58
Directeur geen uitspraak heeft gedaan, gedraagt de ambte
naar zich naar de voorschriften van den behandelenden
geneesheer.
2. Het is den ambtenaar tijdens zijn ziekte, tenzij om
zich in een ziekenhuis of sanatorium te doen opnemen of
een geneeskundige buiten zijn woonplaats te consulteeren,
verboden:
a. zijn woning te verlaten zonder daartoe de vergunning
van den contröleerenden geneeskundige te hebben ver
kregen
b. zijn woonplaats te verlaten zonder toestemming van
den Burgemeester.
3. Ook buiten het geval, dat de ambtenaar zich ziek
heeft gemeld, is hij, zoo dikwijls de Burgemeester zulks in
verband met zijn gezondheidstoestand noodig acht, verplicht
zich aan het onderzoek van een door of namens den
Burgemeester aangewezen geneesheer te onderwerpen.
Art. 57.
1. Ter beantwoording van de vraag, of diensthervatting
al dan niet is uitgesloten, wordt door een door of namens
den Burgemeester aan te wijzen geneesheer een genees
kundig onderzoek ingesteld, zoo vaak de Burgemeester dit
verlangt en in elk geval, wanneer de verhindering langer
dan een half jaar onafgebroken, of binnen een tijdvak van
anderhalf jaar meer dan 365 kalenderdagen heeft geduurd.
2. Blijkt bij dit onderzoek, dat diensthervatting niet is
uitgesloten, dan wordt de uitbetaling van de bezoldiging
volgens de voorafgaande bepalingen voortgezet en het
onderzoek zoo noodig herhaald.
3. Blijkt bij het onderzoek, dat diensthervatting is uit
gesloten, dan wordt de uitbetaling van de bezoldiging
volgens de voorafgaande bepalingen voortgezet tot aan den
dag van ingang van het ontslag.
Art. 58.
1. De ambtenaar, die op grond van den uitslag van een
geneeskundig onderzoek, als bedoeld in het vorige artikel, niet
reeds aan een geneeskundig onderzoek volgens de bepalingen
van de Pensioenwet 1922 (Staatsblad No. 210) wordt onder
worpen, kan, indien hem op grond van den uitslag van dat
onderzoek eervol ontslag wordt aangezegd, binnen 11 dagen na
ontvangst van die aanzegging den Burgemeester verzoeken
aan een herkeuring te worden onderworpen. Op de moge
lijkheid daartoe wordt hij bij de aanzegging gewezen.
2. Zoodanige herkeuring heeft in elk geval plaats, indien
de Burgemeester, nadat een geneeskundig onderzoek volgens
de Pensioenwet 1922 (Staatsblad No. 210) niet tot afkeuring
heeft geleid, niettemin van oordeel is, dat de toestand van
den ambtenaar tot ontslag aanleiding moet geven.
3. De herkeuring geschiedt door twee door of namens
den Burgemeester aangewezen geneesheeren, die niet aan
het voorafgegane onderzoek hebben deelgenomen, eventueel
bijgestaan door een door den ambtenaar voor zijn rekening
aan te wijzen geneesheer, wien adviseerende stem wordt
toegekend.
Art. 59.
1. Op grond van den uitslag van een geneeskundig onder
zoek of een herkeuring, als bedoeld in de vorige artikelen,
kan de ambtenaar binnen een jaar na het ontstaan van de ver
hindering niet worden ontslagen, tenzij hij aanspraak heeft op
pensioen ten laste van het algemeen burgerlijk pensioenfonds
of op een uitkeering, als bedoeld in het volgende artikel.
2. Voor den ambtenaar in tijdelijken dienst met een
diensttijd van minder dan twee jaren blijft de in het eerste
lid gestelde termijn beperkt tot 6 maanden.
Art. 60.
1. De ambtenaar, die op grond van de herkeuring, be
doeld in het tweede lid van artikel 58, wordt ontslagen en
die, indien ook de Pensioenraad hem ongeschikt zou hebben
verklaard voor de verdere waarneming van zijn betrekking,
op grond van de bepalingen van de Pensioenwet 1922
(Staatsblad No. 240) zou zijn gepensionneerd, heeft na zijn
ontslag aanspraak op een uitkeering ten bedrage en op den
voet als voor zijn pensioen zou gelden, indien hij op den
dag van ingang van zijn ontslag, ware gepensionneerd ge
worden. Maakt hij in dit geval gebruik van de hem bij
genoemde wet gegeven gelegenheid om het behoud van
uitzicht op pensioen voor zijn na te laten betrekkingen te
verzekeren, dan wordt hem de daarvoor vastgestelde bijdrage
aan het algemeen burgerlijk pensioenfonds door de ge
meente vergoed.
