23
VII. Volgn. 1077a. Bijdrage in den eventueel te heffen
omslag ter zake van de molestverzekering van de roerende en
onroerende goederen der gemeente en van de bijzondere scholen
in Leiden in verband met de toetreding tot de „Molest-Risico
voor Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamenaan
gesloten bij de Coöperatieve Vereeniging „Centraal Beheer
G. A. te Amsterdam, (nieuw volgnummer) Memorie.
(zie onderdeel IV).
Met inachtneming van deze wijzigingen heeft de Burge
meester op 29 Februari 1944 de begrooting vastgesteld en
de volgende besluiten genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
voor zooveel noodig behoudens, goedkeuring van den Com
missaris der Provincie
A. ter bestrijding van de kosten der openbare lagere
scholen, bedoeld in artikel 55, letters e tot en met h en o
der Lager-Onderwijswet 1920, alsmede van de kosten van
instandhouding van die scholen, in 1944 beschikbaar te
stellen:
a. per leerling van de scholen voor gewoon
lager onderwijs11,34
b. per leerling van de school voor voortgezet
gewoon lager onderwijs10,17
c. per leerling van de scholen voor uitgebreid
lager onderwijs15,03
B. goed te keuren de begrootingen, dienst 1944, van:
1°. de Stedelijke Werkinrichting;
2°. den Armenraad.
C. vast te stellen de begrootingen, dienst 1944, van:
1°. de Gasfabriek;
2°. de Electriciteitsfabriek
3°. de Gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijn-
geest";
4°. het Openbaar Slachthuis;
5°. het Grondbedrijf;
6°. den Reinigings- en Ontsmettingsdienst
7°. de Gemeentelijke Volkscredietbank;
8°. het Gemeentelijk Waschbureau;
zulks voor zooveel de begrootingen sub 1° en 2° betreft, met
'bepaling, dat in afwijking van artikel 28 van de algemeene
bedrijfsverordening, voor het jaar 1944 de rekeningen van
de Gas- en de Electriciteitsfabriek, behalve met de af
schrijvingen vastgesteld overeenkomstig artikel 17 van ge
noemde verordening, in plaats van met 2%, zullen worden
belast met 1 van de som der door de gemeente oor
spronkelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg- en uit
breidingskapitalen.
D. de begrooting der inkomsten en uitgaven van de
gemeente voor den dienst 1944 vast te stellen, voor wat
den gewonen dienst betreft:
in uitgaaf tot een totaal bedrag van 10.737.127.
in ontvangst tot een totaal bedrag van 9.606 975.
alzoo met een tekort van1.130.152.
en voor wat den kapitaaldienst betreft in ontvangst en in
uitgaaf tot een totaal bedrag van 5.138.868.
E. aan de onderstaande instellingen voor het jaar 1944
onder de gebruikelijke voorwaarden, de volgende maximum
subsidies toe te kennen:
1°. den Nederlandschen Yolksdienst voor het verstrekken
van voeding en kleeding aan schoolkinderen op den voet
van de Leerplichtwetf 60.000.
2°. de Zita-Vereeniging, „Afd. Margarita van
Cortonastichting"1.000.
3°. de Vereeniging „Christelijke Jeugdhulp"
500.-
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.