4 3. De ontheffingen, verleend op grond van art. 17 der wet van 22 Mei 1845 (S. 22) vinden geen overeenkomstige toe passing. Art. 24. Bezwaren tegen den aanslag in het schoolgeld moeten binnen twee maanden na dagteekening van het aanslagbiljet schriftelijk worden ingediend. Art. 25. 1. Voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 van de Gemeentewet, heeft de Burgemeester, gelet op artikel 3, lid 2 van de Eerste Beschikking van den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken ter uit voering van de achtste verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrechtelijk gebied, den Inspec teur der Gemeentebelastingen belast met zijn vertegen woordiging. 2. Bezwaar- en verzoekschriften moeten worden ingediend bij dien Inspecteur. Art. 26. De Inspecteur, bedoeld in art. 25, kan in gevallen van bij zondere hardheid geheele of gedeeltelijke ontheffing verleenen. Art. 27. De invordering van het schoolgeld geschiedt overigens overeenkomstig de artikelen 291 tot en met 295 der Gemeentewet. Art. 28. Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel: „Schoolgeldverordening Gymnasiaal- en Middelbaar Onder wijs." Art. 29. 1. Deze verordening is met terugwerkende kracht op 1 September 1943 in werking getreden. 2. Op dien datum is de verordening van den 4en Maart 1943, regelende de heffing en invordering van schoolgeld aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden (Gem.blad No. 36), vervallen, evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft op alles, wat betreft de heffing en invordering van dat schoolgeld over het schoolgeld jaar J942/'43. B. De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende vaststelling van een vermenigvuldigingscijfer voor het tarief van het schoolgeld aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden. Artikel 1. Het vermenigvuldigingscijfer bedoeld in art. 5, 2e lid van de verordening regelende de heffing en invordering van schoolgeld aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden wordt vastgesteld op 1,2. Art. 2. 1. Deze verordening is met terugwerkende kracht op 1 Sep tember 1943 in werking getreden. 2. Op dien datum is de verordening van den 4en Maart 1943, houdende vaststelling van een vermenigvuldigingscijfer voor het tarief van het schoolgeld aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden, vervallen, evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft op het tarief van het schoolgeld over het schoolgeldjaar 1942/'43. N°. 4. Leiden, 13 Januari 1944. Ter definitieve voorziening in de vacature van leeraar in de natuurkunde aan de Hoogere Burgerschool met 5 jarigen cursus, ontstaan tengevolge van het aan Dr. Ir. P. Persant Snoep verleend eervol ontslag, heeft de Burgemeester op 13 Januari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: J. W. Blom, leeraar aan het Instituut „Wullings" te Voorschoten, met ingang van een nader te bepalen datum, te benoemen tot leeraar in de natuurkunde aan de Hoogere Burgerschool met 5 jarigen cursus. N°. 5. Leiden, 13 Januari 1944. Het bestuur van de vereeniging „de Ambachtsschool" alhier, verzoekt te verklaren, dat toevoeging van het leervak Duitsch aan het leerplan van de onder zijn beheer staande ambachtsschool noodig wordt geoordeeld; Aangezien bij de gewijzigde richtsnoeren voor het ont werpen van leerplannen voor dagambachtsscholen toevoeging aan die leerplannen van het onderwijs in de Duitsche taal is voorgeschreven, heeft de Burgemeester, mede op grond van het terzake ingewonnen advies, op 13 Januari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening BESLUIT: te verklaren, dat toevoeging van het leervak Duitsch aan het leerplan van de ambachtsschool alhier, noodig wordt geoordeeld. N°. 6. Leiden, 13 Januari 1944. De rekening over het exploitatie jaar 15 September 1941/1942 van het plan der oude woningen van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen sloot met een nadeelig saldo van 574,24. Voor uitkeering van 3 dividend is een bedrag van 1.674,noodig; het verlies over dat exploitatiejaar bedraagt derhalve 2.248,24, welk bedrag de gemeente ingevolge raadsbesluit van 28 Juni 1894, gewijzigd bij besluit van 13 Mei 1897, moet bijbetalen. Vermits tegen goedkeuring van de rekening geen bezwaar bestond, heeft de Burgemeester op 13 Januari 1944 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied no. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: de rekening over het exploitatiejaar 15 September 1941/1942 van het plan der oude woningen van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen goed te keuren, met dien verstande, dat het nadeelig saldo, met inbegrip van 3 dividend, ad 2.248,24, ter beschikking van de vereeniging zal worden gesteld. N°. 7. Leiden, 13 Januari 1944. M. i. v. 1 Januari 1920 werd op de vóór 1 October 1917 door de gemeente toegekende pensioenen een bijslag verleend van 40 en op die, welke na genoemden datum, doch vóór 1 Januari 1919 zijn toegekend een bijslag van 30 De desbetreffende verordening verviel 1 Januari 1921, doch werd telken jare bij besluit van den Raad voor den tijd van één jaar verlengd. Bij besluit van den Burgemeester van 17 December 1942 werd de bijslag gedurende het jaar 1943 toegekend. Ook voor het jaai 1944 dient, overeenkomstig de thans

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1944 | | pagina 4