2. De op grond van het eerste lid toegekende uitkeering
vervalt, zoodra en voor zoover door den ambtenaar na zijn
ontslag alsnog pensioen op grond van de Pensioenwet 1922
(Staatsblad No. 240) wordt genoten.
3. De ambtenaar, aan wien een uitkeering, als in het
eerste lid bedoeld, is toegekend, is verplicht zich ten aan
zien van zijn lichamelijke of geestelijke geschiktheid tot het
verrichten van arbeid te onderwerpen aan een vanwege den
Burgemeester uit te oefenen contróle en, zoo vaak de
Burgemeester zulks, naar aanleiding van schadeloosstelling
voor het geval de pensioenaanvrage wordt afgewezen, ver
langt, bij den Pensioenraad een hernieuwd onderzoek aan
te vragen, hetwelk tot toekenning van pensioen zou kunnen
leiden.
4. Indien de verplichting, in het vorige lid genoemd, niet
wordt nagekomen, vervalt de in dit artikel bedoelde uit
keering.
Art. 61.
1. De ambtenaar heeft geen recht op zijn bezoldiging, in
dien hij de ziekte of het ongeval met opzet, door misdrijf,
misbruik van alcoholische dranken of bedwelmende middelen,
of door zijn onzedelijkheid heeft veroorzaakt.
2. De Burgemeester kan de uitkeering van de bezoldiging
geheel of ten deele doen staken of aan een ander doen
geschieden, indien de ambtenaar gedurende den tijd der
verhindering:
a. weigert zich aan een door hem verlangd geneeskundig
onderzoek te onderwerpen, of, na voor zulk een onderzoek
te zijn opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt;
b. niet of niet tijdig voldoet aan de verplichtingen, be
doeld in artikel 30;
c. niet opvolgt voorschriften of opdrachten, als bedoeld
in het eerste lid van artikel 56, of in strijd handelt met
de verbodsbepalingen, als vermeld in het tweede lid van
dat artikel;
d. bij opneming in een ziekenhuis of sanatorium zich daar
onbehoorlijk gedraagt;
e. zich schuldig maakt aan misbruik van alcoholische
dranken of bedwelmende middelen, aan wangedrag of ge
dragingen, waardoor zijn herstel wordt belemmerd;
zonder vergunning van den Burgemeester arbeid voor
een ander verricht;
g. weigert arbeid te verrichten, die hem door den Com
mandant na ingewonnen advies van den behandelenden en
contröleerenden geneesheer wordt opgedragen.
Art. 62.
Is de ziekte of het ongeval naar het oordeel van den
Burgemeester, den contröleerenden geneesheer gehoord, een
rechtstreeksch gevolg van de uitoefening van den dienst en
niet aan opzet of schuld van den ambtenaar te wijten, en
is in zoodanig geval verpleging in een ziekenhuis of sana
torium noodig, dan geschiedt deze verpleging, tenzij daarin
voor rekening van anderen wordt voorzien, gedurende een
door den Burgemeester voor ieder geval te bepalen termijn,
hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk voor rekening van de ge
meente. De Burgemeester bepaalt tevens voor ieder geval
of, en zoo ja, tot welk bedrag, gedurende den termijn dier
verpleging de bezoldiging wordt uitbetaald.
Art. 63.
Indien de kosten van geneeskundige hulp, verpleging en
geneesmiddelen, die de ambtenaar binnen den tijd van een
jaar voor zich zeiven en voor degenen, wier kostwinner hij
is, moet maken, zijn financiëele draagkracht redelijkerwijs
te boven gaan, kan hem door den Burgemeester een te
gemoetkoming in die kosten worden verstrekt. De ambtenaar
is verplicht de voor de vaststelling van de vergoeding noodige
bescheiden en gegevens over te leggen.
Art. 64.
1. Bij overlijden van den ambtenaar wordt de bezoldiging
tot en met den dag van het overlijden aan zijn rechtver
krijgenden uitbetaald.
2. Zoo spoedig mogelijk na het overlijden van den
ambtenaar wordt aan zijn weduwe een bedrag uitgekeerd
gelijk aan de bezoldiging over een tijdvak van 6 weken.
3. Laat de overledene geen weduwe na, dan geschiedt de
in het tweede lid bedoelde uitkeering ten behoeve van de
minderjarige wettige of erkende natuurlijke kinderen van
den ambtenaar. Ontbreken ook zoodanige kinderen, dan
geschiedt de uitkeering, indien de overledene kostwinner
was van ouders, broeders, zusters of meerderjarige kinderen,
ten behoeve van deze betrekkingen.
4. Indien de overledene geen betrekkingen, als bedoeld
in het derde lid nalaat, kan het in het tweede lid bedoelde
bedrag door den Burgemeester geheel of ten deele worden
ii.Jli' IU iij.il) i.i'iiiV if';*'». K j(J ^jj.t ft-4*4) T