5 geldende bepalingen, de bijslag weer op de desbetreffende pensioenen te worden verleend. In verband hiermede heeft de Burgemeester op 13 Januari 1944 heb volgende besluit genomen: De BURGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDEN IN G. tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 (Ge meenteblad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 17 December 1942 (Gemeenteblad no. 35), betreffende bet verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekendkrachtens de verordening, regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan gemeente ambtenaren en de verordening, regelende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren, zooals deze luiden na de wijziging van 26 Maart 1914. Eenig artikel. In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de woorden ,,1 Januari 1944" vervangen door de woorden ,,1 Januari 1945". N°. 8. Leiden, 13 Januari 1944. Op 28 Januari 1943 (Ingek. stukken No. 21) besloot de Burgemeester, waarnemende de taak van den Gemeenteraad, de voor het tijdvak 1 Januari 193931 December 1941 met de N.V. Gekro gesloten en daarna tot 31 December 1942 verlengde overeenkomst inzake destructie van afgekeurd vee en vleesch wederom te verlengen. Deze verlenging zou gelden tot op het oogenblik, waarop een door partijen op basis van het door het Departement van Sociale Zaken te ontwerpen model contract te sluiten nieuwe overeenkomst in kracht zou zijn ge treden, doch uiterlijk tot en met 31 December 1943. Aangezien deze nieuwe overeenkomst nog niet is tot stand gekomen, stelt genoemde vennootschap voor de bestaande overeenkomst geheel op dezelfde voorwaarden en voor een zelfden termijn opnieuw te verlengen. Tegen deze verlenging bestaat geen bezwaar. De Burgemeester heeft daarom op 13 Januari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring door de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Sociale Zaken en van Landbouw en Yisscherij, de bij zijn besluit van 28 Januari 1943 tot 31 De cember 1943 verlengde overeenkomst met de N.V. Gekro te Rotterdam inzake de destructie van afgekeurd vee en vleesch opnieuw te verlengen en wel tot op het oogenblik, waarop een door partijen op basis van het door het Departement van Sociale Zaken te ontwerpen model-contract te sluiten nieuwe overeenkomst in kracht zal zijn getreden, doch uiter lijk tot en met 31 December 1944. N°. 9. Leiden, 13 Januari 1944. Op 31 December 1943 eindigde de op 28 September 1925 tusschen de gemeenten Leiden en Noordwijkerhout gesloten overeenkomst betreffende de levering van electriciteit in de gemeente Noordwijkerh out. Aangezien het wenschelijk bleek, deze overeenkomst voor- loopig voor één jaar te verlengen, heeft de Burgemeester op 13 Januari J944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: de op 31 December 1943 eindigende „overeenkomst be treffende de levering van electriciteit in de Gemeente Noord - wijkerhout door de Stedelijke Electriciteitsfabrieken te Leiden" te verlengen tot en met 31 December 1944. N°. 10. Leiden, 20 Januari 1944. Teneinde het door wijlen Dr. A. C. Hartevelt aan de gemeente ten behoeve van het Stedelijk Museum ,,de Laken hal" vermaakte legaat (zie Ingek. Stukken no. 162 van 1943) in de gemeenterekening over 1943 te kunnen verantwoorden, heeft de Burgemeester op 20 Januari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie vast te stellen den staat model D no. 40, tot wijziging der gemeentebegrooting, dienst 1943, in verband met het door wijlen Dr. A. C. Hartevelt aan de gemeente ten behoeve van het Stedelijk Museum „de Lakenhal" vermaakt legaat, groot 60.339.86. N°. 11. Leiden, 20 Januari 1944. Op de begrooting, dienstjaar 1943, werd een bedrag van 3600.uitgetrokken ter bestrijding van de kosten van het gedurende het tijdvak van 1 Maart tot 1 December 1943 doen geven van zwemonderwijs in de overdekte zweminrichting, aan leerlingen van het 4e leerjaar der openbare en bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. De aan die zwemlessen verbonden kosten bedragen 0,16 per les en per leerling. Het geraamd bedrag ad ƒ3600.is gebaseerd op een aantal lessen per leerling van 20 en op een aantal aan den cursus deelnemende leerlingen van 1200. Ter verkrijging van behoorlijke zwemresultaten bleek het echter noodzakelijk het aantal lessen per leerling, dat in den cursus 1942, 20 bedroeg, te verhoogen tot 30 lessen, terwijl het aantal aan den zwemcursus 1943 deelnemende leerlingen in den loop van den cursus steeg tot 1370. In verband met een en ander, dient de betreffende begrootingspost te worden aangevuld met ƒ2555,70. Mitsdien heeft de Burgemeester op 20 Januari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der provincie, door vaststelling van den staat, model E no. 41, een bedrag van ƒ2555,70 op de begrooting, dienstjaar 1943, te brengen, voor de kosten van het doen geven van zwemonderwijs aan leerlingen van de 4e klasse van de openbare en bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. N°. 12. Leiden, 20 Januari 1944. Ingevolge de bij raadsbesluit van 5 Maart 1928 krachtens artikel 33 der L.O.wet 1920 vastgestelde regeling, wordt aan onderwijzers van openbare en bijzondere scholen voor gewoon-, uitgebreid- en buitengewoon lager onderwijs, op grond van hun aanwijzing tot plaatsvervangend hoofd, een belooning toegekend, met dien verstande, dat hun, be houdens een enkele beperking, over het tijdvak van de waarneming, het verschil tusschen de jaarwedde als vast onderwijzer en als vast hoofd wordt uitgekeerd. Bleven de vaste onderwijzers, die belast waren met de waarneming van het hoofdschap, volgens de Rijkssalaris- regeling in het genot van hun wedde als vast onderwijzer, zonder dat zij voor die waarneming dus eenige belooning

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 5