105 Art. V. Art. 78 wordt gelezen als volgt: Art. 78. Met het opsporen van overtredingen van het bepaalde in deze verordening zijn, behalve de in art. 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde en de bij artikel 1 van het besluit van de Secretaris-Generaal van de Departe menten van Justitie en Binnenland sche Zaken van 20 October 1942, betreffende uitbreiding van de bevoegdheden van de Politie, aangewezen personen, belast: a). de Directeur en de overige technische ambtenaren der Gemeentewerken, voor zooveel betreft overtreding van de artikelen 2, 3, 4, 7, 8 eerste lid, litt. a en b, 10, 17 eerste lid, 19 eerste lid, 20, 28, 46, 47, 47» en 475; b.) de Directeur en de adjunct-Directeur van den Markt en Havendienst, de havenrechercheurs en de brugwachters, voor zooveel betreft de artikelen 2 litt. a, 18 eerste lid, litt. b en tweede lid, 28, 29, 54, 57 litt. a en 59; c.) de Directeur en de adjunct-Directeur van den Markt en Havendienst, voor zooveel betreft de artikelen 11, 22, 25 en 26; d.) de Directeur en de overige technische ambtenaren van den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst, voor zooveel betreft de artikelen 4, 8 eerste en derde lid, 9 litt. a, b, c, d en e, 10, 11, 12, 12bis, 12ter, 14, 16, 17 tweede lid, 21 en 42. N°. 192. Leiden, 25 November 1943. Op 2 September 1943 (Ingek. Stukken no. 149) besloot de Burgemeester om, zoo noodig, gedurende het 4e kwar taal 1943 kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximum bedrag van ƒ1.850.000. Met het oog op de gedurende het le kwartaal 1944 aan de gemeentekas te stellen eischen is het gewenscht, dat ook gedurende dat kwartaal tot opneming van kasgelden kan worden overgegaan. Het maximaal bedrag, dat de kasschuld gedurende het le kwartaal 1944 zal mogen beloopen, kan, in verband met de kaspositie voor dat kwartaal op 1.400.000.worden vastgesteld. Mitsdien heeft de Burgemeester op 25 November 1943 het volgende besluit genomen: De BURGEMEESTER van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie gedurende het le kwartaal 1944, zoo noodig, kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met inbegrip van het in rekening-cousant bij de N. V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten op te nemen bedrag, de som van 1.400.000. te boven gaat en verder onder de voorwaarden als door hem zullen worden gesteld. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1943 | | pagina 3