GEMEENTE LEIDEN. 19 OGEKOJIEX STUKKEK. N°. 19. Leiden, 3 Februari 1914. Wegens zijn benoeming tot chef van de afdeeling financiën der gemeente-secretarie dezer gemeente, verzoekt W. H. den ïïartigh hem met ingang van 1 Maart 1944 eervol ontslag te verleenen uit de betrekking van Administratief Hoofd ambtenaar bij Gemeentewerken. Mitsdien heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: aan W. H. den Hartigh met ingang van 1 Maart 1944 eervol ontslag te verleenen als Administratief Hoofd ambtenaar bij den dienst van Gemeentewerken. N°. 20. Leiden, 3 Februari 1944. Teneinde te voorzien in de vacature welke aan de o. 1. school aan de Paul Krugerstraat tengevolge van de over plaatsing van den onderwijzer J. Meijer naar de opleidings school voor u. 1. o. aan den Rijnsburger singel zal ontstaan, heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941, waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening en zich vereenigende met het advies van den Inspecteur van het Lager Onderwijs; BESLUIT: Mejuffrouw A. van Nood te Leiden, met ingang van een nader te bepalen datum, te benoemen tot onderwijzeres aan de o. 1. school aan de Paul Krugerstraat. N°. 21. Leiden', 3 Februari 1944. De benedenwoning Nieuwsteeg No. 10 is sinds 1922 op jaarcontract verhuurd aan P. A. Lefeber 'ingevolge raads besluit van 27 Maart 1922 (Ingek. Stukken No. 90). De huurprijs, welke aanvankelijk 400.per jaar bedroeg, is bij raadsbesluit van 22 Maart 1937 (Ingek. Stukken No. 44) per 1 Mei 1937 verlaagd tot 300.per jaar. De heer Lefeber wenscht het huurcontract per 1 Mei a.s. niet meer te verlengen. Als gegadigde voor de woning heeft zich nu aangemeld J. P. Jongeleen, die reeds bij zijn schoonvader Lefeber inwoont. Aangezien met hem overeenstemming bereikt is over de verhuring van het perceel gedurende een jaar, ingaande 1 Mei a.s., heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie de benedenwoning aan de Nieuwsteeg No. 10 met ingang van 1 Mei 1944 voor één jaar te verhuren aan J. P. Jongeleen, te Leiden, voor den prijs van ƒ300.per jaar, welk bedrag vóór 1 Mei a.s. bij vooruitbetaling ten kantore van den Gemeente-Ontvanger moet worden voldaan en verder onder de bij dit besluit behoorende voorwaarden. N°. 22. Leiden, 3 Februari 1944. De functie van assistent-schoolarts werd tot voor kort als nevenfunctie waargenomen door een arts, die particuliere praktijk uitoefende. Het honorarium voor diens werk zaamheden aan den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst bedroeg 1053.per jaar. Nu in de vacature van assistent-schoolarts moet worden voorzien en een arts voor halve dagen in dienst moet worden genomen blijkt deze vergoeding te laag te zijn. Zij dient gesteld te worden op 1800.per jaar. Mitsdien heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied N°. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie, door vaststelling van den bij dit besluit behoorenden staat het op de gemeentebegrooting, dienst 1944, uit te trekken bedrag wegens salaris van den assistent voor den schoolarts op arbeidsovereenkomst te brengen op 1800. N°. 23. Leiden, 3 Februari 1944. De capaciteit der broninstallaties van het Openbaar Slachthuis, welke het water leveren voor de diverse koel installaties van deze inrichting, is belangrijk achteruitgegaan. Teneinde in voldoende mate in de behoefte aan koel water te kunnen voorzien, is het noodzakelijk dat zoo spoedig mogelijk wordt overgegaan tot den aanleg van twee nieuwe boringen. Derhalve is aan de N. Y. Leidsche Duinwater maatschappij opgedragen, deze waterboringen op het terrein van het Openbaar Slachthuis aan te leggen. De kosten van dezen aanleg zijn geraamd op 17.000. Dit kapitaal, te verkrijgen uit geldleeniug, welke zooals gebruikelijk zal worden afgelost in 40 jaar, zal aan het Openbaar Slachthuis worden verstrekt en door dit bedrijf in tien jaren worden afgeschreven. Een en ander dient op de gemeentebegrooting 1944 en op de bedrijfsbegrooting voor het Openbaar Slachthuis 1944 geregeld te worden. Mitsdien heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie door vaststelling van de bij dit besluit behoorende staten op de gemeentebegrooting, dienst 1944 en op de bedrijfs begrooting voor het Openbaar Slachthuis, dienst 1944, een bedrag van 17.000.te brengen ten behoeve van het maken van twee waterbronnen op het terrein van het Openbaar Slachthuis. N°. 24. Leiden, 3 Februari 1944. In den laatsten tijd is de bevoegdheid om den gas- en stroomtoevoer naar een perceel te verbreken eenige malen uitgebreid om snel en doeltreffend een einde te kunnen maken aan toestanden, welke met het oog op de openbare orde of zedelijkheid ontoelaatbaar zijn (Ingek. Stukken No. 120 van 1941, No. 108 van 1942 en No. 30 van 1943). Het blijkt echter, dat de thans bestaande bevoegdheid nog niet ruim genoeg is om in alle gevallen, waarin op deze wijze moet kunnen worden ingegrepen, te voorzien. Yan een uitbreiding met betrekking tot eenige andere speciaal genoemde gevallen is geen afdoende oplossing te verwachten, omdat zich steeds weer opnieuw gevallen kunnen voordoen, welke door de toegekende bevoegdheid niet worden bestreken. Het is daarom gewenscht de be voegdheid bij algemeene formule te regelen. Mitsdien heeft de Burgemeester op 3 Februari 1944 de volgende besluiten genomen:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 1