder geval
zal eindigen op 1 Mei 1955, zonder dat eenige opzegging
daartoe wordt vereischt, en voorts onder de bestaande
voorwaarden.
N°. 69. Leiden, 20 April 1944.
De bovenwoning aan den Nieuwe Rijn No. 22a is ingevolge
raadsbesluit van 29 Mei 1933 (Ingek. Stukken No. 99) ver
huurd aan wijlen den heer A. Eradus; de huur loopt van
1 October 1933 tot 1 Mei 1935 en vervolgens van jaar tot
jaar, uiterlijk tot 1 Mei 1944, tegen een huursom van 450.
per jaar. Deze huurprijs is bij raadsbesluit van 19 April 1937
(Ingek. Stukken No. 61) verlaagd tot 425.per jaar. De
huur is sinds het overlijden van den heer Eradus op 27 Juni
1937 overgenomen door zijn schoonzoon G. de Jong. Deze
heeft verzocht de huur op den bestaanden voet te mogen
voortzetten, waartegen voor de gemeente geen bezwaar is.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 20 April 1944 het
navolgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
de bovenwoning aan den Nieuwe Rijn No. 22a te verhuren
aan G. de Jong, te Leiden, van 1 Mei 1944 tot en met 30 April
1945 tegen een jaarlijksche huursom van 425.met dien
verstande, dat de huur telkens voor den tijd van één jaar
tegen denzelfden huurprijs en onder dezelfde voorwaarden
zal worden verlengd, indien de huur niet drie maanden vóór
het eindigen van den huurtermijn schriftelijk door den
huurder of door den Burgemeester is opgezegd, terwijl de
huur in ieder geval zal eindigen op 1 Mei 1955 zonder dat
eenige opzegging daartoe wordt vereischt, en verder onder
de bij dit besluit behoorende voorwaarden.
N°. 70. Leiden, 20 April 1944.
Bij besluit van den Burgemeester van 4 Maart 1943 (Ingek.
Stukken No. 43) werd het recht tot heffing van den watertol
tegenover den Rijnsburgschen Vliet bij het „Leidsche Hek"
c.a. van 1 Mei 1943 tot en met 30 April a.s. bij verlenging
verpacht aan P. Ciggaar, te Oegstgeest, voor de som van
600.per jaar. Deze heeft verzocht den tol wederom te
mogen pachten op den bestaanden voet. Hiertegen is voor
de gemeente geen bezwaar.
De verlenging van de verpachting geschiedt onder voor
behoud, dat ook de concessie tot het heffen van den tol
wordt gecontinueerd. Deze loopt n.l. eveneens op 30 April a.s.
af; aan den Secretaris-Generaal van het Departement van
Waterstaat is verzocht de concessie opnieuw te verlengen,
zoo mogelijk voor 3 jaren.
De Burgemeester heeft alsnu op 20 April 1944 het volgende
besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
het recht tot heffing van den watertol tegenover den Rijns
burgschen Vliet bij het „Leidsche Hek" waaronder begrepen
de huur van de huizing, staande op het trekpad aan dien
Vliet, alsmede de huur van tuingrond, gelegen bij, en van het
perceel grond, gelegen achter de woning, van 1 Mei 1944
t/m. 30 April 1945, wederom te verpachten aan P. Ciggaar,
te Oegstgeest, tegen een pachtsom van 600.per jaar en
onder de bestaande voorwaarden, zulks onder voorbehoud,
dat het recht tot heffing wordt verlengd.
N°. 71. Leiden, 20 April 1944.
Ingevolge besluit van den Burgemeester van 8 April 1943
(Ingek. Stukken No. 59) werd de exploitatie van de buffetten