29 in dier voege te wijzigen, dat wordt gelezen voor de jaar wedde van Ambtenaar belast met het algemeen toezicht op de gemeentelijke gymnastieklokalen „ƒ350.in plaats van „ƒ190. II. Dit besluit treedt met terugwerkende kracht op 1 Januari 1943 in werking. N°. 72. Leiden, 29 April 1943. De Burgemeesters der gemeenten Oegstgeest en Bijnsburg hebben zich tot het gemeentebestuur van Leiden gewend met het verzoek, om in verband met het Besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kuituurbescherming van 26 Augustus 1942, inzake de invoering van het achtste leerjaar aan de scholen voor gewoon lager onderwijs, goed te keuren, dat kinderen uit die gemeenten worden toegelaten tot de openbare school voor voortgezet gewoon lager onderwijs aan de Oude Vest alhier. Aangezien hiertegen, althans voorzoover er plaats ruimte beschikbaar is, geen bezwaar bestaat, en die gemeenten zich bereid hebben verklaard, in de ten laste van de gemeente Leiden komende kosten voor dit onderwijs bij te dragen, heeft de Burgemeester op 29 April 1943 het volgende besluit genomen De BUBGEMEESTEE van LEIDEN; Op grond van artikel 3 van de verordening van den Bijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied No. 152/1941 waarnemende de taak van den Gemeenteraad en gelet op artikel 28, eerste lid, dier verordening; BESLUIT: met de gemeenten Oegstgeest en Bijnsburg de navolgende gemeenschappelijke regeling omtrent de toelating van kinderen uit die gemeenten tot de openbare school voor voortgezet gewoon lager onderwijs te Leiden, aan te gaan: REGELING omtrent de toelating van kinderen uit de gemeente Oegstgeest Bijnsburg tot de openbare school voor voortgezet gewoon lager onderwijs in de gemeente Leiden. Artikel 1. Tot de openbare school voor voortgezet gewoon lager onderwijs te Leiden kunnen worden toegelaten kinderen, wier Oegstgeest ouders, voogden of verzorgers m de gemeente ^Jngpurg wonen. Art. 2. De toelating van de in artikel 1 bedoelde leerlingen ge schiedt alleen voor zoover daartoe na plaatsing van alle leerlingen uit Leiden gelegenheid bestaat. Art. 3. Jaarlijks vóór 15 Maart zendt de Burgemeester van Leiden aan zijn ambgenoot van ^J^^g een lijst, bevattende de namen en geboortedata der kinderen, bedoeld in artikel 1, die in het afgeloopen kalenderjaar de in dat artikel bedoelde school hebben bezocht, met vermelding van de namen van de ouders, voogden of verzorgers. Bij deze opgave wordt tevens vermeld het tijdvak, gedurende hetwelk elk dier kinderen de in artikel 1 bedoelde school in de gemeente Leiden bezocht. Art. 4. De Gemeente Leiden heeft, wanneer in een kalenderjaar kinderen, wier ouders, voogden of verzorgers te Bijnsburg wonen, de in artikel 1 dezer regeling bedoelde school hebben bezocht, aanspraak op een uitkeering van deze gemeente over dat jaar. Deze uitkeering wordt telkenjare bepaald naar een bedrag van 22.per kind en bedraagt voor elk kind zooveel twaalfde gedeelten van dit bedrag, als het aantal maanden bedraagt, gedurende hetwelk het kind in het voorafgaande kalenderjaar de school heeft bezocht; een gedeelte vaneen maand wordt daarbij voor een geheele maand gerekend. De uitkeering wordt niet verminderd met het voor het desbetreffend kind ontvangen schoolgeld. Art. 5. Jaarlijks, zoodra de uitkeering door den Burgemeester van Leiden is vastgesteld, wordt daarvan mededeeling gedaan aan den Burgemeester van Bijnsburg De voldoening dezer uitkeering zal geschieden binnen een maand na haar vaststelling. Art. 6. De ouders, voogden of verzorgers wonende in de gemeente Oegstgeest Bijnsburg' leerlingen naar Leiden ter school zenden, alsmede die leerlingen zelf, zijn onderworpen aan alle bepa lingen, welke thans voor de in artikel 1 bedoelde school bestaan of later daarvoor mochten worden vastgesteld, daaronder ook begrepen de verordeningen op de heffingen invordering van het schoolgeld. Art. 7. Wijziging dezer regeling kan slechts plaats vinden bij gemeenschappelijk besluit van de Burgemeesters der beide gemeenten. Art. 8. Ieder der beide gemeenten kan telkenjare de regeling tegen 1 Maart of 1 September opzeggen, mits daarvan ten minste zes maanden van tevoren aan den Burgemeester der andere gemeente wordt kennis gegeven. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1943 | | pagina 5