20 1°. De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel" 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 Gemeenteblad No. 36), betreffende de levering van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 10 Juni 1943 (Gemeenteblad No. 17). Eenig artikel. Het tweede lid van art. 17bis van bovengenoemde ver ordening wordt gelezen als volgt: De gastoevoer naar eenige aansluiting kan mede zonder eenige schadevergoeding worden verbroken op last van of namens den Burgemeester, indien naar zijn oordeel de gedragingen van de bewoners of gebruikers van het perceel de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid in gevaar kunnen brengen of indien naar zijn oordeel de be woners of gebruikers van het perceel zich in ander opzicht onmaatschappelijk gedragen of indien naar zijn oordeel ge gronde vrees voor een en ander aanwezig is. 2°. De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Gemeenteblad No. 37), betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 10 Juni 1943 (Gemeenteblad No. 18). Eenig artikel. Het tweede lid van art. 17bis van bovengenoemde ver ordening wordt gelezen als volgt: De stroomtoevoer naar eenige aansluiting kan mede zonder eenige schadevergoeding worden verbroken op last van of namens den Burgemeester, indien naar zijn oordeel de gedragingen van de bewoners of gebruikers van het perceel de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of ge zondheid in gevaar kunnen brengen of indien naar zijn oordeel de bewoners of gebruikers van het perceel zich in ander opzicht onmaatschappelijk gedragen of indien naar zijn oordeel gegronde vrees voor een ander aanwezig is. N°. 25. Leiden, 3 Februari 1944. Bij besluit van 28 Januari 1943 werd aan het bestuur van'de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs alhier de medewerking als bedoeld in artikel 72 der Lager Onderwijs wet 1920 verleend voor de aanschaffing van leer- en hulp middelen en meubilair ten behoeve van de eerste inrichting van zijn school voor voortgezet gewoon lager onderwijs. Teneinde de voor die aanschaffing geraamde kosten ad rond 5120.beschikbaar te kunnen stellen, dient alsnog een begrootingsregeling te worden getroffen. De bedoelde, ten laste van den kapitaaldienst komende kosten, kunnen in 10 jaren, aanvangende met het jaar 1943, uit de gewone middelen worden afgelost. Mitsdien heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 het volgende besluit genomen. De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie, door vaststelling van den staat, model D, no. 42, ten be hoeve van de aanschaffing van leer- en hulpmiddelen en meubilair voor de van het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Onderwijs te Leiden uitgaande school voor voort gezet gewoon lager onderwijs, een bedrag van 5120.op de begrooting, dienstjaar 1943 te brengen, welk bedrag in 10 jaren, aanvangende met het jaar 1943, uit de gewone middelen zal worden afgelost. N°. 26. Leiden, 9 Februari 1944. Bij besluit van 17 Juni 1943 werd aan het bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor R. K. alhier de medewerking, als bedoeld in art. 72 der L. O. Wet 1920, verleend voor de aanschaffing van de benoodigde leer- en hulpmiddelen en schoolmeubelen ten behoeve van de eerste inrichting van zijn school voor voortgezet gewoon lager onderwijs aan de Pelikaanstraat 20. Ter uitvoering van dat besluit werd van gemeentewege een bedrag van 6.050. beschikbaar gesteld, gebaseerd op een aantal leerlingen der school van 148. Inmiddels is het aantal leerlingen der school gestegen tot 158, als gevolg waarvan het aantal klassen van 5 tot 6 moest worden uitgebreid. Ten behoeve van de inrichting van deze nieuwe klasse heeft het bestuur een aanvullende aanvraag ingediend tot een bedrag van rond 400.Aangezien deze aanvraag voldoet aan de wettelijke eischen, de voorgenomen aan schaffing van leer- en hulpmiddelen niet strekt ter vervanging van leer- en hulpmiddelen, welke versleten zijn of tot aan vulling van den voorraad van schoolbehoeften in verband met de vermindering door verbruik, terwijl de normale eischen aan het geven van v. g. 1. o. te stellen door inwilliging van de aanvraag niet zullen worden overschreden, heeft de Burgemeester op 9 Februari 1944 het volgende besluit genomen De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941, waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: a. aan het bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor R. K. te Leiden de medewerking, als bedoeld in artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920 te verleenen voor de aanschaffing van leer- en hulpmiddelen en meubilair ten behoeve van zijn school voor voortgezet gewoon lager onderwijs aan de Pelikaanstraat 20, in verband met een vermeerdering van het aantal leer lingen van die school; b. behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie, door vaststelling van den begrootingsstaat een bedrag van 400.op de begrooting, dienstjaar 1944, te brengen, ten behoeve van de aanschaffing, bedoeld sub. a. N°. 27. Leiden, 17 Februari 1944. In verband met het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd op 23 Februari a.s. van den heer A. M. de Blauw, Directeur van den dienst van Gemeentewerken, heeft de Burgemeester op 17 Februari 1944 het volgende besluit genomen De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT aan den heer A. M. de Blauw ingevolge het bepaalde bij artikel 84, le lid, sub b, van het Ambtenarenreglement 1934 met ingang van 23 Februari 1944 eervol ontslag te verleenen uit zijn betrekking van Directeur van den dienst van Gemeentewerken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 2