GEMEENTE LEIDEN.
49
IMG£K09I£^ STUKKEN.
N°. 89. Leiden, 10 Juni 1943.
Naar aanleiding van het verzoek van mej. M. M. Kalamen
om ontslag als onderwijzeres aan de school voor buiten
gewoon lager onderwijs verbonden aan het gesticht
„Voorgeest" te Oegstgeest, heeft de Burgemeester op
10 Juni 1943 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
aan mej. M. M. Kalamen, met ingang van een nader te
bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit hare be
trekking van onderwijzeres aan de school voor buitengewoon
lager onderwijs verbonden aan het gesticht „Voorgeest"
te Oegstgeest.
N°. 90. Leiden, 10 Juni 1943.
Op 11 Maart 1943 besloot de Burgemeester om, zoonoodig,
gedurende de 2e kwartaal 1943 kasgeldleeningen aan te
gaan tot een maximum bedrag van 1.500.000.
In verband met de gedurende het 3e kwartaal aan de
gemeentekas te stellen eischen is het gewenscht om ook
in dat kwartaal tot opneming van kasgelden te kunnen
overgaan. Het maximaal bedrag, dat in het 3e kwartaal
de kasschuld zal mogen beloopen, kan op 1.100.000.
worden gesteld.
Mitsdien heeft de Burgemeester op 10 Juni 1943 het
volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN';
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
gedurende het 3e kwartaal 1943, zoonoodig, kasgeldleeningen
aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijd
stip in dat kwartaal de kasschuld, met inbegrip van het
in rekenhig-courant bij de N.V. Bank voor Nederlandsche
Gemeenten op te nemen bedrag, de som van ƒ1.100.000.
te boven gaat en verder onder de voorwaarden als door
hem zullen worden gesteld.
N°. 91. Leiden, 10 Juni 1943.
De gemeente ontving een aanbieding voor een 17-jarige
geldleening ad 500.000.tegen een rente van 3| bij
parikoers en verder op de voorwaarden in de offerte vermeld.
Van deze leening kan een bedrag van 443.400.;worden
bestemd voor aflossing van het restant eener nog 17 jaren
loopende 3s/8 leening; over conversie van deze leening
kon met den betrokken geldgever geen overeenstemming
worden bereikt.
Aangezien de aanbieding aannemelijk was te achten,
heeft de Burgemeester op 10 Juni 1943 het volgende besluit
genomen
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
behoudens goedkeuring van den Commissaris der Provincie
ten laste van de gemeente Leiden bij de instelling, in de
aangehechte aanbieding vermeld, aan te gaan een 17-jarige
geldleening van 500.000.tegen parikoers en een rente
van 3| en verder onder de voorwaarden mede in die
aanbieding omschreven.
N°. 92. Leiden, 10 Juni 1943.
Voor z.g. oorlogsvolkstuinen werden door den Burge
meester in overleg met den Nederlandschen Landstand,
aangewezen eenige aan particulieren toebehoorende per-
ceelen weiland nabij den Rijnsburgerweg, aan de Room
burgerlaan, aan den Lage Morschweg en een perceel van
de gemeente in den Cronesteinsche polder. Met de eigenaren
en de pachters werd overeenstemming bereikt over het
beschikbaar stellen van de gronden voor dit doel voor den
tijd van 2 jaren, ingegaan 1 Januari j.l., op een voor de
gemeente redebjke basis. De huurprijzen en de uit te keeren
vergoedingen ineens aan de pachters, enz. zijn in overleg
met den Nederlandschen Landstand vastgesteld.
De huurprijzen bedragen per jaar ƒ1.958.70 in totaal,
waaronder begrepen 156.06 uit te keeren aan het Grond
bedrijf wegens huur voor het gemeentelijk perceel in den
Cronesteinsche polder; de bedoelde vergoedingen bedragen
in totaal 1.396.20.
De weilanden zijn voor rekening van de gemeente ge
scheurd en voor 475 volkstuinen in orde gebracht. De kosten
bedroegen rond 6.386.
De Leidsche Bond van Volkstuindersvereenigingen heeft
zich bereid verklaard de exploitatie van de volkstuinen in
handen te nemen. De bond huurt daartoe de gereedgemaakte
perceelen voor de jaren 1942 en 1943 tegen een jaarlijkschen
huurprijs van 12.50 per tuin of wel voor 5.937.50 in
totaal per jaar, waarin verdisconteerd zijn de door de gemeente
te betalen huren en vergoedingen, alsmede de genoemde
kosten van aanleg.
In verband met een en ander heeft de Burgemeester op
10 Juni 1943 het volgende besluit genomen:
De BURGEMEESTER van LEIDEN;
Op grond van artikel 3 van de verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad
en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening;
BESLUIT:
voor zoo veel noodig behoudens goedkeuring van den
Commissaris der Provincie
I. voor den aanleg van oorlogsvolkstuinen te huren:
1°. van de N.V. Bouwmaatschappij „Castor", te Amsterdam,
de perceelen weiland nabij den Rijnsburgerweg, kad. bekend
gemeente Leiden, sectie P nis. 620, 1043 en 2264, groot
5.13.57 h.a., op de bij dit besluit behoorende situatieteekening
A met gele omlijning aangeduid, voor den prijs van 175.
per h.a. en per jaar en een vergoeding aan de maatschappij
ineens van 100.per h.a. voor het omzetten van het
weiland in teelland;
2°. van de N.V. Gemeenschappelijk Eigendom, te 's-Graven-
hage, de perceelen weiland aan de Roomburgerlaan, kad.
bekend gemeente Leiden, sectie M nis. 998 en 999, groot
2.15.20 h.a., op de situatieteekening B met gele omlijning
aangeduid, voor den prijs van 175.per h.a. en per jaar
en een vergoeding ineens van 100.per h.a. als tege
moetkoming aan de pachters de Vogel en van Nood voor
het gemis van het weiland uit hun bedrijf;
3°. van de N. V. Bouw- en Exploitatiemaatschappij „Haga"
en de N.V. Bouw- en Administratie Maatschappij „Valkenet",
beide gevestigd te Amsterdam, de perceelen weiland aan
de Roomburgerlaan, kad. bekend gemeente Leiden, sectie
M nis. 3849 en 2912, groot 1.38.22 h.a., op de situatie
teekening C met gele omlijning aangeduid, voor den prijs
van 175.per h.a. en per jaar en een vergoeding ineens
van 150.per h.a. als tegemoetkoming aan den pachter
Vreeburg voor het gemis van het weiland uit zijn bedrijf;
4°. van Mejuffrouw G. van Egmond, te Leiden, het perceel
weiland aan den Lage Morschweg, kad. bekend gemeente
Leiden, sectie P no. 243, groot 1.63.10 h.a., op de situatie
teekening D met gele omlijning aangeduid, voor den prijs